Page 17 of 260

Verstelling rugleuning
Verplaats hendel C fig. 8 om de hoek
van de rugleuning af te stellen, help
daarbij met de beweging van de romp
(bedien de hendel tot de gewenste
stand is bereikt, laat hem daarna los).Elektrisch verstelbare lendensteun
(voor bepaalde versies/markten)
Druk voor de verstelling, met de sleutel
naar stand MAR gedraaid, op knop A
fig. 9. Laat de knop los zodra de
gewenste stand bereikt is.
Stoelverwarming
(voor bepaalde versies/markten)
Druk, met de contactsleutel naar MAR
gedraaid, op knop B fig. 9 om de
functie in/uit te schakelen. Als de
functie ingeschakeld is, brandt de led
op de knop.
Tafel
(voor bepaalde versies/markten)
10)
Bij sommige versies is er, achter de
leuning van de voorstoel, een
opklapbaar tafeltje met een beker-/
blikjehouder aanwezig. In de achterkant
van de rugleuningen zit ook een
opbergnet.
BELANGRIJK Plaats geen voorwerpen
zwaarder dan 3 kg op het tafeltje: om
veiligheidsredenen komt dit los uit
zijn zitting als zwaardere voorwerpen
erop gelegd worden.
Op de achterkant van de voorste
passagiersstoel zit een plaatje fig. 10
met een waarschuwing dat de
achterpassagiers NIET met
neergeklapte stoel mogen reizen.
ACHTERBANK
Afstelling in de lengte
Pak hendel A fig. 11 in het midden vast,
trek hem omhoog, en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
7F0Y0216C
8F0Y0217C
9F0Y0215C
11F0Y0074C
15
Page 18 of 260

Verstelling rugleuning
Trek hendel B fig. 12 omhoog en zet
met uw bovenlichaam de rugleuning in
de gewenste stand.
ACHTERSTOELEN DERDE
RIJ
(500L WAGON-versies)
11) 12)
Sommige versies zijn voorzien van twee
“wegklapbare” stoelen achter de
achterstoelen (zie fig. 13). Deze stoelen
kunnen worden opgeborgen om de
bagageruimte te vergroten.Toegang tot de derde rij
achterstoelen
Ga als volgt te werk:
zet de hoofdsteunen van de tweede
rij stoelen volledig omlaag, en plaats
de veiligheidsgordels opzij en controleer
of deze goed uitgetrokken en niet
verdraaid zijn.
verplaats met behulp van hendel A
fig. 11 de tweede rij stoelen naar voren;
trek de ontgrendelhendel B fig. 14
omhoog om de tweede rij stoelen neer
te klappen: de rugleuning en de zitting
worden automatisch naar voren
geklapt. Begeleid, indien nodig, de
rugleuning tijdens het eerste deel van
het inklappen.
Terugplaatsen van de achterstoelen
van de tweede rij
13) 14)
De achterbank weer terugplaatsen:
duw de achterbank naar achteren en
zet hem vast (wanneer hij in zijn plaats
vastklikt, betekent dit dat hij correct
geplaatst is).
De rugleuning terugzetten: trek hendel
B fig. 14 omhoog en zet de rugleuning
omhoog tot de verticale stand is
bereikt.
10F0Y0887C
12F0Y0259C
13F0Y0375C
14F0Y0073C
16
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 19 of 260

BELANGRIJK Het wordt aanbevolen
deze procedures uit te voeren door van
buiten het voertuig te werk te gaan.
De rugleuningen van de
achterstoelen van de derde rij
inklappen
15)4)
Ga als volgt te werk:
zet de hoofdsteunen van de stoelen
van de derde rij volledig omlaag, en
plaats de veiligheidsgordels opzij en
controleer of ze goed uitgetrokken en
niet verdraaid zijn.
trek voorziening A fig. 15 omhoog
om de linker of rechter rugleuning in te
klappen. De rugleuning wordt
automatisch naar voren geklapt.
Begeleid, indien nodig, de rugleuning
tijdens het eerste deel van het
inklappen.
BELANGRIJK
7)Voer de aanpassingen alleen uit
wanneer de auto stilstaat.
8)Controleer na het loslaten van de hendel
of de stoel goed geblokkeerd is door te
proberen hem naar voren en naar achteren
te schuiven. Als de stoel niet goed op zijn
plaats is vergrendeld zou dat kunnen leiden
tot plotselinge verplaatsing van de stoel
waardoor de bestuurder de controle over
het voertuig verliest.
9)Verplaats de voorste passagiersstoel niet
als er een kind op zit of als het kind in een
geschikt kinderzitje zit.
10)Rijd niet met het tafeltje opengeklapt:
controleer altijd of het goed gesloten is.
11)Controleer voordat u vertrekt of de
stoelen in de rijrichting zijn geplaatst en
perfect vastzitten in de verankeringen.
Alleen in deze positie kan de correcte
werking van de veiligheidsgordels worden
gegarandeerd.
12)Ga, tijdens het terugzetten van de
tweede rij achterstoelen, goed op de
achterstoelen van de derde rij zitten,
controleer of uw voeten niet uitsteken
buiten de rode strip op de vloer.
13)Als er passagiers op de achterstoelen
op de derde rij zitten, moet de stoel op
de tweede rij correct aan de vloer
verankerd zijn en de rugleuning moet in
verticale stand staan.14)Zorg ervoor dat de rugleuning aan
beide zijden goed is vergrendeld om te
voorkomen dat deze bij bruusk remmen
naar voren kan klappen en zo eventueel de
inzittenden kan verwonden. Er is een
metaalachtige klik hoorbaar wanneer de
vergrendeling correct is.
15)Verplaats de stoel niet als er een kind in
het voertuig zit.
BELANGRIJK
2)De bekleding van uw voertuig is
ontworpen om bestand te zijn tegen
slijtage bij normaal gebruik van het
voertuig. Er moeten wel enkele
voorzorgsmaatregelen getroffen worden.
Vermijd excessief schuren tegen
kledingaccessoires zoals metalen gespen
en klittenband die, als ze veel druk
uitoefenen in een klein gebied, zouden
kunnen afbreken, met beschadiging van de
bekleding als gevolg.
3)Voordat het tafeltje van de
passagiersstoel volledig wordt opgeklapt,
alle voorwerpen die erop liggen
verwijderen.
4)Voordat de rugleuning volledig wordt
opgeklapt, alle voorwerpen die erop liggen
verwijderen.
15F0Y0381C
17
Page 20 of 260

HOOFDSTEUNEN
INSTELLINGEN
16)
Omhoog verstellen: breng de
hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt.
Omlaag verstellen: druk op knop A
fig. 16 (voorste hoofdsteunen) en A fig.
17 (achterste hoofdsteunen) en breng
de hoofdsteun omlaag.VERWIJDEREN
Breng de hoofdsteunen in de hoogste
stand, druk op de knoppen A en B
fig. 16 (voorste hoofdsteunen) of A en B
fig. 17 (achterste hoofdsteunen) aan
beide zijkanten en verwijder de
hoofdsteunen door ze omhoog te
trekken.
BELANGRIJK Zet, als de achterste
zitplaatsen worden gebruikt, de
hoofdsteunen altijd in de "volledig
uitgetrokken" stand.
BELANGRIJK
16)De hoofdsteunen moeten zodanig
versteld worden dat het hoofd en niet de
nek er tegenaan steunt. Alleen op deze
manier oefenen ze hun beschermende
werking uit.
STUURWIEL
17) 18)
INSTELLINGEN
Het stuurwiel kan axiaal en verticaal
versteld worden. Om te verstellen,
hendel A fig. 18 omlaag zetten in stand
1, het stuurwiel in de meest geschikte
stand zetten en het op zijn plaats
vergrendelen door hendel A in stand 2
te zetten.
16F0Y0060C
17F0Y0061C
18F0Y0605C
18
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 21 of 260

BELANGRIJK
17)De verstelling mag alleen bij stilstaande
auto en uitgeschakelde motor gebeuren.
18)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
ACHTERUITKIJK-
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Deze spiegel is voorzien van een
beveiligingsmechanisme dat ervoor
zorgt dat de spiegel losschiet bij een
heftige botsing met de passagier.
Gebruik de hendel A fig. 19 om de
spiegel in twee standen te zetten:
normaal of antiverblindingsstand.
ELEKTRISCH DIMBARE
ACHTERUITKIJKSPIEGEL
(voor bepaalde versies/markten)
De elektrisch dimbare spiegel fig. 20
heeft een ON/OFF-toets om de
elektrische dimfunctie in/uit te
schakelen. Bij inschakeling van de
achteruit, wordt de spiegel automatisch
ingesteld op de dagstand.BUITENSPIEGELS
Handmatig verstellen
Bedien, vanuit het interieur van de auto,
hendel A fig. 21 om de spiegel te
verstellen.
Handmatig inklappen
Klap indien nodig de buitenspiegels in
door ze van de stand "volledig open" in
de stand "volledig dicht" te zetten.
19F0Y0223C
20F0Y0225C
21F0Y0275C
19
Page 22 of 260

Elektrisch verstellen
(voor bepaalde versies/markten)
De spiegels kunnen alleen worden
versteld met de contactsleutel in stand
MAR.
Ga als volgt te werk om in te stellen:
gebruik knop A fig. 22 om de
gewenste spiegel te selecteren (rechts
of links);
zet knop A op stand B en beweeg
hem om de linker buitenspiegel af te
stellen;
zet knop A op stand D en beweeg
hem om de rechter buitenspiegel af
te stellen.
Na het afstellen moet knop A in de
tussenstand C (geblokkeerde stand)
worden gezet.Elektrisch inklappen
(voor bepaalde versies/markten)
De spiegels kunnen alleen elektrisch
worden ingeklapt met de contactsleutel
in de stand MAR.
Zet knop A in stand E fig. 22 om de
spiegels in te klappen. Zet knop A
in stand C om de spiegels weer in de
rijstand te zetten.
Automatische activering
Als de centrale portiervergrendeling van
buitenaf wordt ingeschakeld, worden
de spiegels automatisch ingeklapt.
Ze keren terug naar de rijstand zodra
het contact op de stand MAR wordt
gezet.
Als de buitenspiegels ingeklapt werden
bij gebruik van apparaat A, kunnen ze
alleen worden teruggezet in de rijstand
door middel van een nieuwe bediening
op hetzelfde apparaat.
Instapverlichting
Elektrische achteruitkijkspiegels zijn
uitgerust met ledlampjes die gaan
branden als de spiegels worden
ingeklapt. De lampjes blijven even lang
aan als de binnenverlichting van de
auto.In-/uitschakelen van de functie
HetUconnect™-systeemmenu kan
worden gebruikt om de inklapfunctie
van de elektrische spiegels in/uit te
schakelen (de standaardinstelling voor
de functie is “Ingeschakeld”).
Raadpleeg voor nadere informatie de
inhoud van de online beschikbare
bijlagen.
BELANGRIJK Rijd alleen met de
buitenspiegels in de "volledig open"
stand.
22F0Y0606C
20
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 23 of 260
KLIMAATREGELING
.
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING
Bedieningselementen
A - Draaiknop luchttemperatuur (blauwe zone = koude lucht, rode zone = warme lucht);
B - aan/uit-knop luchtrecirculatie;
C - knop voor inschakeling/regeling ventilator:0=Ventilator uitgeschakeld / 1-2-3-4 = ventilatorsnelheid.
D - knop voor inschakeling/uitschakeling compressor klimaatregeling;
E - toets voor inschakeling/uitschakeling achterruitverwarming;
F - regelknop luchtverdeling:
lucht uit luchtuitstroomopeningen midden, zijkant en middelste luchtrooster
lucht uit luchtroosters in het midden, aan de zijkant, luchtuitstroomopeningen in het midden en beenruimten voor en
achter
lucht alleen uit luchtroosters beenruimten voor en achter
lucht uit luchtroosters beenruimten voor en achter, naar de voorruit en zijruiten
luchtrooster naar voorruit en zijruiten
23F0Y0041C
21
Page 24 of 260
AUTOMATISCHE DUAL-ZONE KLIMAATREGELING
19)5)
Bedieningselementen
A - regelknop temperatuur bestuurderszijde;
B - aan/uit-knop interne luchtrecirculatie;
C - aan/uit-knop achterruit- en voorruitverwarming (voor bepaalde versies/markten);
D - knop voor inschakeling/uitschakeling compressor klimaatregeling;
E - aan/uit-knop klimaatregeling;
F - knop voor instelling ventilatorsnelheid;
G - led ventilatorsnelheid;
H - selectieknoppen luchtverdeling;
I - knop voor activering MAX-DEF functie (snel ontdooien/ontwasemen voorruiten), achterruitverwarming en verwarmde
buitenspiegels (voor bepaalde versies/markten);
L - regelknop temperatuur passagierszijde;
M - knop voor inschakeling MONO-functie (uitlijning van ingestelde temperaturen) bestuurders-/passagierszijde;
N - inschakelingsknop AUTO-functie (automatische werking).
24F0Y0034C
22
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG