Page 447 of 882

4464-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
In de linker- en rechterzijde van de achterbumper van de auto w ordt respec-
tievelijk één Blind Spot Monitor-sensor geplaatst. Houd u aan het volgende
om ervoor te zorgen dat de Blind Spot Monitor goed werkt.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of herstel ler/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige wanneer de waarschuwingsmelding niet verdwijnt.
● Stel de sensor en de omgeving ervan op de achterbumper niet blo ot aan
krachtige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt verplaatst, werkt het systee m mogelijk
niet goed meer en worden auto's mogelijk niet meer correct gesi gnaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekw alifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schok-
ken.
• Als er krassen op of deuken in de omgeving van de sensor aanwe zig
zijn of als een deel van de sensoren is losgekomen.
● Neem de sensor niet uit elkaar.
● Monteer geen accessoires op de sensor of het omliggende gebied op de
bumper en plak er geen stickers op.
● Breng geen wijzigingen aan de sensor of het omliggende gebied op de
bumper aan.
● Breng geen andere kleur lak dan een officiële Toyota-kleur aan op de ach-
terbumper.
●Houd de sensor en het omliggende
gebied op de bumper te allen tijde
schoon. Als een sensor of de omgeving
ervan op de achterbumper vuil is of
bedekt met sneeuw, werkt de Blind Spot
Monitor mogelijk niet en wordt er een
waarschuwingsmelding
(→Blz. 441) weergegeven.
Veeg in dat geval het vuil of de sneeuw
weg en rijd gedurende ongeveer 10
minuten met de auto terwijl aan de
bedrijfscondities voor de BSM-functie
( →Blz. 449) wordt voldaan.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 446 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 448 of 882
4474-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
De BSM-functie maakt gebruik van radarsensoren om de volgende
soorten auto's te signaleren d ie op een aangrenzende rijstrook rijden
en brengt de bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de
buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels t e zien in
(de dode hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de
buitenspiegels te zien in (de dode hoek)
BSM-functie
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 447 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 451 of 882

4504-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E■
Omstandigheden waaronder de BSM-functie mogelijk niet goed werk t
● Onder de volgende omstandigheden signaleert de BSM-functie auto 's
mogelijk niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is b edekt
door modder, sneeuw of ijs of wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tuss en elke
auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een aut o achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de au to die binnen
het detectiegebied komt
• Auto's die snel door uw auto worden ingehaald
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere aut o ver-
andert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer dezelfde snelheid als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectie-
gebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zo als heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende boc hten of
oneffenheden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en de auto op een aangrenzende rijstrook ver van uw auto
vandaan is
• Wanneer een fietsendrager of een ander accessoire op de achter zijde
van de auto is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het detectiegebied komt
• Direct nadat het BSM-systeem is ingeschakeld
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 450 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 452 of 882

4514-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E●
Onder de volgende omstandigheden is de kans dat de BSM-functie onnodig
een auto en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het detectiegebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zo als heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en een auto die op een andere dan de aangrenzende rij-
stroken rijdt het detectiegebied binnenkomt
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende boc hten of
oneffenheden
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een aut o achter u
• Wanneer een fietsendrager of een ander accessoire op de achter zijde
van de auto is gemonteerd
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 451 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 453 of 882

4524-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
De RCTA werkt wanneer de achteruitversnelling is ingeschakeld. Hij
kan andere auto's signaleren die van rechts of links achter nad eren.
Hij maakt gebruik van radarsensoren om de bestuurder te waarsch u-
wen voor de aanwezigheid van andere auto's: de indicatoren in d e
buitenspiegels gaan knipper en en er klinkt een zoemer.
RCTA
Naderende auto's Detectiegebieden
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van de functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor een veilig rijgedra g. Rijd altijd
veilig en houd rekening met de omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende functie die de bestuurder waarschuwt
wanneer er een auto van rechts of links achter de auto nadert. Aangezien
de RCTA onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet goed werkt, dient
de bestuurder altijd zelf visueel de veiligheid te controleren. Wanneer u te
veel op deze functie vertrouwt, kan dit leiden tot een ongeval met ernstig
letsel tot gevolg.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 452 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 455 of 882

4544-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
■De RCTA werkt wanneer:
●De RCTA werkt wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt v ol-
daan:
● Het BSM-systeem is ingeschakeld. ( →Blz. 440)
● De selectiehendel in stand R staat.
● De rijsnelheid lager is dan ongeveer 8 km/h.
● De rijsnelheid van de naderende auto tussen ongeveer 8 km/h en 2 8km/h
ligt.
■ Omstandigheden waaronder de RCTA een auto niet signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de volgende typen voertuigen en/of objecten
te signaleren:
● Voertuigen die van direct achter de auto naderen
● Voertuigen die achteruit inparke ren in een parkeerruimte naast uw auto
● Vangrails, muren, bebording, geparkeerde auto's en vergelijkbar e stil-
staande objecten
*
● Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
● Voertuigen die naderen vanuit parkeerruimtes naast uw auto
*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object
gesignaleerd.
●
Voertuigen die niet kunnen worden
gesignaleerd door de sensoren als
gevolg van obstakels
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 454 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 456 of 882
4554-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E■
Omstandigheden waaronder de RCTA mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden signaleert de RCTA auto's moge lijk
niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is b edekt
door modder, sneeuw of ijs of wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tuss en elke
auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid nadert
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hel-
lingspercentage
• Bij het onder een kleine hoek achter- uit uitrijden van een parkeerplaats
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 455 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 457 of 882
4564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E• Direct nadat de RCTA is ingeschakeld
• Direct nadat de motor is gestart terwijl de RCTA is ingeschakeld
● Onder de volgende omstandigheden is de kans dat de RCTA onnodig een
auto en/of object signaleert groter:
• Wanneer een voertuig uw auto van opzij passeert
• Wanneer de afstand tussen uw auto en metalen objecten, zoals e en
vangrail, muur, verkeersbord of geparkeerde auto, die mogelijk elektri-
sche golven richting de achterzijde van de auto reflecteren, ko rt is
• Als de sensoren een voertuig niet
kunnen signaleren als gevolg van
obstakels
• Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een straat en er auto's over die straat
rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 456 Monday, March 19, 2018 4:17 PM