Onderhoudsitem 1e2e3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e10e 11e 12e
BougieSKYACTIV-G
2.0/
SKYACTIV-G
2.5Elke 120.000 km vernieuwen.
SKYACTIV-X
2.0Elke 64.000 km vernieuwen.
Brandstoffilter Elke 135.000 km vernieuwen.
Motorkoelvloeistof
*10Verversen na de eerste 10 jaar of 195.000 km; daarna
elke 90.000 km of 5 jaar.
Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
T: Vastdraaien
R: Vernieuwen
Opmerkingen:
*1 Reset de motoroliegegevens bij elke motorolieverversingsbeurt, ongeacht het verschijnen van de
melding/moersleutelindicatielampje.
*2 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de
aandrijfriemen elke 10.000 km of korter inspecteren.
a) Langdurig rijden bij zeer nat weer of tijdens zware regenval.
*3 Inspecteer het elektrolytniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*4 Controle is alleen nodig bij loodzuuraccu’s.*5 Om de 15.000 km wordt onderling verwisselen van de banden aanbevolen.*6 Inspecteer een reservewiel, indien voorzien.*7 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van
periodiek onderhoud. Vervang de fles met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het
verstrijken van de uiterste gebruiksdatum.
*8 Als u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof
jaarlijks verversen.
*9 Als de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het luchtfilter vaker gereinigd en
indien nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*10 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van
FL-22 aanbevolen. Gebruik van
andere motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem
toebrengen.
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-8
Onderhoudsitem 1e2e3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e10e 11e 12e
Luchtfilter *9RRRR
Handgeschakelde versnellingsbakolie R R
BrandstoffilterBehalve on-
derstaande
landenElke 120.000 km vernieuwen.
Azerbeid-
zjan/
ArmeniëElke 60.000 km vernieuwen.
Motorkoelvloeistof
*10Verversen na de eerste 195.000 km of 120 maanden;
daarna elke 90.000 km of 60 maanden.
Achterdifferentieelolie
*11
Transmissieolie*11
Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
T: Vastdraaien
R: Vernieuwen
Opmerkingen:
*1 Reset de motoroliegegevens bij elke motorolieverversingsbeurt, ongeacht het verschijnen van de
melding/moersleutelindicatielampje.
*2 De aandrijfriemen van de airconditioning , indien voorzien, eveneens inspecteren.
Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de
aandrijfriemen elke 7.500 km of 6 maanden inspecteren.
a) Langdurig rijden bij zeer nat weer of tijdens zware regenval.
*3 Inspecteer het elektrolytniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*4 Controle is alleen nodig bij loodzuuraccu’s.*5 Om de 15.000 km wordt onderling verwisselen van de banden aanbevolen.*6 Inspecteer een reservewiel, indien voorzien.*7 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van
periodiek onderhoud. Vervang de fles met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het
verstrijken van de uiterste gebruiksdatum.
*8 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of
in berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof
jaarlijks verversen.
*9 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het luchtfilter vaker gereinigd
en indien nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*10 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van
andere motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem
toebrengen.
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-11
Onderhoudsitem1e 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e10e 11e 12e 13e 14e 15e 16e
Zelfdiagnose met
Mazda Modular
Diagnostic System
(M-MDS)
*12*13*14
SKYACTIV-G EN
SKYACTIV-XBehalve on-
derstaande
landenIIIIIIIIIIIIIIII
Burundi/
Cambodja/
Kameroen/
Gabon/
Ghana/
Mongolië/
TanzaniaIIIIIIII
Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
C: Reinigen
T: Vastdraaien
R: Vernieuwen
Opmerkingen:
*1 Reset de motoroliegegevens bij elke motorolieverversingsbeurt, ongeacht het verschijnen van de
melding/moersleutelindicatielampje.
*2 Als de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het luchtfilter vaker gereinigd en
indien nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*3 Inspecteer in onderstaande landen de bougies elke 10.000 km of 1 jaar alvorens deze bij de
genoemde interval te vernieuwen.
Algerije, Angola, Armenië, Bahrein, Bolivia, Britse Maagdeneilanden, Burundi, Cambodja, Chili,
Costa Rica, Curaçao, Democratische Republiek Congo (Congo-Kinshasa), El Salvador, Filipijnen,
Gabon, Georgië, Ghana, Guatemala, Haïti, Honduras, Hongkong, Ivoorkust, Jordanië, Kameroen,
Kenia, Macau, Madagaskar, Maleisië, Mongolië, Mozambique, Myanmar, Nicaragua, Nigeria, Oman,
Panama, Papoea-Nieuw-Guinea, Peru, Senegal, Seychellen, Syrië, Tanzania, Verenigde Arabische
Emiraten, Vietnam, Zaïre, Zimbabwe
*4 De aandrijfriemen van de airconditioning , indien voorzien, eveneens inspecteren.
Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de
aandrijfriemen vaker inspecteren dan de normaal aanbevolen intervallen.
a) Langdurig rijden bij zeer nat weer of tijdens zware regenval.
*5 Inspecteer het elektrolytniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*6 Controle is alleen nodig bij loodzuuraccu’s.*7 Inspecteer een reservewiel, indien voorzien.*8 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van
periodiek onderhoud. Vervang de fles met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het
verstrijken van de uiterste gebruiksdatum.
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-15
Nr.ZEKERING-
CAPACITEITBEVEILIGD ONDERDEEL
F715 A
Brandstofvoorverwarming
*
20 A
Brandstofpomp*
F8 15 A Motorbesturingssysteem
F9 15 A
Transmissieregelsysteem
*
F10 15 A Motorbesturingssysteem
F11 7,5 A Airconditioning
F12 15 A Motorbesturingssysteem
F13 15 A
NOx-sensor
*
F14 20 A
Stoelverwarming voor*
F15 20 A
Koplampsproeier*
F16 15 A Voor beveiliging van diverse circuits
F17ŠŠ
F18 15 A Stekkerbussen voor accessoires
F19 60 A Stuurbekrachtigingssysteem
F20 15 A Koplamp (links) 1
F21 15 A Koplamp (rechts) 1
F22 15 A Afstandbediende portiervergrendeling
F23 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
F24 15 A Koplamp (links) 2
F25 15 A Koplamp (rechts) 2
F26 7,5 A On-board diagnose
F27 25 A Voor beveiliging van diverse circuits
F28 25 A Voor beveiliging van diverse circuits
F29 15 A Voorruitensproeier
F30ŠŠ
F31 15 A Claxon
F32 15 A Koplampen
F33ŠŠ
F34ŠŠ
F35 50 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
F36ŠŠ
F37 40 A Achterruitverwarming
F38 50 A Voor beveiliging van diverse circuits
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-56*Bepaalde modellen.
Nr.ZEKERING-
CAPACITEITBEVEILIGD ONDERDEEL
F39ŠŠ
F40 40 A Airconditioning
F41ŠŠ
F42 20 A Voorruitenwisser
F43 30 A
Koelventilator
*
F44 30 A Startmotor
F45 10 A Motorbesturingssysteem
F46 15 A Audio
F47 15 A Voor beveiliging van diverse circuits
F48 7,5 A Airbag
F49 15 A Instrumentengroep
F50 15 A Interieurverlichting
F51 25 A Audio
F52 10 A
Schuifdak
*
F53 15 A Motorbesturingssysteem
F54 15 A i-ACTIVSENSE
F55 50 A
Voor beveiliging van diverse circuits
*
F56 50 AŠ
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.6-57
Sluit de negatieve kabel aan op een geschikt massapunt op afstand van de accu:
Het aansluiten van het uiteinde van de tweede hulpstartkabel op de negatieve (–)
pool van de uitgeputte accu is gevaarlijk.
Het gas rondom de accu kan door een vonk tot ontploffing komen en iemand letsel
toebrengen.
Leid de hulpstartkabels op afstand van onderdelen die gaan bewegen:
Het aansluiten van een hulpstartkabel op of nabij bewegende onderdelen
(koelventilators, aandrijfriemen) is gevaarlijk. De kabel kan verstrikt raken wanneer
de motor start en ernstig letsel veroorzaken.
OPGELET
Gebruik uitsluitend een 12 V hulpstartsysteem. Een 12 V startmotor,
ontstekingssysteem en overige elektrische onderdelen kunnen onherstelbaar
beschadigd worden, wanneer er gebruik gemaakt wordt van een 24 V
stroomvoorziening (twee 12 V accu's in serie of een 24 V motorgenerator).
1. Zet de auto waarin zich de hulpaccu bevindt zo dicht mogelijk bij de accu van
uw auto.
2. Zorg dat de stroomtoevoer naar bijvoorbeeld koplampen en airconditioning is
uitgeschakeld.
3. Verwijder het accudeksel.
4. Zet de motor van de auto waarin zich de hulpaccu bevindt uit en sluit de
hulpstartkabels in de onderstaande volgorde aan.
Zorg dat de hulpstartkabels stevig zijn aangesloten zodat deze niet door trillingen
van de motor losschieten.
1e kabel
Positieve pool (+) op de lege accu
Positieve pool (+) op accu van de auto waarin zich de hulpaccu bevindt
2e kabel
Minpool (–) op accu van de auto waarin zich de hulpaccu bevindt
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
7-47
Oververhitting
▼Oververhitting
Indien de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
oververhitting aangeeft en de
waarschuwingsindicatie voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur wordt
getoond, de auto vermogen verliest of
u een luid tikkend of pingelend geluid
hoort, is de motor waarschijnlijk
oververhit.
WAARSCHUWING
Stop op een veilige plaats, zet
vervolgens het contact uit en let erop
dat de ventilator niet draait alvorens
te proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet en
de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien. U zou
door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur
heet zijn:
Wanneer de motor en de radiateur
heet zijn, kan kokend hete
koelvloeistof en stoom onder druk
naar buiten spuiten en ernstig letsel
veroorzaken.
De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom
kan ernstige brandwonden
veroorzaken.
Indien de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
oververhitting aangeeft en de
waarschuwingsindicatie voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur wordt
getoond:
1. Rijd naar de kant van de weg en
breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren) of
schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in neutraal.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of
stoom uit de motorruimte
ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet
de motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer
naar buiten komt, open vervolgens
de motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende
koelvloeistof of stoom naar buiten
komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
7-51
hoogspanningsaccu en het geschatte
bereik van het voertuig.
In bepaalde gevallen (bijvoorbeeld
wanneer het voertuig een storing heeft
gedetecteerd) kan het nodig zijn
gegevens op te slaan die normaal
gesproken vluchtig zijn.
Als u gebruikmaakt van diensten (zoals
reparatie- en onderhoudsdiensten) kan
het mogelijk zijn, waar nodig, om de
opgeslagen operationele gegevens uit
te lezen samen met het
voertuigidentificatienummer. De
gegevens van het voertuig kunnen
worden uitgelezen door werknemers
van het Mazda Network (zoals
garages, de fabrikant) of door derden
(zoals pechhulpservices,
onafhankelijke reparatiewerkplaatsen).
Hetzelfde is van toepassing als er
sprake is van garantieclaims en
maatregelen op het gebied van
kwaliteitsborging.
De gegevens worden doorgaans
uitgelezen via de verplichte
OBD-aansluiting (zelfdiagnose) van
het voertuig. De uitlezing van de
operationele gegevens biedt
informatie over de technische toestand
van het voertuig of van afzonderlijke
componenten en maakt foutdiagnose,
naleving van garantieverplichtingen en
verbetering van de kwaliteit mogelijk.
Deze gegevens, met name informatie
over de belasting van componenten,
technische gebeurtenissen,
operationele fouten en andere fouten,
worden doorgegeven aan de fabrikant,
waar van toepassing , samen met het
voertuigidentificatienummer.
Productaansprakelijkheid valt onder de
verantwoordelijkheid van de fabrikant.
Daarom gebruikt de fabrikantoperationele gegevens van voertuigen
voor externe doeleinden, zoals
terugroepacties. Deze gegevens
kunnen ook worden gebruikt om de
statutaire en fabrieksgarantieclaims van
de klant te verifiëren.
Foutgeheugen in het voertuig kan door
een servicemonteur worden gereset
tijdens de reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden of op uw
verzoek.
Functies voor comfort en infotainment
U kunt comfortinstellingen
en -aanpassingen in het voertuig
opslaan en op elk gewenst moment
wijzigen/resetten.
Afhankelijk van de specifieke
voertuigconfiguraties kan dit gaan om:
xinstellingen voor positionering van
zitting en stuurwiel,
xinstellingen voor aanpassing van
chassis en airconditioning ,
xinstellingen voor aanpassing van
interieurverlichting.
U kunt ook zelf gegevens integreren in
de infotainmentfuncties van het
voertuig binnen de context van de
geselecteerde
configuratie.
Afhankelijk van de
specifieke
voertuigconfiguraties kan dit gaan om:
xmultimediagegevens, bijvoorbeeld
muziek, films of foto’s om af te
spelen op het geïntegreerde
multimediasysteem,
xadresboekgegevens voor gebruik in
combinatie met een geïntegreerd
handsfree systeem of een
geïntegreerd navigatiesysteem,
xingevoerde navigatiebestemmingen,
Informatie voor de eigenaar
Verzamelen en verwerken van gegevens in het voertuig
8-7