(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Wanneer de
portiervergrendelschakelaar op de
achterklep wordt ingedrukt, sluit de
achterklep automatisch.
Wijzigen van de volledig geopende
stand van de elektrisch bediende
achterklep
De volledig geopende stand van de
elektrisch bediende achterklep kan
worden gewijzigd zodat rekening
wordt gehouden met de hoogte van
een garage.
De stand wijzigen
1. Stop de achterklep in de gewenste
stand.
2. Druk gedurende ongeveer drie
seconden op de schakelaar voor
het sluiten van de elektrisch
bediende achterklep.
Er is tweemaal een pieptoon
hoorbaar om aan te geven dat de
standwijziging is uitgevoerd.
OPMERKING
Stel de gewenste volledig geopende
stand van de achterklep in op de stand
waarbij deze voor meer dan
halverwege is geopend. Er kan geen
stand worden ingesteld waarbij de
achterklep minder dan halverwege is
geopend.
Resetten
1. Open de achterklep.
2. Druk gedurende ongeveer zeven
seconden op de schakelaar voor
het sluiten van de elektrisch
bediende achterklep.
Er is driemaal een pieptoon
hoorbaar om aan te geven dat de
reset is uitgevoerd.
OPMERKING
Nadat ongeveer 3 seconden zijn
verstreken nadat op de schakelaar is
gedrukt, is 2 maal een pieptoon
hoorbaar om aan te geven dat de
volledig geopende stand van de
achterklep is gewijzigd. Blijf gedurende
ongeveer 7 seconden op de schakelaar
drukken om de reset te voltooien.
Blokkeerbeveiligingsfunctie
Als tijdens het elektrisch openen/
sluiten van de elektrisch bediende
achterklep door het systeem een
persoon of een voorwerp in het pad
van de achterklep bespeurd wordt, zal
de achterklep automatisch stoppen en
zich in de omgekeerde richting
bewegen.
WAARSCHUWING
Controleer altijd de ruimte rondom
de elektrisch bediende achterklep
alvorens deze te openen/sluiten:
Niet controleren of er zich mogelijk
inzittenden en voorwerpen in de
ruimte rondom de elektrisch bediende
achterklep bevinden alvorens dit te
openen/sluiten is gevaarlijk. De
blokkeerbeveiligingsfunctie is bestemd
om blokkeren te voorkomen in het
geval er een obstakel in het pad van de
achterklep wordt aangetroffen. Het
systeem detecteert bepaalde
voorwerpen die de achterklep
blokkeren mogelijk niet, afhankelijk
van de manier waarop deze zijn
gepositioneerd en de vorm ervan. Als
de blokkeerbeveiligingsfunctie echter
een obstakel bespeurt en de a in
omgekeerde richting beweegt, bestaat
de kans dat een inzittende die zich in
het pad van de achterklep bevindt
ernstig letsel oploopt.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-31
1. Omhoog verstellen
2. Sluiten (Omlaag zetten)
Open- en dichtschuiven
Druk om het schuifdak automatisch
volledig te openen, de kantel/
schuifschakelaar kortstondig in
achterwaartse richting drukken.
Druk om het schuifdak automatisch
volledig te sluiten, de kantel/
schuifschakelaar kortstondig in
voorwaartse richting drukken.
Druk om het schuiven tussentijds te
stoppen de kantel/schuifschakelaar in.
Als u het schuifdak wilt openschuiven
terwijl het al gekanteld is, moet u het
schuifdak eerst sluiten alvorens u dit
gaat open schuiven.
1. Openen
2. Sluiten
OPMERKING
Als het schuifdak niet goed werkt, kunt
u de volgende procedure volgen:
1. Zet het contact op ON.
2. Druk de kantelschakelaar in om de
achterzijde van het schuifdak
gedeeltelijk omhoog te zetten.
3. Herhaal stap 2. De achterzijde van
het schuifdak kantelt naar boven tot
in de volledig geopende stand en
wordt vervolgens een weinig
gesloten.
