Page 9 of 260
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHE GEGEVENS
MULTIMEDIA
ALFABETISCH REGISTER
7
Page 10 of 260
Page 11 of 260

KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren wij u het comfortabel
zittend in uw voertuig te lezen, dan
kunt u met eigen ogen onmiddellijk zien
wat hier beschreven is.DASHBOARD ................................. 10
FIAT CODE SYSTEEM..................... 11
SLEUTELS ...................................... 11
CONTACTSLOT .............................. 13
STOELEN........................................ 14
HOOFDSTEUNEN ........................... 18
STUURWIEL ................................... 18
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............ 19
KLIMAATREGELING ....................... 21
BUITENVERLICHTING .................... 24
INTERIEURVERLICHTING ............... 27
VOORRUITSPROEIER/
ACHTERRUITSPROEIER................. 27
DAK MET VAST GLASPANEEL ....... 30
ELEKTRISCH SCHUIFDAK.............. 31
PORTIEREN .................................... 32
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ..... 34
MOTORKAP.................................... 36
BAGAGERUIMTE ............................ 37
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
DUALDRIVE .................................... 39
9
Page 12 of 260

DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningselementen, de instrumenten en de meters kunnen variëren afhankelijk van
de versies. Op bepaalde versies zijn het dashboard en de bedieningen voorzien van achtergrondverlichting.
1. Verstelbare en richtbare luchtroosters / 2. Bedieningshendel buitenverlichting / 3. Bedieningstoetsen op het stuurwiel:
Instellingenmenu en interactie metUconnect™-systeem / 4. Instrumentenpaneel / 5. Bedieningstoetsen op het stuurwiel:
Cruisecontrol/Speed Limiter / 6. Hendel voorruit-/achterruitwissers/7Vaste uitstroomopeningen boven / 8.
Uconnect™-systeem / 9. Bovenste opbergvak / 10. Frontairbag passagierszijde / 11. Onderste dashboardkastje / 12.
Verstelbare en richtbare luchtroosters in het midden / 13. Handbediende klimaatregeling (voor bepaalde versies/markten) of
automatische dual zone klimaatregeling (voor bepaalde versies/markten) / 14. Aansteker (voor bepaalde versies/markten) / 15.
USB-poort/AUX-aansluiting (voor bepaalde uitvoeringen/markten) / 16. Modusselectiesysteem / 17. Bedieningsknoppen /
18. Contactslot / 19. Knie-airbag voor bestuurder (voor bepaalde versies/markten) / 20. Frontairbag bestuurderszijde /
21. Toegangsklep zekeringenkast dashboard
1F0Y0604C
10
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 13 of 260

FIAT CODE SYSTEEM
Dit is een elektronische startblokkering
die de beveiliging tegen
diefstalpogingen verbetert. Het systeem
wordt automatisch ingeschakeld
wanneer de contactsleutel wordt
verwijderd.
In elke sleutel zit een elektronisch
apparaatje dat het uitgezonden signaal,
afkomstig van een antenne die in het
contactslot is ingebouwd, kan
identificeren wanneer de motor gestart
wordt. Dit signaal is het "wachtwoord"
(dat elke keer dat de auto wordt gestart
wijzigt) waarmee de regeleenheid de
sleutel herkent en het starten van
de motor vrijgeeft.
WERKING
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR
te draaien, stuurt de regeleenheid van
het Fiat CODE-systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen.
Deze code wordt alleen verzonden als
de regeleenheid van het Fiat CODE-
systeem de door de sleutel verstuurde
code herkent.Elke keer dat de contactsleutel naar de
stand STOP wordt gedraaid, schakelt
het Fiat CODE-systeem de functies van
de motorregeleenheid uit. Als de code
tijdens het starten niet correct wordt
herkend, gaat het lampje
op het
display van het instrumentenpaneel
branden. Draai in dit geval de sleutel
naar STOP en vervolgens naar MAR;
als de motor geblokkeerd blijft, probeer
dan nogmaals met een van de andere
geleverde sleutels. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk als de
motor nog steeds niet gestart kan
worden.
Activering van het symbool tijdens
het rijden
Als het symbool
gaat branden,
betekent dit dat het systeem een
zelfdiagnose uitvoert (bijv. bij een
spanningsval). Als het symbool blijft
branden, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
SLEUTELS
1)1)1)
MECHANISCHE SLEUTEL
De metalen baard A fig. 2 van de sleutel
bedient het contactslot en de
portiersloten.
Ga om duplicaatsleutels te vragen naar
het Fiat Servicenetwerk en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van uw auto
mee.
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
(voor bepaalde versies/markten)
De metalen baard A fig. 3 van de sleutel
bedient het contactslot en de
portiersloten. Druk op knop B om de
metalen baard in/uit te klappen.
2F0Y0117C
11
Page 14 of 260

