3814-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
■Automatisch uitschakelen van weergave verkeersborden RSA
In de volgende situaties worden een of meer verkeersborden auto matisch uit-
geschakeld.
● Een nieuw verkeersbord wordt over een bepaalde afstand niet her kend.
● De weg verandert als gevolg van een afslag naar links of rechts, enz.
■ Omstandigheden waaronder de functie mogelijk niet goed werkt of niet
goed signaleert
In de volgende situaties werkt de RSA niet normaal en worden verkeersbor-
den mogelijk niet herkend, worden onjuiste verkeersborden weerg egeven,
enz. Dit duidt echter niet op een storing.
● De camerasensor is niet goed uitgelijnd doordat de sensor, enz. is blootge-
steld aan hevige schokken.
● Er zit(ten) vuil, sneeuw, stickers, enz. op de voorruit in de b uurt van de
camerasensor.
● Onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij zware regenva l, mist,
sneeuw of zandstormen
● Licht van een tegenligger, de zon, enz. dringt de camerasensor binnen.
● Het verkeersbord is vuil, vervaagd, gekanteld of krom of, in ge val van een
elektronisch verkeersbord, het contrast is slecht.
● Het verkeersbord gaat helemaal of gedeeltelijk verscholen achte r boombla-
deren, een paal, o.i.d.
● Het verkeersbord is alleen korte tijd zichtbaar voor de cameras ensor.
● De omgeving (bij afslaan, rijstrookwisseling, enz.) wordt onjui st beoordeeld.
● Ook wanneer een verkeersbord niet van toepassing is op de rijst rook waar
op dat moment op wordt gereden, staat dit bord wel direct na ee n vertakking
van de snelweg of bij een aangrenzende rijstrook net voordat ri jstroken
samenkomen.
● Er zitten stickers op de achterzijde van de voorligger.
● Er wordt een verkeersbord herkend dat lijkt op een verkeersbord dat com-
patibel is met het systeem.
● Er wordt met de auto in een land gereden waar het verkeer aan d e andere
kant rijdt.
● Mogelijk worden verkeersborden met de snelheidslimiet voor para llelwegen
gesignaleerd en weergegeven (wanneer deze in het zicht van de c amera-
sensor staan) terwijl de auto op de hoofdweg rijdt.
● Mogelijk worden verkeersborden met de maximaal toegestane snelh eid
voor afslagen van rotondes gesignaleerd en weergegeven (wanneer deze in
het zicht van de camerasensor staan) terwijl de auto op de roto nde rijdt.
● De snelheidsinformatie die op het instrumentenpaneel wordt weer gegeven
verschilt mogelijk met de informatie die wordt weergegeven op het naviga-
tiesysteem (indien aanwezig) als gevolg van de gebruikte kaartgegevens
van het navigatiesysteem.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 381 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
3854-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
WAARSCHUWING
■Onbedoeld activeren van de Dynamic Radar Cruise Control met vol le-
dig snelheidsbereik voorkomen
Schakel de Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsb ereik uit
met de toets ON-OFF als deze niet wordt gebruikt.
■ Situaties waarin de Dynamic Rada r Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik niet kan worden gebruikt
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsb ereik niet
in de volgende situaties.
Als u dat wel doet, wordt de snelheid mogelijk niet goed geregeld, waardoor
een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.
● Op wegen met voetgangers, fietsers, enz.
● In druk verkeer
● Op wegen met scherpe bochten
● Op slingerende wegen
● Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
● Op steile afdalingen of bij afwisselend sterk dalende en sterk stijgende
wegen
Bij het afdalen van een helling kan de rijsnelheid de geprogram meerde
snelheid overschrijden.
● Op invoegstroken van autowegen en snelwegen
● Als de weersomstandigheden zo slecht zijn dat ze een juiste sig nalering
door de sensoren onmogelijk zouden kunnen maken (mist, sneeuw, zand-
storm, zware regenval, enz.)
● Als er regen, sneeuw, enz. op de voorzijde van de radarsensor of de
camerasensor zit
● In verkeersomstandigheden waarbij herhaaldelijk accelereren en decele-
reren noodzakelijk is
● Bij het rijden met een aanhangwagen of tijdens het slepen in ee n noodge-
val
● Als er vaak een naderingswaarschuwing hoorbaar is
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 385 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
3864-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
In deze modus registreert een radarsensor of er binnen ongeveer 100
meter voor u een voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebru ikt om
de afstand tussen uw auto en de voorligger te berekenen en een
geschikte afstand tussen uw aut o en de voorligger te handhaven.
Let erop dat de afstand tot uw voorligger kleiner wordt als u e en lange hel-
ling afrijdt.
Rijden in de afstandsregelmodus
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 386 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
3934-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Wanneer de constante-snelheidsregelmodus is geselecteerd, blijft de
auto met een ingestelde snelheid rijden, zonder de tussenafstand te
regelen. Selecteer deze modus alleen wanneer de afstandsregelmo -
dus niet goed werkt als gevolg van een vuile radarsensor, enz.
Houd bij uitgeschakelde cruise
control de toets ON-OFF gedu-
rende ten minste 1,5 seconden
ingedrukt.
Direct nadat op de toets ON-OFF
is gedrukt, gaat het controlelampje
Dynamic Radar Cruise Control
branden. Vervolgens gaat het con-
trolelampje cruise control branden.
Overschakelen naar de constante-snelheidsregelmodus is alleen m ogelijk
als de hendel wordt bediend terwijl de cruise control uit staat.
Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar
de gewenste rijsnelheid (hoger
dan ongeveer 40 km/h) en druk
de hendel naar beneden om de
snelheid op te slaan.
Het controlelampje cruise control
SET gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat
de hendel wordt losgelaten, wordt
de ingestelde snelheid.
Wijzigen van de ingestelde snelheid: →Blz. 389
Uitschakelen en hervatten van de snelheidsregeling: →Blz. 391
Selecteren van de constante-snelheidsregelmodus
1
2
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 393 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
3944-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
■De Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik ka n wor-
den gebruikt als
● De selectiehendel in stand D staat.
● De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
Als echter een voorligger wordt gesignaleerd, kan de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik zelfs worden ingeschakeld als de rij-
snelheid lager is dan ongeveer 50 km/h.
■ Accelereren na het instellen van de rijsnelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na het accelereren gaat de auto
weer rijden met de ingestelde snelheid. Als de afstandsregelmod us is inge-
schakeld, neemt de rijsnelheid echter mogelijk af tot onder de ingestelde
snelheid, zodat de afstand tot de voorligger gehandhaafd blijft .
■ Als de auto stopt tijdens rijden met de volgregeling
●Door hendel omhoog te drukken terwijl de voorligger stopt, word t, als de
voorligger begint te rijden, binnen ongeveer 3 seconden nadat d e hendel
omhoog is gedrukt het rijden met de volgregeling hervat.
● Als de voorligger binnen 3 seconden nadat uw auto is gestopt be gint te rij-
den, wordt het rijden met de volgregeling hervat.
■ Automatisch uitschakelen van de afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch uitgeschakeld in de vol gende situ-
aties:
● De werkelijke rijsnelheid zakt tot ongeveer 40 km/h of lager en er worden
geen voorliggers gesignaleerd.
● De voorligger verlaat de rijstrook terwijl uw auto rijdt met ee n rijsnelheid van
ongeveer 40 km/h of lager. Anders kan de sensor de auto niet op de juiste
manier signaleren.
● De VSC is geactiveerd.
● De TRC is gedurende een bepaalde periode geactiveerd.
● Wanneer de VSC of TRC wordt uitgeschakeld.
● De sensor kan niet goed signaleren omdat hij ergens door bedekt is.
● Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
● De parkeerrem is geactiveerd.
● De auto wordt door het systeem stilgezet op een steile helling.
● Als de auto door het systeem is stilgezet, wordt het volgen van de voorligger
in de volgende gevallen niet hervat:
• De bestuurder draagt geen veiligheidsgordel.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De auto staat langer dan 3 minuten stil.
Als de afstandsregelmodus om een andere dan de hierboven genoem de rede-
nen automatisch uitgeschakeld wordt, kan er een storing in het systeem aanwe-
zig zijn. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hers teller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun dige.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 394 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
3954-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E■
Automatisch uitschakelen van de constante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt automatisch uitgeschakeld in de
volgende situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan ongeveer 16 km/h onder de ingestelde
rijsnelheid.
● Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer 40 km/h.
● De VSC is geactiveerd.
● De TRC is gedurende een bepaalde periode geactiveerd.
● Wanneer de VSC of TRC wordt uitgeschakeld.
● Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
Als de constante-snelheidsregelmodus om een andere dan de hierboven
genoemde redenen automatisch uitgeschakeld wordt, kan er een storing in
het systeem aanwezig zijn. Neem contact op met een erkende Toyo ta-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
■ Geluid remsysteem
Als de remmen automatisch worden geactiveerd wanneer de auto zich in de
afstandsregelmodus bevindt, kan het geluid van een geactiveerd remsysteem
hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
■ Waarschuwingsmeldingen en zoemers voor de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers worden gebruikt om een systee msto-
ring aan te geven of om de bestuurder te informeren dat hij tijdens het rijden
extra moet opletten. Lees de op het multi-informatiedisplay wee rgegeven
waarschuwingsmelding en volg de aanwijzingen op.
■ Omstandigheden waarin de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhankelijk van de omstandig heden het
rempedaal wanneer het systeem onvoldoende decelereert of bedien het gas-
pedaal wanneer moet worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht niet op de juiste manier signaleert,
wordt er mogelijk geen naderingswaarschuwing ( →Blz. 392) gegeven.
● Auto's die plotseling voor u invoegen
● Auto's die met lage snelheden rijden
● Auto's die niet op dezelfde rijstrook rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 395 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
3964-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E●
Voertuigen met een relatief kleine achterzijde (aanhangwagens z onder
lading, enz.)
● Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
● Als door omringend verkeer opgeworpen water of sneeuw de signal ering
door de sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver inge-
zakt is (omdat er zware lading in de baga-
geruimte vervoerd wordt, enz.)
● De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 396 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
3974-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E■
Omstandigheden waaronder de afst andsregelmodus mogelijk niet goed
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande gevallen het rempedaal (of, afhankelijk
van de situatie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste manier signaleert,
werkt het systeem mogelijk niet goed.
● Als uw voorligger plotseling decelereert
● Als u op een weg rijdt die wordt omgeven door een constructie, zoals in een
tunnel of op een ijzeren brug
● Als de rijsnelheid afneemt tot de ingestelde snelheid na accele ratie van de
auto door intrappen van het gaspedaal.
●
Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
● Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent van rijstrook wisselt
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 397 Monday, March 19, 2018 4:17 PM