Als de resetprocedure wordt
uitgevoerd terwijl het schuifdak in de
opengeschoven stand staat
(gedeeltelijk open), zal het dak eerst
worden gesloten alvorens de
achterzijde naar boven gekanteld
wordt.
▼Blokkeerbeveiligingsfunctie van
schuifdak
Als het schuifdak tijdens het sluiten
door iemands handen, hoofd of een
voorwerp geblokkeerd wordt, zal het
schuifdak stoppen en in geopende
richting schuiven.
OPMERKING
xDe blokkeerbeveiliging kan onder de
volgende omstandigheden worden
geactiveerd:
xEr wordt een krachtige impact
gedetecteerd terwijl het schuifdak
automatisch wordt gesloten.
xHet schuifdak wordt bij zeer lage
temperaturen automatisch
gesloten.
xIn het geval de
blokkeerbeveiligingsfunctie
geactiveerd wordt en het schuifdak
niet automatisch gesloten kan
worden, op de kantel-/
schuifschakelaar drukken om het
schuifdak te sluiten.
xDe
schuifdakblokkeerbeveiligingsfunctie
functioneert niet totdat het systeem
wordt teruggesteld.
Alvorens te gaan rijden
Ruiten
3-52
▼Kilometerteller, dagteller en
dagtellerkeuzeschakelaar
Met de TRIP schakelaar kan worden
geschakeld tussen weergave van de
kilometerteller en de dagteller.
1. TRIP schakelaar
2. Weergave kilometerteller
3. Weergave dagteller A
4. Weergave dagteller B
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale door
de auto afgelegde afstand aan.
Dagteller
De rijafstand voor een opgegeven
tussenafstand wordt aangegeven. Voor
elk van beide kunnen twee typen (TRIP
A, TRIP B) tussenafstand en het
gemiddelde brandstofverbruik worden
gemeten.
Dagteller A bijvoorbeeld kan de
afstand vanaf het punt van vertrek
registreren en dagteller B kan het punt
registreren waar de brandstoftank
gevuld is.
Wanneer dagteller A wordt gekozen,
verschijnt TRIP A op de display.
Wanneer dagteller B wordt gekozen,
verschijnt TRIP B.
De dagteller en het gemiddelde
brandstofverbruik kunnen gereset
worden door in elk van de standen de
TRIP schakelaar gedurende
1,5 seconde of langer ingedrukt te
houden.
OPMERKING
xEnkel door de dagtellers worden
tienden van kilometers geregistreerd.
xDe registratie van de dagteller wordt
gewist, wanneer:
xDe stroomtoevoer wordt
onderbroken (zekering is
doorgeslagen of accu is
losgekoppeld).
xDe gereden afstand 9.999,9 km
overschrijdt.
▼Motorkoelvloeistoftemperatuurme
ter
Toont de
motorkoelvloeistoftemperatuur. Het
blauwe bereik van de meter geeft aan
dat de motorkoelvloeistoftemperatuur
laag is en het rode bereik van de meter
geeft aan dat de
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-27
▼Afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd
Dit toont de afstand bij benadering die
u met de voorradige brandstof kunt
afleggen, gebaseerd op het
brandstofverbruik.
De afstand die met de voorradige
brandstof kan worden afgelegd wordt
berekend en zal elke seconde worden
getoond.
OPMERKING
xAlhoewel de indicatie voor de
afstand die kan worden afgelegd met
de voorradige brandstof een
voldoende resterend aantal
kilometers aangeeft alvorens
bijtanken noodzakelijk wordt, zo
spoedig mogelijk bijtanken als het
brandstofpeil erg laag is of als het
waarschuwingslampje voor laag
brandstofpeil gaat branden.
xDe indicatie verandert alleen
wanneer u meer dan ongeveer 9 liter
brandstof tankt.
xDe afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof geeft bij
benadering de afstand aan die met
de auto gereden kan worden totdat
alle maatstrepen in de
brandstofmeter die de resterende
brandstofvoorraad aangeven
verdwijnen.
xAls er geen historische
brandstofverbruiksgegevens zijn,
bijvoorbeeld nadat u uw auto zojuist
heeft aangeschaft of de gegevens als
gevolg van het losmaken van de
accukabels zijn gewist, is het
mogelijk dat de feitelijke afstand die
met de voorradige brandstof kan
worden afgelegd van de aangegeven
hoeveelheid verschilt.
▼Gemiddeld brandstofverbruik
Het gemiddelde brandstofverbruik
wordt elke minuut berekend aan de
hand van de totaal afgelegde afstand
op de dagteller en het totale
brandstofverbruik, en het gemiddelde
brandstofverbruik voor een van de
rij-informatiedisplays wordt
weergegeven.
Het gemiddelde brandstofverbruik
voor TRIP A wordt aangegeven door
een rode pijl in de weergave van
actueel brandstofverbruik.
Het gemiddelde brandstofverbruik en
de dagtellers kunnen gereset worden
door in elk van de standen de INFO
schakelaar gedurende 1,5 seconde of
langer ingedrukt te houden. Wanneer
de gegevens zijn gewist, wordt het
brandstofverbruik opnieuw berekend
en wordt de - - - L/100 km van 1
minuut ervoor weergegeven zoals
aangegeven.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-31
Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R: Vernieuwen
C: Reinigen
T: Vastdraaien
Opmerkingen:
*1 Reset de motoroliegegevens bij elke motorolieverversingsbeurt, ongeacht het verschijnen van de
melding/moersleutelindicatielampje.
*2 Behalve SKYACTIV-D 1.8 in Oekraïne: als de auto onder de volgende omstandigheden gebruikt
wordt, is het aan te bevelen elke 10.000 km of korter de motorolie te verversen en het
oliefilter te
vernieuwen.
a) Langdurig stationair draaien of rijden met lage snelheden (zoals politieauto’s, taxi’s of lesauto’s).
b) Rijden onder stoffige omstandigheden.
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van
enkel korte afstanden.
d) Rijden bij buitengewoon hoge temperaturen.
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden.
*3 Voor SKYACTIV-D 1.8 in Oekraïne: als de auto onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt,
is het aan te bevelen elke 5.000 km of korter de motorolie te verversen en het oliefilter te
vernieuwen.
a) Langdurig stationair draaien of rijden met lage snelheden (zoals politieauto’s, taxi’s of lesauto’s).
b) Rijden onder stoffige omstandigheden.
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van
enkel korte afstanden.
d) Rijden bij buitengewoon hoge temperaturen.
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden.
*4 Inspecteer in onderstaande landen de bougies elke 10.000 km of 12 maanden alvorens deze bij de
genoemde interval te vernieuwen.
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Letland, Macedonië, Moldavië, Montenegro,
Oekraïne, Roemenië, Servië, Slowakije
*5 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het luchtfilter vaker gereinigd
en indien nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*6 De aandrijfriemen van de airconditioning , indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen
elke 20.000 km of 12 maanden inspecteren.
a) Rijden onder stoffige omstandigheden.
b) Langdurig stationair draaien of rijden met lage snelheden.
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van
enkel korte afstanden.
d) Rijden bij buitengewoon hoge temperaturen.
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden.
f) Langdurig rijden bij zeer nat weer of tijdens zware regenval.
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-5
Onderhoudsitem 1e2e3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e10e 11e 12e
BougieSKYACTIV-G
2.0/
SKYACTIV-G
2.5Elke 120.000 km vernieuwen.
SKYACTIV-X
2.0Elke 64.000 km vernieuwen.
Brandstoffilter Elke 135.000 km vernieuwen.
Motorkoelvloeistof
*10Verversen na de eerste 10 jaar of 195.000 km; daarna
elke 90.000 km of 5 jaar.
Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
T: Vastdraaien
R: Vernieuwen
Opmerkingen:
*1 Reset de motoroliegegevens bij elke motorolieverversingsbeurt, ongeacht het verschijnen van de
melding/moersleutelindicatielampje.
*2 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de
aandrijfriemen elke 10.000 km of korter inspecteren.
a) Langdurig rijden bij zeer nat weer of tijdens zware regenval.
