Sleutels, portieren en ruiten23
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Haal de achterafdekking van de afstandsbediening.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de stand van de batterij.
4. Klik de achterafdekking op zijn plaats.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de handzender.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 24.Elektronisch sleutelsysteem
24Sleutels, portieren en ruitenAfhankelijk van de versie kunt u met
het elektronische sleutelsysteem de
volgende functies zonder sleutel
bedienen:
● centrale vergrendeling 3 24
● achterklep ontgrendelen
● contact inschakelen en motor starten 3 150
● koplampen inschakelen
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 22.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Vervang de batterij onmiddellijk zodra het systeem niet meer goed werkt of
het bereik ervan afneemt.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Verwijder het deksel.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de stand van de batterij.
4. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankklep.
Sleutels, portieren en ruiten39Bediening op afstand defectOntgrendel de auto door de geïnte‐
greerde sleutel van de bediening op
afstand of het elektronische sleutel‐
systeem in het cilinderslot van het
bestuurdersportier te steken en te
draaien.
Open het bestuurdersportier.
De claxon van het diefstalalarmsys‐
teem klinkt.
Ontsteking inschakelen.
De claxon klinkt niet meer en de
status-led dooft.
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de
contactschakelaar en het controleert
of de auto met de gebruikte sleutel
mag worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel de auto na
het verlaten altijd 3 24 en schakel
het diefstalalarmsysteem in 3 36.Buitenspiegels
Bolle vorm
Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Dodehoeksysteem 3 198.
Elektrische verstelling
Selecteer de desbetreffende buiten‐
spiegel door de spiegelknop C naar
links of naar rechts te duwen.
Verstel de desbetreffende spiegel
met de vierstandenknop.
Klantinformatie271KlantinformatieKlantinformatie........................... 271
Conformiteitsverklaring ............271
REACH .................................... 274
Gedeponeerde handelsmerken .......................274
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 275
Event Data Recorders (EDR) ..275
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 278Klantinformatie
Conformiteitsverklaring Radiozendsystemen
Deze auto heeft systemen die radio‐
golven versturen en/of ontvangen
volgens Richtlijn 2014/53/EU. De
fabrikanten van de onderstaande
systemen verklaren conformiteit
volgens Richtlijn 2014/53/EU. De
volledige tekst van de EU-conformi‐
teitsverklaring voor elk systeem is
beschikbaar gesteld op het volgende
internetadres: www.opel.com/confor‐
mity.
Importeur is
Opel / Vauxhall, Bahnhofsplatz,
65423 Ruesselsheim am Main,
Germany.
Multimedia Navi Pro
Continental
LCIE Bureau Veritas-Site de Fonte‐ nay aux Roses, 33 avenue du général Leclerc, 92260 Fontenay aux Roses,
FranceBedrijfsfre‐
quentie (MHz)Maximum
uitgangsver‐
mogen (dBm)2400,0 - 2483,52,22400,0 - 2483,515
Radio
Clarion
244 rue du Pré à Varois, 54670 Custi‐
nes, France
Bedrijfsfrequentie: 2400 - 2480 MHz
Maximaal vermogen: 4 dBm
Multimedia
Robert Bosch Car Multimedia GmbH
Robert-Bosch-Straße 200, 31139
Hildesheim, Germany
Bedrijfsfre‐
quentie (MHz)Maximum
uitgangsver‐
mogen (dBm)2402,0 - 2480,0172412,0 - 2472,04,15
Antennemodule
Yokowo Manufacturing of America,
LLC
Klantinformatie277Deze gegevens zijn alleen op uw
verzoek door te geven tot buiten het
bereik van de auto, in het bijzonder bij
het gebruik van online services
afhankelijk van de door u geselec‐
teerde instellingen.
Integratie met smartphones, bijv.
Android Auto of Apple CarPlay
Als uw auto is uitgerust met een van
de genoemde systemen, kunt uw
smartphone of een ander mobiel
apparaat verbinden met de auto
waarna u de smartphone of het appa‐ raat kunt bedienen via de bedienings‐ elementen in de auto. De beelden en
het geluid van de smartphone zijn in het gegeven geval weer te geven via
het multimediasysteem in de auto. Er wordt tegelijkertijd specifieke infor‐
matie naar uw smartphone gestuurd.
Afhankelijk van het type integratie,
bestaat dergelijke informatie uit posi‐
tiegegevens, dag-/nachtmodus en andere algemene informatie over de
auto. Zie voor meer informatie de
bedieningsinstructies van de auto /
het Infotainmentsysteem.De integratie maakt het gebruik van
bepaalde smartphone-apps mogelijk,
zoals navigatie of het spelen van muziek. Er is geen verdere integratie
mogelijk tussen een smartphone en
de auto, in het bijzonder geen actieve
toegang tot autogegevens. De aard
van verdere gegevensverwerking
hangt af van de aanbieder van de
gebruikte app. Of u instellingen kunt
verrichten, en zo ja, welke, hangt af
van de desbetreffende app en van het besturingssysteem van uw smart‐
phone.
