DisplayAfstand tussen het voertuig en de hin-
dernis
Zonder 360° rondomkijkmonitor
Met 360° rond-
omkijkmonitorVoorste ultrasoni-
sche sensor
*/voor-
ste ultrasonische
hoeksensor
*
Achterste ultrasoni-
sche sensor/
achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor
*
Zonder voorste ul-
trasonische sensor
en voorste ultraso-
nische hoeksensorMet voorste ultra-
sonische sensor en
voorste ultrasoni-
sche hoeksensor
RoodVoorste ultrasoni-
sche sensor:
Binnen ongeveer
35,0 cm
Voorste ultrasoni-
sche hoeksensor:
Binnen ongeveer 25
cmAchterste ultrasoni-
sche sensor:
Binnen ongeveer
35,0 cm
Achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor:
Binnen ongeveer 25
cm
▼Gebruik van het
parkeerhulpsensorsysteem
Wanneer het contact op ON staat en
de parkeersensorschakelaar wordt
ingedrukt, gaat het indicatielampje
branden.
Wanneer de parkeersensor is
geactiveerd en het contact op ON
wordt gezet, gaat het indicatielampje
branden.
Druk nogmaals op de schakelaar om
het systeem uit te schakelen.
1. Indicatielampje
OPMERKING
Wanneer het contact op OFF wordt
gezet, wordt de systeemtoestand
aangehouden die bestond alvorens
deze werd uitgeschakeld. Als
bijvoorbeeld het contact op OFF wordt
gezet terwijl de parkeersensor is
geactiveerd, zal het systeem worden
geactiveerd wanneer het contact de
volgende keer op ON wordt gezet.
Bedieningsvoorwaarden
Het parkeersensorsysteem kan worden
gebruikt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan:
xHet contact wordt op ON gezet. xDe parkeersensorschakelaar is
aangezet.
OPMERKING
x(Voertuig met automatische
transmissie)
De detectie-indicator en de zoemer
van de voorste sensoren/voorste
hoeksensoren werken niet wanneer
de keuzehendel in de stand P staat.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
*Bepaalde modellen.4-283