Page 225 of 287

Verzorging van de auto223gebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 248.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen: ● Geen vonken of open vlammen en niet roken.
● Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dataanleiding kan geven tot blind‐
heid of ernstige brandwonden.
● Zie de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Explosief gas kan in de buurt van
de accu aanwezig zijn.
Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Na het leegrijden van de tank moet
het dieselbrandstofsysteem worden
ontlucht. De ontsteking driemaal
15 seconden per keer inschakelen.
Start de motor vervolgens maximaal
40 seconden. Herhaal deze proce‐
dure na minstens vijf seconden. Slaat de motor niet aan, dan de hulp van
een werkplaats inroepen.Wisserblad vervangen
Voorruit
Schakel het contact uit.
Bedien binnen één minuut na het
uitschakelen van het contact de
ruitenwisserhendel om de wisserbla‐
den verticaal op de voorruit te plaat‐
sen.
Til de ruitenwisserarm op tot hij
omhoog blijft staan, druk op de knop
om het wisserblad los te maken en
verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad vast aan de ruitenwisserarm en druk het in tothet vastklikt.
Page 226 of 287
224Verzorging van de autoBreng de ruitenwisserarm voorzichtigomlaag.
Achterruit
De wisserarm optillen. Maak het
wisserblad los zoals afgebeeld en
verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐ arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
omlaag.
Gloeilamp vervangen
Ontsteking uitschakelen en desbe‐
treffende schakelaar uitschakelen of
portieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken. Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de
koplampen vanuit de motorruimte.
Lampcontrole Schakel het contact in na het vervan‐
gen van een lamp en bedien en
controleer de lichten.
Halogeenkoplampen
Halogeenkoplampen met aparte
gloeilampen voor dimlicht en groot
licht.
Dimlicht ( 1), buitenste lamp
Grootlicht ( 2), binnenste lamp
Dimlicht (1)
Page 227 of 287
Verzorging van de auto2251. Verwijder de beschermkap dooraan de nok te trekken.
2. Lampfitting uit het reflectorhuisnemen.
3. Maak de gloeilamp los van de lampfitting en vervang de lamp.
4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis.
5. Breng de kap aan.
Groot licht (2)
1. Verwijder de beschermkap door eraan te trekken.
2.Klik de veerklem los uit de houder
door deze naar rechts te verplaat‐
sen. Kantel de veerklem omlaag.
Neem de lamphouder uit het
reflectorhuis.
Page 228 of 287
226Verzorging van de auto3. Maak de gloeilamp los van delampfitting en vervang de lamp.
4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis.
5. Breng de kap aan.
Zijmarkeringslicht / dagrijlicht met gloeilampen
1. Draai de lampfitting linksom los uit
de reflector.
2. Haal de lamp uit de fitting door deze eruit te trekken.
3. Plaats een nieuwe lamp in de fitting.
4. Draai de lampfitting rechtsom in het koplamphuis vast.
Zijmarkeringslicht / dagrijlicht met leds
Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
LED-koplampen
Dagrijlichten zijn uitgevoerd met led's en kunnen niet worden vervangen.
Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
Mistlampen voor
1. Wikkel een doek rond de punt van
een platte schroevendraaier om
schade aan de lak te voorkomen.
Steek de schroevendraaier in de
uitsparing aan de onderrand van
de afdekking. Neem de afdekking los door deze voorzichtig los te
wrikken.
Page 229 of 287
Verzorging van de auto227
2. Draai de twee bouten los en eruiten verplaats de lampmodule naar
voren.
3. Draai de lampfitting linksom en haal deze uit de lampmodule.
4. Maak de stekkerverbinding losdoor aan de borgnok te trekken.
5. Vervang de lampmodule en klik deze weer vast aan de stekker.
Let erop dat de lamp en de fitting
een geheel vormen en samen
moeten worden vervangen.
6. Plaats de lampfitting in de licht‐ module door deze rechtsom te
draaien en zet deze vast.
7. Monteer de lamp door de twee bouten vast te draaien.
8. Bevestig en vergrendel de afdek‐ king.
Richtingaanwijzers voor
1.Draai de lampfitting linksom los uit
de reflector.
Page 230 of 287
228Verzorging van de auto2. Druk de lamp iets omlaag, draaideze linksom en neem deze uit defitting.
3. Plaats een nieuwe lamp door deze rechtsom in de fitting te
draaien.
4. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
Achterlichten
Lamphuis in de carrosserie
Auto met achterklep
1. Schroef de twee bouten los en neem ze eruit.
2. Trek de achterlichtmodule uit deuitsparing en verwijder deze. De
kabelgeleider moet op zijn plaats
blijven zitten.
3. Maak de kabel los van de houder.
4. Druk de borgnok naar achteren,
trek aan de lamphouder en klik deoverige borgnokken los.
5. Duw de lamp iets omlaag, verdraai deze en trek deze uit de
lamphouder. Vervang de gloei‐
lamp:
Mistlamp ( 1)
Achteruitrijlicht ( 2)
Richtingaanwijzer/alarmknipper‐
licht ( 3)
Achterlicht/remlicht ( 4)
6. Bevestig de lamphouder in de module.
Page 231 of 287
Verzorging van de auto2297.Bevestig de kabel aan de houder.
8. Bevestig de lichtmodule aan de carrosserie en haal beide bouten
aan.
Auto met achterdeuren
1. Schroef de twee bouten los en neem ze eruit.
2. Trek de achterlichtmodule uit deuitsparing en verwijder deze. De
kabelgeleider moet op zijn plaats
blijven zitten.
3. Maak de kabel los van de houder.
4. Klik de borgnokken los om de
lamphouder te verwijderen.
5. Duw de lamp iets omlaag,verdraai deze en trek deze uit de
lamphouder. Vervang de gloei‐
lamp:
Achterlicht/remlicht ( 1)
Richtingaanwijzer/alarmknipper‐
licht ( 2), buitenste lamp
Achteruitrijlicht ( 3), binnenste
lamp
Mistachterlicht ( 4)
6. Bevestig de lamphouder in de module.
Page 232 of 287
230Verzorging van de auto7.Bevestig de kabel aan de houder.
8. Bevestig de lichtmodule aan de carrosserie en haal beide bouten
aan.
Derde remlicht Het derde remlicht is uitgevoerd als
led-verlichting en kan niet worden
vervangen.
Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
LampcontroleSchakel het contact in en kijk of alle
lampen werken.Zijrichtingaanwijzers
Demonteer voor het vervangen van
de gloeilamp de lampbehuizing:
1. Schuif de lamp naar de linkerkant
ervan en haal deze aan de rech‐
terkant ervan los.
2. Druk de borgnok omhoog en neem de lampfitting van de stek‐ker.
3. Vervang de complete module.
4. Plaats de linkerkant van de lamp, schuif de lamp naar links en plaatsde rechterkant.