Online services Als uw auto een verbinding heeft meteen radionetwerk, kunnen gegevens
uitgewisseld worden tussen uw auto
en andere systemen. De verbinding
met het radionetwerk wordt mogelijk
gemaakt door een zender in uw auto
of door een van uw mobiele appara‐ ten (bijv. een smartphone). Via deze
verbinding met het radionetwerk zijn
online functies te gebruiken. Derge‐
lijke functies omvatten online services
en applicaties / apps die u zijn gele‐
verd door de fabrikant of andere
aanbieders.Merkgebonden services
In het geval van de online services
van de fabrikant, worden de relevante functies beschreven door de fabrikant op een geëigende locatie (bijv.
gebruikershandleiding, internetsite
van de fabrikant) en de desbetref‐
fende informatie met betrekking tot
gegevensbescherming worden
verstrekt. Er worden mogelijk
persoonlijke gegevens gebruikt voor het aanbieden van online services.
Uitwisseling van gegevens voor dit
doel vindt plaats via een beveiligde verbinding, bijv. gebruikmakend van
de specifieke IT-systemen van de
fabrikant. Het vergaren, verwerken en
gebruiken van persoonlijke gegevens
ter voorbereiding op het aanbieden
van services vindt uitsluitend plaats op basis van wettelijke toestemming,
bijv. in het geval van een wettelijk
voorgeschreven noodoproepsys‐
teem of een contractuele verplichting
of op basis van toestemming.
U kunt de services en functies (waar‐ voor tot op zekere hoogte kosten in
rekening worden gebracht) en, in
sommige gevallen, de complete
278Klantinformatieautoverbinding met het radionetwerk
activeren of deactiveren. Dit omvat
niet de wettelijk verplichte functies en services zoals een noodoproepsys‐
teem.
Services van derde partijen Indien u gebruikmaakt van online
services van andere aanbieders
(derde partijen), zijn deze services
onderworpen aan de voorwaarden
met betrekking tot aansprakelijkheid
en gegevensbescherming en gebruik
van de desbetreffende aanbieder. De
fabrikant heeft wat dat betreft veelal
geen invloed op de uitgewisselde gegevens.
Let daarom op de aard van de
persoonlijke gegevens, de reikwijdte
ervan en het doel van de verzameling
binnen het kader van de services die
de desbetreffende derde partij
verstrekt.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en de startbeveiliging. Het
wordt ook samen gebruikt met appa‐
raten zoals handzenders voor het
vergrendelen/ontgrendelen van de
deuren en starten. RFID-technologie
in Opel voertuigen gebruikt geen
persoonlijke informatie, houdt ze niet
bij of koppelt deze niet aan andere
Opel systemen die persoonlijke infor‐
matie bevatten.
283PPanne ......................................... 250
Panoramadak .............................. 46
Panoramazichtsysteem ..............199
Parkeerhulp ............................... 189
Parkeerlichten ............................ 130
Parkeerverwarming ....................142
Parkeren .............................. 19, 154
Partikelfilter ................................. 155
Passagiersstoel voor Tafelstand ................................. 50
Peilsensor motorolie ...................105
Persoonlijke instellingen ............122
Portieren ........................... 31, 32, 34
Portier open ............................... 114
Profieldiepte ............................... 238
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 278
REACH ....................................... 274
Regelbare instrumentenverlichting ...........131
Regensensor .............................. 113
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 275
Remassistentie .......................... 167
Rem- en koppelingssysteem .....109
Rem- en koppelingsvloeistof ......259
Remmen ............................ 164, 221Remvloeistof .............................. 222
Reservewiel ............................... 244
Richtingaanwijzers ............107, 129
Richtingaanwijzers voor ............. 227
Rolschermen ............................... 46
Rugleuning neerklappen .............50
Rugleuning passagiersstoel voor neerklappen ......................50
Ruiten ........................................... 42
Rijgedrag en aanhangertips ......211
Rijregelsystemen ........................168
Rijverlichting ........................ 12, 113
S Schakelen ................................... 110
Schakel motor uit ........................109
Scheidingsrooster bagageruimte ..86
Schuifdeur ................................... 31
Selectieve katalysatorreductie ....156
Selective Ride Control ................170
Service ............................... 145, 257
Service-display .......................... 106
Service-indicatie ........................109
Service-informatie ...................... 257
Sjorogen ...................................... 82
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................240
Snelheidsbegrenzer ...........114, 174
Snelheidsmeter .......................... 103Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................221
Startbeveiliging ............................ 39
Starten en bedienen ...................147
Starthulp gebruiken ...................248
Stoelen aanbrengen .....................55
Stoelen verwijderen ......................55
Stoelpositie .................................. 48
Stoelverstelling ........................7, 49
Stoelverwarming ........................... 53
Stop/Start-systeem .....................152
Storing ....................................... 162
Storingsindicatielamp ................109
Stroomspaarmodus ....................149
Sturen ......................................... 147
Stuurbedieningsknoppen .............93
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 93
Symbolen ....................................... 4
Systeemcontrole .........................109
Systeem voor gecontroleerde afdaling .......................... 110, 169
T
Tanken ....................................... 209
Te laag brandstofpeil .................112
Toerenteller ............................... 104
Trekhaak .................................... 212
Trekken............................... 210, 250