Ontwasemings- en vloerluchtroosters
1. Met achterste luchtroosters
Ontwasemingsluchtroosters
OPMERKING
De locatie waar de luchtstroom de
ventilatieopeningen verlaat en de
hoeveelheid luchtstroom kunnen
veranderen, afhankelijk van de mate
waarin de luchtroosters geopend of
gesloten zijn.
Handbediend type
▼Handbediend type
1. A/C schakelaar
2. Functiekeuzeschakelaar
3. Luchtinlaatkeuzeschakelaar
4. Aanjagerregelknop
5. Achterruitverwarmingsschakelaar
6. Voorruitontwasemingsschakelaar
7. Temperatuurregelknop
▼Regelschakelaars
Temperatuurregelknop
Deze knop regelt de temperatuur.
Draai deze rechtsom voor verhoging
van temperatuur en linksom voor
verlaging van temperatuur.
Aanjagerregelknop
Door middel van deze regelknop
kunnen verschillende
aanjagersnelheden gekozen worden.
De aanjager heeft zeven snelheden.
Functiekeuzeschakelaars
De gewenste luchtstroom kan worden
gekozen (pagina 5-4).
A/C schakelaar
Druk de A/C schakelaar in om de
airconditioning in te schakelen. Het
indicatielampje op de schakelaar gaat
branden, zodra de aanjagerregelknop
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-5
op een andere stand dan OFF ingesteld
wordt.
Druk voor het uitschakelen van de
airconditioning de schakelaar
nogmaals in.
OPMERKING
Wanneer de buitentemperatuur in de
nabijheid komt van 0 °C, het
airconditioningsysteem niet gebruiken.
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
Deze keuzeschakelaar regelt de
aanvoer van de lucht welke het
interieur binnenkomt.
De standen voor aanvoer van
buitenlucht of recirculerende lucht
kunnen worden gekozen. Druk op de
schakelaar voor het kiezen van de
stand voor aanvoer van buitenlucht of
recirculerende lucht.
Stand voor gerecirculeerde lucht
(indicatielampje is aan)
De aanvoer van buitenlucht is
afgesloten. Gebruik deze stand bij het
rijden door tunnels, bij het rijden in
druk verkeer (plaatsen met hoge
concentraties van uitlaatgassen) of
wanneer snelle koeling gewenst is.
Stand voor aanvoer van buitenlucht
(indicatielampje is uit)
Buitenlucht wordt het interieur
binnengelaten. Gebruik deze stand
voor ventilatie of ontdooien van de
voorruit.
WAARSCHUWING
Bij koud of regenachtig weer de
stand niet gebruiken (indicatielampje
gaat branden):
Gebruik van de
stand
(indicatielampje gaat aan) bij koud of
regenachtig weer is gevaarlijk
aangezien dit het beslaan van de ruiten
veroorzaakt. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben.
Voorruitontwasemingsschakelaar
Druk op de schakelaar voor het
ontwasemen van de voorruit en de
voorportierruiten.
Zie Ontdooien en ontwasemen van de
voorruit op pagina 5-7.
Achterruitverwarmingsschakelaar
Druk voor het ontdooien van de
achterruit de
achterruitverwarmingsschakelaar in.
Zie Achterruitverwarming op pagina
4-75.
▼Verwarming
1. Druk op de schakelaar.
2. Zet de luchtinlaatkeuzeschakelaar
in de stand voor aanvoer van
buitenlucht (indicatielampje gaat
uit).
3. Zet de temperatuurregelknop in de
stand voor verwarmde lucht.
4. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
5. Indien verwarming met
ontvochtiging gewenst is, de
airconditioning inschakelen.
OPMERKING
xWanneer de voorruit beslaat, druk
dan op de
schakelaar.
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-6