
2
.
.
Instrumentenpanelen 7
V erklikkerlampjes 8
Meters
18
Configuratie van de auto
2
2
Datum en tijd instellen
2
8
Boordcomputer
28
T
achograaf
2
9Sleutel
3
0
Afstandsbediening
30
Voorportieren
3
3
Schuifdeur
33
Achterdeuren
34
Alarm
3
5
Elektrische ruitbediening
3
6
Voor stoelen
37
Voor bank
3
9
Achterzitplaatsen
4
0
Achterbanken
4
0
Stuurwielverstelling
4
1
Spiegels
4
2
Verwarming/handbediende airconditioning
4
3
Automatische airconditioning
4
4
Extra verwarmingssystemen
4
6
Verwarming/airconditioning achter
4
6
Programmeerbare standkachel
4
7
Ontwasemen – ontdooien voorruit en zijruiten
5
1
Ontdooien achterruit
5
1
Voorzieningen van de cabine
5
2
Voorzieningen achter
5
7
Voorzieningen aan de buitenzijde
6
0Lichtschakelaar
6
1
Grootlichtassistent
63
Koplampen in hoogte verstellen
6
5
Ruitenwisserschakelaar
6
5
Algemene aanbevelingen met betrekking tot de
veiligheid
67
Alarmknipperlichten
68
Claxon
68
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
6
8
Veiligheidsgordels
7
2
Airbags
75
Kinderzitjes
7
7
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
7
8
ISOFIX-kinderzitjes
83
Kinderbeveiliging
8
6
Overzicht
Instrumentenpaneel Toegang tot de auto
Ergonomie en comfort Veiligheid
Verlichting en zicht
Eco-rijden
Inhoudsopgave

38
Verstelbare armleuningStoelverwarming
U kunt de functie uitschakelen zodra de
temperatuur van de stoelen en in het
interieur op een aangenaam niveau is
gekomen. Dit vermindert het stroomverbruik
waardoor ook het brandstofverbruik lager
wordt.
F
D
ruk om de hoofdsteun te ver wijderen op de
lippen en trek de hoofdsteun omhoog.
F
K
antel de armleuning omhoog of omlaag.
F
D
raai aan de knop op het uiteinde van de
armleuning om deze in de gewenste stand vast
te zetten. Met deze schakelaar kunt u de stoelver warming in-
of uitschakelen.
Gebruik de functie niet als de stoel niet wordt
gebruikt.
Langdurig gebruik in de hoogste instelling
wordt afgeraden voor personen met een
gevoelige huid.
Personen waarvan de warmtewaarneming
beperkt is (ziekte, medicijnen enz.) kunnen
brandwonden krijgen.
Het systeem kan over verhit raken als
materiaal met isolerende eigenschappen zoals
kussens of stoelhoezen wordt gebruikt.
Gebruik het systeem niet:
-
a
ls vochtige kleding wordt gedragen,
-
al
s kinderzitjes zijn aangebracht.
Om breken van het verwarmingselement in de
stoel te voorkomen:
- p laats geen zware voor werpen op de stoel,
-
k
niel of sta niet op de stoel,
-
p
laats geen scherpe voor werpen op de
stoel,
-
m
ors geen vloeistoffen op de stoel.
Voorkomen van de kans op kortsluiting:
-
g
ebruik geen vloeibare producten om de
stoel te reinigen,
-
g
ebruik de ver warmingsfunctie nooit
wanneer de stoel vochtig is.
Ergonomie en comfort

