Page 65 of 129

Inleiding65Automatisch uitschakelen
Als u het Infotainmentsysteem
inschakelt met een druk op X terwijl
het contact uitstaat, dan schakelt het
systeem automatisch uit bij activering
van de ECO-modus.
Volume instellen Draai aan X. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Wanneer het Infotainmentsysteem
ingeschakeld is, wordt het laatst
geselecteerde volume ingesteld.
Snelheidsafhankelijk volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 70 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het Info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.
Druk nogmaals op X om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐ lecteerde volume wordt weer inge‐
steld.Bedieningsstanden
Audiomedia
Druk op b op het scherm om het
hoofdmenu van de laatst geselec‐
teerde audiomodus te openen.Mediabron wijzigen
Selecteer SOURCES om het menu
voor selectie van de mediabron te openen.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 67.
Selecteer de gewenste mediabron.Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 73
● Cd-speler 3 77
● Externe apparaten 3 79
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het Infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 85.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
druk dan op a om het hoofdmenu
voor de telefoonfunctie weer te
geven.
Page 66 of 129

66Inleiding
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 88.
Apps
Maak verbinding met uw smartphone
op het display voor het Infotainment‐
systeem om specifieke apps van uw
smartphone weer te geven.
Druk op a en tik op Apple CarPlay of
Android Auto . Er verschijnt een menu
met de verschillende apps die u kunt
kiezen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 80.
Instellingen
Tik op b gevolgd door OPTIES en
Audio-instellingen om het desbetref‐
fende menu te openen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 67.
Tik op : om een menu voor diverse
systeemspecifieke instellingen te
openen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 67.
Auto-instellingen
Selecteer _ om een menu te
openen voor autospecifieke instellin‐
gen.
De Auto-instellingen worden in de
gebruikershandleiding beschreven.
Configuratiecentrum
Configuratiecentrum is een snelkop‐
peling naar de volgende instellingen:
● donker scherm
● helderheid
● profielen
● systeemconfiguratie
● privacy-instellingen
Tik op de bovenste balk op het
scherm om Configuratiecentrum te
openen.
Page 67 of 129
Basisbediening67BasisbedieningBasisbediening............................ 67
Geluidsinstellingen ......................69
Volume-instellingen .....................70
Systeeminstellingen .....................70Basisbediening
Het display van het Infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig
oppervlak voor rechtstreekse interac‐ tie met de getoonde menubedie‐
ningselementen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden en dergelijke voor het aanraakscherm.
Menubediening
Een schermtoets of menuoptie
selecteren of activeren
Druk op een schermtoets of menu‐
optie.
De desbetreffende systeemfunctie
wordt geactiveerd, er verschijnt een
bericht of een submenu met verdere
opties.
Schermtoetsen Ù, & en G
Tik bij het navigeren door de menu's in het desbetreffende submenu op
Ù of & om terug te gaan naar het
bovenliggende menu.
Page 68 of 129

68BasisbedieningWanneer de schermtoets Ù of & niet
verschijnt, bent u op het hoogste
niveau van het desbetreffende menu.
In bepaalde schermen moet u ter
bevestiging G aantikken na selectie
van menuopties of wijzigingen in
instellingen. Anders gaan al uw selec‐ ties of instellingen verloren.
Lijst doorbladeren
Als er meer items zijn dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan moet u door de lijst bladeren.
Om door een lijst met menuopties te
bladeren kunt u:
● Een willekeurig punt op het scherm aantikken en uw vinger
omhoog- of omlaagvegen.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een
constante snelheid.
● Tik op H of I aan de boven-
of onderzijde van de schuifbalk.
● Tik op een willekeurig punt op de
hulplijn van de schuifbalk.
● Beweeg de schuifbalk omhoog en omlaag met uw vinger.
Lijst bewerken
Tik op Ü om lijsten, zoals de stations‐
lijst, handmatig bij te werken.
Invoervelden en toetsenborden
Invoervelden worden aangeduid met
een o.
Raak het invoerveld aan om een toet‐ senbord te openen voor de invoer van
tekst of cijfers.Afhankelijk van de actieve applicatie of functie verschijnt een bepaald toet‐ senbord.Toetsenborden voor tekstinvoer
Toetsenborden voor tekstinvoer
kunnen meerdere invoervelden
bevatten. Raak een invoerveld aan
om tekst in te voeren.
Druk op de desbetreffende scherm‐
toets om een letterteken in te voeren.
Als u de toets loslaat, wordt het teken ingevoerd.
Houd de lettertekentoets ingedrukt
om gerelateerde letters in een pop-
upmenu te bekijken. Laat deze los en selecteer dan de gewenste letter.
Tik op 0..# om over te schakelen op
het toetsenbord met symbolen.
Tik op Aa om weer over te schakelen
op het toetsenbord met letters of om
te wisselen tussen hoofdletters en
kleine letters.
Tik op ç om voor het toetsenbord
met letters te wisselen tussen normale lay-out en alfabetische lay-
out.
Tik op k om het laatst ingevoerde
teken of symbool te verwijderen.
Page 69 of 129

Basisbediening69Een instelling aanpassen
Om een instelling aan te passen zoals
in het gegeven voorbeeld, kunt u:
● Op < of > tikken.
● Op een willekeurig punt van de lijn tikken.
● De schuifbalk met uw vinger verschuiven.
Geluidsinstellingen
Druk op b, selecteer OPTIES
gevolgd door Audio-instellingen .
U beschikt over diverse voorgedefini‐
eerde instellingen om het geluid teoptimaliseren voor een bepaald
muziekgenre (zoals Pop-Rock of
Klassiek ).
Selecteer Gebruiker om het geluid
naar eigen smaak aan te passen. Pas
de instellingen naar wens aan.
Let op
Als u een voorgedefineerde instel‐
lingen zoals Pop-Rock aanpast,
wordt deze aanpassing toegepast
op de instelling Gebruiker.
Balans en fader instellen
Selecteer het tabblad Verdeling.
U beschikt over diverse voorgedefini‐
eerde instellingen voor aanpassing
van de balans in de auto (zoals Alle
passagiers of Alleen vóór ).
Om de actuele instellingen (zoals Alle
passagiers ) te wijzigen moet u de
instelling selecteren en vervolgens de nieuwe instelling selecteren uit deweergegeven lijst.
U kunt alle voorgedefinieerde instel‐ lingen aanpassen.
Beweeg de cursor op de afbeelding
rechts op het scherm naar het punt in
het interieur waar het volume het
hoogst moet zijn.
Page 70 of 129

70BasisbedieningSelecteer h om terug te keren naar de
fabrieksinstellingen.
Volume-instellingen Druk op b, selecteer OPTIES
gevolgd door Audio-instellingen .
Selecteer daarna het tabblad Geluid.
Akoestische aanraakfeedback Als de akoestische aanraakfeedback
is geactiveerd, hoort u een pieptoon
bij bediening van een schermtoets of
menuoptie.
Activeer Geluiden touchscreen om
het volume voor de aanraakpiepjes
aan te passen en pas de instelling
aan.
Snelheidsafhankelijk volume
Activeer of deactiveer Snelheidsaf‐
hankelijke volumeregeling .
Bij activering wordt het volume van
het Infotainmentsysteem automa‐
tisch afgestemd afhankelijk van weg-
en windgeluiden onderweg.
Gesproken instructies Selecteer het tabblad Spraak.Pas het volume aan voor alle gespro‐
ken instructies van het systeem.
Beltoon
Selecteer het tabblad Beltonen.
Pas het beltoonvolume aan voor inko‐
mende gesprekken.
Systeeminstellingen Druk op :.Systeem configureren
Selecteer Systeemconfiguratie om
enkele elementaire systeemconfigu‐ raties te verrichten, zoals:
● Het aanpassen van de getoonde eenheden voor temperatuur of
brandstofverbruik.
● Het herstellen van de fabrieksin‐ stellingen voor de systeemconfi‐
guratie.
● Het bijwerken van de geïnstal‐ leerde software.
Displaytaal wijzigen
Selecteer Taal gevolgd door de
gewenste taal om de taal voor de
menuteksten te wijzigen.
Let op
Als de geïntegreerde spraakherken‐ ning de geselecteerde displaytaal
ondersteunt, wordt de taal voor de
spraakherkenning overeenkomstig
aangepast. Anders is de geïnte‐
greerde spraakherkenning niet
beschikbaar.
Tijd en datum instellen
Selecteer Datum en tijd .
Page 71 of 129