Druk kort op knop: ontgrendeling
van portieren en kofferbak,
tijdgestuurde inschakeling
binnenverlichting en dubbel knipperen
van de richtingaanwijzers (voor
bepaalde versies/markten). De portieren
worden automatisch ontgrendeld
wanneer de afsluiter van de
brandstoftoevoer in werking treedt. Als
bij vergrendeling van de portieren,
een of meerdere portieren of de
achterklep niet correct gesloten zijn,
beginnen de led boven de knop
en
de richtingaanwijzers snel te knipperen.Druk kort op knop
: vergrendeling
van portieren en kofferbak met
plafondverlichting uit en eenmaal
knipperen van de richtingaanwijzers
(voor bepaalde versies/markten). Als
een of meer portieren open zijn, worden
ze niet vergrendeld. Dit wordt
aangegeven door het snel knipperen
van de richtingaanwijzers (voor
bepaalde versies/markten). De portieren
worden echter wel vergrendeld als de
achterklep open is.
Druk op knop
: op afstand
openen van kofferbak. De
richtingaanwijzers knipperen twee maal
om aan te geven dat de achterklep
geopend is.
Bewegen van elektrische
buitenspiegels
(voor bepaalde versies/markten)
Druk, op bepaalde versies, op de knop
op de sleutel met de
afstandsbediening om ook de
buitenspiegels uit te klappen (als ze
ingeklapt waren).
Als de buitenspiegels met de
bedieningen in de auto werden
ingeklapt, wordt het automatisch
uitklappen met de afstandsbediening
uitgeschakeld.Druk op de knop
op de sleutel met
de afstandsbediening om ook de
buitenspiegels in te klappen (als ze
uitgeklapt waren).
EXTRA
AFSTANDSBEDIENINGEN
AANVRAGEN
Het systeem kan maximaal 8 sleutels
met ingebouwde afstandsbediening
herkennen. Als een nieuwe
afstandsbediening nodig mocht zijn,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van uw auto
mee.
SAFE LOCK SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
2)
Hiermee wordt voorkomen dat de
portieren vanuit het interieur geopend
kunnen worden, bijvoorbeeld bij een
inbraakpoging (ingeslagen ruit). Wij
adviseren u om deze voorziening in te
schakelen elke keer als de auto
geparkeerd wordt.
3F0Y0019C
12
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 15 of 260

Inschakeling systeem: druk
tweemaal op de knop
op de sleutel.
De inschakeling wordt aangegeven
door het driemaal knipperen van de
richtingaanwijzers en het knipperen van
de led op de knop
op het
instrumentenpaneel (zie afbeelding).
Het systeem wordt niet ingeschakeld
als een of meer portieren/deuren niet
goed zijn gesloten.
Uitschakeling systeem: druk op knop
of draai de contactsleutel naar de
stand MAR.
BELANGRIJK
1)Druk het knopje B fig. 3alleen in
wanneer de sleutel ver genoeg van het
lichaam (vooral de ogen) en van
voorwerpen die snel beschadigen
(bijvoorbeeld kleding) is verwijderd. Laat de
sleutel nooit onbewaakt achter om te
voorkomen dat iemand (bijvoorbeeld een
kind) per ongeluk op de knop drukt.
2)Als het Safe Locksysteem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
BELANGRIJK
1)Lege batterijen moeten overeenkomstig
de wet in speciale bakken gedeponeerd
worden. Ze kunnen ook ingeleverd worden
bij het Fiat Servicenetwerk dat voor hun
verwerking zal zorgen.
CONTACTSLOT
3) 4) 5) 6)
De sleutel kan op drie standen worden
gedraaid fig. 5:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
4F0Y0652C
5F0Y0654C
13
Page 16 of 260

STUURSLOT
Inschakelen: wanneer de sleutel in de
stand STOP staat, de sleutel
verwijderen en aan het stuurwiel
draaien tot het vergrendelt.
Uitschakeling:draai het stuur iets
heen en weer terwijl de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid.
BELANGRIJK
3)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet
dit gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.
4)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt verlaten, om
onbedoeld gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de 1
eversnelling in als de auto op
een helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.
5)Demontage-/montagewerkzaamheden,
waarvoor wijzigingen in de stuurinrichting of
de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage
van een diefstalbeveiliging) zijn ten
strengste verboden. Zulke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.6)Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal blokkeren zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
auto's die gesleept worden.
STOELEN
7) 9)2) 3)
VOORSTOELEN
Afstelling in de lengte
Houd hendel A fig. 6 in het midden
vast, trek hem omhoog, en schuif de
stoel naar voren of naar achteren: in de
rijstand moeten de armen op de rand
van het stuurwiel rusten.
8)
Hoogteregeling
Verzet hendel B fig. 7 omhoog of
omlaag om de gewenste hoogte in te
stellen.
6F0Y0384C
14
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG