Page 41 of 287

Sleutels, portieren en ruiten39Bediening op afstand defectOntgrendel de auto door de geïnte‐
greerde sleutel van de bediening op
afstand of het elektronische sleutel‐
systeem in het cilinderslot van het
bestuurdersportier te steken en te
draaien.
Open het bestuurdersportier.
De claxon van het diefstalalarmsys‐
teem klinkt.
Ontsteking inschakelen.
De claxon klinkt niet meer en de
status-led dooft.
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de
contactschakelaar en het controleert
of de auto met de gebruikte sleutel
mag worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel de auto na
het verlaten altijd 3 24 en schakel
het diefstalalarmsysteem in 3 36.Buitenspiegels
Bolle vorm
Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Dodehoeksysteem 3 198.
Elektrische verstelling
Selecteer de desbetreffende buiten‐
spiegel door de spiegelknop C naar
links of naar rechts te duwen.
Verstel de desbetreffende spiegel
met de vierstandenknop.
Page 42 of 287
40Sleutels, portieren en ruiten
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren door de knop naar het spiegel‐
symbool links C of rechts D te
draaien.
Verstel de betreffende spiegel door
kantelen van de vierstandenknop.
Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Elektrisch inklappen
Trek de spiegelknop C naar
achteren. Beide buitenspiegels klap‐
pen nu in.
Druk de spiegelknop nogmaals naar
achteren om de buitenspiegels weer
in hun oorspronkelijke stand te
zetten.
Als u een elektrisch ingeklapte spie‐
gel met de hand uitklapt, wordt bij het naar achteren trekken van de spie‐
gelknop alleen de andere spiegel
elektrisch uitgeklapt.
Page 43 of 287
Sleutels, portieren en ruiten41Automatisch uit-/inklappen
Bij het ontgrendelen van de auto
zwenken de spiegels naar hun
normale stand. Bij het vergrendelen
van de auto worden de spiegels inge‐ klapt.
De functie kan worden uitgeschakeld
in de Persoonlijke instellingen
3 122.
Verwarmde spiegels
Afhankelijk van de versie werkt de
verwarming door op e of d te druk‐
ken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Verwarmbare achterruit 3 45.Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing verstellen.
Page 44 of 287
42Sleutels, portieren en ruitenAutomatische dimfunctie
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Kindertoezichtspiegel
Via de kindertoezichtspiegel kunt u
de zitplaatsen achterin in de gaten
houden. De spiegel is verstelbaar.
Ruiten
Voorruit
Stickers op de voorruit Breng rondom de binnenspiegel geen
stickers, zoals bijv. tolvignetten of
soortgelijke stickers aan. Anders
kunnen de detectiezone van de
sensor en het zichtveld van de
camera in de spiegelbehuizing kleiner worden.
Vervanging van voorruitVoorzichtig
Als de auto met een vooruitzicht‐
camera voor de bestuurderson‐
dersteuningssystemen uitgevoerd is, is het zeer belangrijk dat een
eventuele vervanging van de voor‐ ruit precies volgens de specifica‐
ties van Opel plaatsvindt. Anders
werken deze systemen wellicht
niet goed en bestaat het risico van
onverwacht gedrag en / of berich‐
ten van deze systemen.
Page 45 of 287

Sleutels, portieren en ruiten43Elektrisch bediende ruiten9Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Als er achterin kinderen zitten,
moet u de kinderbeveiliging van
de elektrische ruitbediening
inschakelen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld
raakt.
Schakel het contact in om de elek‐
trisch bediende ruiten te bedienen.
Druk de schakelaar van de desbetref‐ fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Toets een beetje indrukken of uittrek‐
ken: ruit gaat omhoog of omlaag
zolang u de schakelaar bedient.
Knop zover mogelijk indrukken of
uittrekken en loslaten: ruit gaat auto‐
matisch omhoog of omlaag met geac‐ tiveerde beveiligingsfunctie. U stopt
de ruit door de schakelaar nogmaals
in dezelfde richting te bedienen.
Beveiligingsfunctie
Deze functie is versiespecifiek. Stuit
de ruit tijdens het automatisch sluiten
boven de middelste stand op weer‐
stand, dan stopt het sluiten onmiddel‐ lijk en beweegt de ruit weer omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren
In geval van problemen bij het sluiten vanwege vorst o.i.d. schakelt u het
contact in, trekt u de schakelaar
vervolgens tot de eerste klik en houdt
u hem daar. De ruit gaat omhoog
zonder geactiveerde beveiligings‐
functie. Om de beweging te stoppen,
laat u de schakelaar los.
Page 46 of 287

44Sleutels, portieren en ruitenKinderbeveiliging voor
achterportierruiten
Druk V in om de achterste elektri‐
sche portierruiten te deactiveren; het
led-lampje licht op. Druk voor het acti‐ veren nogmaals op V.
Ruiten van de buitenzijde
bedienen
U kunt de ruiten op afstand van
buitenaf bedienen.
Houd c ingedrukt om de ruiten te
openen.
Houd e ingedrukt om de ruiten te slui‐
ten.
Laat de toets los om de ruit te stop‐
pen.
OverbelastingWorden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐ wingstekst op het Driver Information
Center.
Boordinformatie 3 121.
Activeer de ruitelektronica als volgt: 1. Portieren sluiten.
2. Ontsteking inschakelen.
3. Trek aan de schakelaar totdat de ruit gesloten is en blijf nog
twee seconden eraan trekken.
4. Duw tegen de schakelaar tot de ruit helemaal is geopend en blijf
nog twee seconden duwen.
5. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.
Page 47 of 287
Sleutels, portieren en ruiten45Achterste zijruiten
Kantel om de achterste zijruiten deelste openen de hendel en duw deze
helemaal in om de ruiten in de open
stand te blokkeren.
Achterruitverwarming Samen met de buitenspiegelverwar‐
ming in te schakelen door het indruk‐
ken van e.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van de klimaatregeling zit
e mogelijk op een andere plek.Voorruitverwarming
Deze functie verwarmt de voorruit
langs de onderkant ervan en langs de
bestuurderszijde van de voorruit.
Zo komen eventueel aan de voorruit vastgevroren ruitenwisserbladen met
deze functie snel los van de voorruit. Ook wordt het ophopen van sneeuw
door de werking van de voorruitwis‐
sers voorkomen.
De verwarming werkt door op , te
drukken. De led in de toets licht op.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt afhankelijk van
de omgevingstemperatuur uitgescha‐
keld.
Page 48 of 287
46Sleutels, portieren en ruitenAls u weer op , drukt, stopt de
verwarming met werken. De led in de toets dooft.
Zonnekleppen
Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Afdekkingen van eventueel in de
zonnekleppen aanwezige make-
upspiegels tijdens het rijden gesloten houden.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.Rolschermen
Om het zonlicht op de tweede zitrij te
verminderen, trekt u het scherm aan
de handgreep omhoog en haakt u het
vast aan de bovenkant van de portier‐ opening.
Dak
Panoramadak
Zonnescherm
Druk N achteraan in: het zonne‐
scherm wordt geopend zolang u de
schakelaar bedient.
Druk N vooraan in: het zonnescherm
wordt gesloten zolang u de schake‐
laar bedient.