Basisbediening71
Tijd- en datumnotatie wijzigen
Kies om de tijd- en datumnotatie te
wijzigen de desbetreffende tabbladen en selecteer vervolgens de gewenste
notaties.
Tijd en datum instellen
De weergegeven tijd en datum
worden standaard automatisch
aangepast door het systeem.
Doe het volgende om de weergege‐
ven tijd en datum handmatig aan te
passen:
Selecteer het tabblad Tijd.
Stel GPS-synchronisatie in op OFF
en kies vervolgens het veld Tijd om de
gewenste tijd in te stellen.
Selecteer het tabblad Datum: en
selecteer daarna de gewenste
datumnotatie.
Scherm aanpassen Selecteer Schermconfig. .
Bladerfunctie voor tekst
Selecteer het tabblad Animatie.
Activeer Automatische
tekstweergave , als lange teksten
automatisch over het scherm moeten
rollen.
Als Automatische tekstweergave
gedeactiveerd is, worden lange
teksten in verkorte vorm weergege‐
ven.
Helderheid aanpassen
Selecteer Lichtsterkte en stel de
helderheid van het scherm in op het
gewenste niveau.
Persoonlijke instellingen opslaan
Om de profielinstellingen te openen kunt u de bovenste balk op het
scherm aantikken en daarna
Profielen selecteren.
U kunt diverse instellingen opslaan in
een persoonlijk profiel. Bijvoorbeeld
alle actuele geluidsinstellingen, alle
voorkeurstations en een telefoon‐
boek.
Als u de auto deelt met anderen, kunt
u zo altijd uw persoonlijke instellingen uit uw profiel oproepen.
Er zijn maximaal drie persoonlijke
profielen op te slaan.
Er is tevens een Gemeensch.prof.
beschikbaar. Alle verrichte instellin‐
gen worden automatisch opgeslagen
in het actieve profiel. Als er geen
persoonlijke profiel is geactiveerd, is
het Gemeensch.prof. actief.
Page 72 of 129

72BasisbedieningPersoonlijk profiel opslaan
Na configureren van al uw persoon‐
lijke instellingen:
Selecteer een van de tabbladen voor
persoonlijke profielen.
Selecteer het invoerveld o en voer de
gewenste naam in voor uw persoon‐
lijke profiel.
Bevestig ten slotte de door u inge‐
voerde gegevens om ze in uw
persoonlijke profiel op te slaan.
Persoonlijk profiel activeren
Tik op de bovenste balk op het
scherm, selecteer Profielen en
daarna het tabblad met de naam van
uw persoonlijke profiel.
Gemeensch.prof. activeren
Als er een persoonlijk profiel actief is:
Open het tabblad Gemeensch.prof.
en selecteer Het profiel activeren .
Een persoonlijk profiel resetten
U kunt een persoonlijk profiel altijd
resetten om de fabrieksinstellingen
voor het profiel te herstellen.
Activeer het desbetreffende profiel en selecteer daarna Profiel resetten.Gemeensch.prof. resetten
U kunt een Gemeensch.prof. altijd
resetten om de fabrieksinstellingen
voor het profiel te herstellen.
Selecteer Gemeensch.prof. gevolgd
door Gemeenschappelijk profiel
resetten .