5104-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
OPMERKING
■Bij gebruik van de S-IPA
● Controleer of de parkeerruimte geschikt is. (Breedte van de ruimte, of er
obstakels aanwezig zijn, staat van het wegdek enz.)
● De S-IPA werkt niet naar behoren als het voertuig voor of achte r de par-
keerruimte beweegt of als er een obstakel in de parkeerruimte komt nadat
de sensoren de parkeerruimte hebben gesignaleerd. Controleer bi j
gebruik van de Parking Assist-functie ook altijd zelf de omgevi ng.
● Het kan gebeuren dat de sensoren stoepranden niet kunnen waarne men.
De auto kan in bepaalde situaties de stoeprand oprijden, bijvoorbeeld als
een auto voor of achter de parkeerruimte op de stoeprand gepark eerd
staat.
Controleer de omgeving om te voorkomen dat de banden en wielen
beschadigd worden.
● De auto kan mogelijk niet in de beoogde parkeerruimte worden ge par-
keerd als de auto vooruit beweegt terwijl de selectiehendel in stand R
staat of achteruitrijdt als de selectiehendel in een andere sta nd dan R
staat, bijvoorbeeld bij het parkeren op een helling.
● Rijd bij het achteruitrijden altijd lang-
zaam om te voorkomen dat uw auto
een obstakel voor de auto raakt.
● Rijd bij het achteruitrijden altijd lang-
zaam om te voorkomen dat de voorzijde
van uw auto de auto voor de parkeer-
ruimte raakt.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 510 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
5254-6. Rijtips
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
OPMERKING
■Repareren of vervangen van winterbanden
Laat winterbanden repareren of vervangen door een erkende Toyot a-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifice erde en uit-
geruste deskundige of door een bandenspecialist.
Het verwijderen en plaatsen van winterbanden heeft namelijk invloed op de
werking van de bandenspanningssensoren en -zenders.
■ Monteren van sneeuwkettingen
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn, werken de bandenspanningssen-
soren en -zenders mogelijk niet goed.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 525 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
6657-1. Onderhoud en verzorging
7
Onderhoud en verzorging
C-HR_OM_Europe_OM10571E
WAARSCHUWING
■Bij het wassen van de auto
Zorg dat er geen water in de motorruimte komt. Anders kunnen de elektri-
sche componenten, enz. vlam vatten.
■ Bij het schoonmaken van de voorruit (auto's met ruitenwisser me t
regensensor)
● Wanneer het bovenste deel van de voorruit waar de regensensor i s
geplaatst met de hand wordt aangeraakt
● Wanneer een natte doek of iets dergelijks in de buurt van de re gensensor
wordt gehouden
● Als iets tegen de voorruit stoot
● Als u het regensensorhuis aanraakt of als iets in aanraking komt met de
regensensor
■ Voorzorgsmaatregelen met be trekking tot de uitlaatpijp
Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de uitlaatpijp tamelijk heet wo rdt.
Raak wanneer u de auto wast de uitlaatpijp niet aan totdat deze voldoende
is afgekoeld, aangezien het aanraken van een hete uitlaatpijp brandwonden
kan veroorzaken.
■ Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de achterbumper met de
Blind Spot Monitor (indien aanwezig)
Als de lak van de achterbumper is geschilferd of bekrast, kan e en storing
optreden in het systeem. Neem, als dit gebeurt, contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zet de ruitenwisserschakelaar in de
stand OFF.
Als de ruitenwisserschakelaar in de
stand AUTO staat, kunnen de ruitenwis-
sers in de volgende gevallen onverwacht
in werking treden. Hierdoor kunnen uw
handen bekneld raken en kunt u ernstig
letsel oplopen, en hierdoor kunnen de
ruitenwisserbladen beschadigd raken.
Uit
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 665 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
6667-1. Onderhoud en verzorging
C-HR_OM_Europe_OM10571E
OPMERKING
■Aantasting van de lak en corrosi e van de carrosserie en onderdelen
(lichtmetalen velgen, enz.) voorkomen
● Was de auto zo spoedig mogelijk:
• Na het rijden in een kustgebied
• Na het rijden over gepekelde wegen
• Als er zich teer of boomsappen op de lak bevinden
• Als er zich dode insecten, insecten- of vogelpoep op de lak be vinden
• Na het rijden in gebieden waar sprake is van veel rook, stof, ijzerdeel-
tjes of chemische stoffen
• Als de auto erg vuil is geworden van stof of modder
• Als er brandstof op de lak is gemorst
● Als de lak is geschilferd of bekrast, laat deze dan direct hers tellen.
● Verwijder vuil van de velgen en berg ze op een droge plaats op om te
voorkomen dat de velgen tijdens de opslag gaan corroderen.
■ Schoonmaken van de verlichting aan de buitenzijde
● Was deze met de nodige voorzichtigheid. Gebruik geen organische oplos-
middelen en borstel ze ook niet af met een harde borstel.
Dit kan het oppervlak van de lampen beschadigen.
● Breng geen was aan op de lenzen.
Was kan het lampglas beschadigen.
■ Voorkomen van beschadiging van de ruitenwisserarmen voor
Trek eerst de ruitenwisserarm aan de bestuurderszijde omhoog en daarna
die aan de passagierszijde. Begin, als u de ruitenwisserarmen w eer in hun
oorspronkelijke stand terugzet, aan de passagierszijde.
■ Wassen in een wasstraat (auto's m et ruitenwissers met regensensor)
Zet de ruitenwisserschakelaar in stand OFF.
Als de ruitenwisserschakelaar in stand AUTO staat, kunnen de ru itenwis-
sers in werking treden waardoor de ruitenwisserbladen beschadigd kunnen
raken.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 666 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
6957-3. Zelf uit te voeren onderhoud
7
Onderhoud en verzorging
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssys-
teem dat gebruikmaakt van band enspanningssensoren en -zenders
om een lage bandenspanning te signaleren voordat deze tot proble-
men leidt.
Als de bandenspanning onder een bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder door middel van een waarschuwingslampje gewaar-
schuwd. ( →Blz. 763)
◆Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspan-
ningssensoren en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren en -zenders geplaatst
worden, moeten de identificatiecodes van deze componenten wor-
den geregistreerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-
ECU en moet het bandenspanningswaarschuwingssysteem wor-
den geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de bandensp an-
ningssensoren en -zenders registreren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekw ali-
ficeerde en uitgeruste deskundige. ( →Blz. 697)
◆Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Wanneer van bandenmaat wordt gewisseld, moet het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem worden geïnitialiseerd.
Als het bandenspanningswaarschuwi ngssysteem wordt geïnitiali-
seerd, wordt de actuele bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.
Bandenspanningswaarschuwingssysteem
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 695 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
6977-3. Zelf uit te voeren onderhoud
7
Onderhoud en verzorging
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Auto's met kleurendisplay
Druk op < of > van de bedieningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren. ( →Blz. 143)
Druk op ∧ of ∨ van de bedieningstoetse n van het instrumenten-
paneel om “Vehicle Settings” (v oertuiginstellingen) te selecteren
en druk vervolgens op om het menu weer te geven.
Druk op ∧ of ∨ van de bedie-
ningstoetsen van het instru-
mentenpaneel om
te selecte-
ren en houd vervolgens
ingedrukt.
Wanneer de initialisatie is voltooid, wordt er een melding weer ge-
geven op het multi-informatiedisplay en knippert het waarschu-
wingslampje lage bandenspanning 3 keer.
◆Registreren van identificatiecodes
De bandenspanningssensoren en -zenders zijn voorzien van een
unieke identificatiecode. Bij het vervangen van een bandenspan-
ningssensor en -zender is het noo dzakelijk om de identificatiecode
te registreren. Laat de identific atiecodes registreren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
4
5
6
7
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 697 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
6987-3. Zelf uit te voeren onderhoud
C-HR_OM_Europe_OM10571E
■Wanneer moeten banden worden vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
●De slijtage-indicatoren zijn te zien op een band.
● De banden beschadigingen vertonen, zoals insnijdingen, scheuren of bar-
sten die zo diep zijn dat het binnenmateriaal zichtbaar wordt e n bulten die
duiden op een interne beschadiging
● Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de
grootte of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/rep arateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundig e als u er
niet zeker van bent.
■ Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspanningssensor en -zende r niet is
geregistreerd, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem ni et cor-
rect. Na ongeveer 20 minuten rijden gaat het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende 1 minuut knipperen en het blijft daarna b randen om
aan te geven dat er een storing in het systeem aanwezig is.
■ Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalifice erd werk-
plaatspersoneel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauw elijks met de
banden is gereden en de banden niet beschadigd lijken te zijn.
■ Periodieke controle van de bandenspanning
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem vervangt de periodieke con-
trole van de bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf re gelmatig de
bandenspanning.
■ Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 698 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
6997-3. Zelf uit te voeren onderhoud
7
Onderhoud en verzorging
C-HR_OM_Europe_OM10571E■
Situaties waarin het bandenspa nningswaarschuwingssysteem mogelijk
niet goed werkt
● Onder de volgende omstandigheden werkt het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet overeenko mt met
de OE-specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet de voorge schre-
ven maat heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteunende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst v an de radio-
grafische signalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wiel-
kasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschrev en
waarde.
• Als er banden zonder bandenspanningssensor en -zender zijn geb ruikt.
• Als de identificatiecode op de bandenspanningssensoren en -zen ders
niet is geregistreerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem -
ECU.
● In de volgende situaties kunnen de prestaties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radio-
golven of elektromagnetische velden aanwezig zijn.
• Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoo n of een
ander draadloos communicatiemiddel bij u draagt.
● Wanneer de auto geparkeerd is, kan het langer duren voordat de waarschu-
wing verschijnt of verdwijnt.
● Wanneer de bandenspanning snel daalt, zoals bij een klapband, dan ver-
schijnt de waarschuwing mogelijk niet.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 699 Monday, March 19, 2018 4:17 PM