*3 Inspecteer het elektrolytniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*4 Controle is alleen nodig bij loodzuuraccu’s.*5 Om de 15.000 km wordt onderling verwisselen van de banden aanbevolen.*6 Inspecteer een reservewiel, indien voorzien.*7 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van
periodiek onderhoud. Vervang de fles met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het
verstrijken van de uiterste gebruiksdatum.
*8 Als u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof
jaarlijks verversen.
*9 Als de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het luchtfilter vaker gereinigd en
indien nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*10 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van
FL-22 aanbevolen. Gebruik van
andere motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem
toebrengen.
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-8
Onderhoudsitem 1e2e3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e10e 11e 12e
Luchtfilter *9RRRR
Handgeschakelde versnellingsbakolie R R
BrandstoffilterBehalve on-
derstaande
landenElke 120.000 km vernieuwen.
Azerbeid-
zjan/
ArmeniëElke 60.000 km vernieuwen.
Motorkoelvloeistof
*10Verversen na de eerste 195.000 km of 120 maanden;
daarna elke 90.000 km of 60 maanden.
Achterdifferentieelolie
*11
Transmissieolie*11
Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
T: Vastdraaien
R: Vernieuwen
Opmerkingen:
*1 Reset de motoroliegegevens bij elke motorolieverversingsbeurt, ongeacht het verschijnen van de
melding/moersleutelindicatielampje.
*2 De aandrijfriemen van de airconditioning , indien voorzien, eveneens inspecteren.
Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de
aandrijfriemen elke 7.500 km of 6 maanden inspecteren.
a) Langdurig rijden bij zeer nat weer of tijdens zware regenval.
*3 Inspecteer het elektrolytniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*4 Controle is alleen nodig bij loodzuuraccu’s.*5 Om de 15.000 km wordt onderling verwisselen van de banden aanbevolen.*6 Inspecteer een reservewiel, indien voorzien.*7 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van
periodiek onderhoud. Vervang de fles met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het
verstrijken van de uiterste gebruiksdatum.
*8 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of
in berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof
jaarlijks verversen.
*9 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het luchtfilter vaker gereinigd
en indien nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*10 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van
andere motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem
toebrengen.
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-11
*11 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.
Ta b e l B
Onderhoudsitem 1e2e3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e10e 11e 12e
Motorolie en
oliefilter *1RRRRRRRRRRRR
AandrijfriemenRusland/
Wit-Rus-
land/
KazachstanIIIIIIIIIIII
Azerbeid-
zjan/
ArmeniëIIIIII
Andere onderhoudsitems dan bovenstaan-
de
*21e2e3e 4e 5e 6e
Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R: Vernieuwen
Opmerkingen:
*1 Reset de motoroliegegevens bij elke motorolieverversingsbeurt, ongeacht het verschijnen van de
melding/moersleutelindicatielampje.
*2 Raadpleeg Tabel A om de vereiste onderhoudsitems te bepalen.
Behalve Israël/Rusland/Wit-Rusland/Azerbeidzjan/Kazachstan/Armenië
Voertuigen met de voertuigstatusmonitor
De voertuigstatusmonitor waarschuwt u wanneer er onderhoudswerkzaamheden
nodig zijn. Hierbij gaat het moersleutelindicatielampje branden en/of wordt een
specifiek bericht in het instrumentenpaneel getoond.
Er moet onderhoud plaatsvinden wanneer de display-/moersleutelindicatie wordt
getoond. De display-/moersleutelindicatie wordt getoond voordat het maximale
onderhoudsinterval wordt bereikt.
Burundi, Cambodja, Gabon, Georgië, Ghana, Kameroen, Mongolië, Mozambique
en Tanzania.
Maximale onderhoudsinterval 5.000 km of 6 maanden, al naargelang wat zich het
eerst voordoet.
Behalve Burundi, Cambodja, Gabon, Georgië, Ghana, Kameroen, Mongolië, Mo-
zambique en Tanzania.
Maximale onderhoudsinterval 10.000 km of 6 maanden, al naargelang wat zich het
eerst voordoet.
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-12