74
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder
te controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en
vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het rijden
hun veiligheidsgordel dragen, ook al betreft het
een korte rit.
Wissel de gespen van de veiligheidsgordels
onderling niet om; de gordels zijn dan niet
voldoende effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die er voor zorgt dat de lengte van
de gordel automatisch wordt aangepast aan de
lichaamsbouw van de gebruiker. De gordel wordt
automatisch opgerold als deze niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van de
gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle gedeelte
van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van een
automatische blokkeerinrichting die in werking
treedt bij een aanrijding, een noodstop of
het over de kop slaan van de auto. U kunt de
blokkeerinrichting deblokkeren door stevig aan de
riem te trekken en deze weer los te laten, zodat de
riem weer een stukje wordt opgerold.
Veiligheidsadviezen
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
-
d
ient deze strak om het lichaam te worden
gedragen,
-
m
oet deze in een vloeiende beweging naar
voren worden getrokken, zonder dat de
gordel gedraaid raakt,
-
m
ag deze door niet meer dan één persoon
worden gedragen,
-
m
ag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen,
-
m
ag er om te voorkomen dat de gordel niet
goed werkt, niets aan worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften
moeten werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats, om te garanderen dat de
werkzaamheden volgens de voorschriften
worden uitgevoerd.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
vooral als de gordels beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of een
reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij het
PEUGEOT-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen van
een stoel of de achterbank of de gordel zich op
de juiste plaats bevindt en goed is opgerold. Aanbevelingen voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12
jaar of kleiner dan
1,50
m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één
persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het
rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over kinderzitjes .
In het geval van een aanrijding
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van de
aard en de kracht van de aanrijding , vóór en
onafhankelijk van de airbags afgaan. Het afgaan
van de gordelspanners gaat gepaard met wat
onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading die in het
systeem is geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van de
airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding controleren en
eventueel vervangen door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid

77
Algemene informatie met
betrekking tot kinderzitjes
De regelgeving met betrekking tot het ver voer
van kinderen zijn per land verschillend.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
-
c
onform de Europese wetgeving dienen
kinderen jonger dan 12
jaar of kleiner
dan 1,50
m in gehomologeerde, aan het
lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op
met veiligheidsgordels of ISOFIX-bevestigingen
uitgeruste plaatsen te worden vervoerd
-
d
e veiligste plaats voor het vervoeren van
een kind is volgens de statistieken een
plaats op de achterbank van uw auto,
-
k
inderen tot 9 kg moeten zowel voor- als
achterin met de rug in de rijrichting worden
vervoerd. Het is raadzaam om kinderen op de
achterzitplaatsen
van uw auto te ver voeren:
-
t
ot 3 jaar met de rug in de rijrichting
,
- m et het gezicht in de rijrichting
vanaf
3 j a a r.
Kinderzitje achterin
"
Met de rug in de rijrichting"
Schuif als u een kinderzitje "met de
r ug in de rijrichting" achterin plaatst
de voorstoel naar voren en zet de
rugleuning van de voorstoel rechtop,
zodat het kinderzitje de voorstoel niet
raakt.
" Met het gezicht in de rijrichting "
Schuif als u een kinderzitje "met het
g ezicht in de rijrichting" achterin
plaatst de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning van de voorstoel
rechtop, zodat de benen van het kind de
voorstoel niet raken. Controleer of de veiligheidsgordel goed is
aangetrokken.
Controleer bij kinderzitjes met een steun of
deze steun stabiel op de vloer staat. Verzet
indien nodig de voorstoel van de auto.
Kinderzitje op de
voorpassagiersstoel
(Raadpleeg de huidige wetgeving in uw land
alvorens een kinderzitje op deze plaats te
bevestigen.)
"
Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met de rug in
de rijrichting op de passagiersstoel
voor wordt geplaatst, moet de stoel in
de middelste stand van de verstelling in
lengterichting worden geschoven, en in
de hoogste stand en met de rugleuning
rechtop worden gezet.
De airbag vóór aan passagierszijde moet
zijn uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan
kan het kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken .
5
5
Veiligheid

78
"Met het gezicht in de rijrichting "
Wanneer een kinderzitje met het gezicht in
de rijrichting op de voorpassagiersstoel
wordt geplaatst, moet de stoel in de
middelste stand van de verstelling in
lengterichting worden geschoven, en in
de hoogste stand en met de rugleuning
rechtop worden gezet en mag de airbag
vóór aan passagierszijde niet worden
uitgeschakeld.
Controleer of de veiligheidsgordel goed is
aangetrokken.
Controleer bij kinderzitjes met een standaard
of deze goed op de vloer steunt. Verstel indien
nodig de passagiersstoel.
Uitschakelen van de airbag
vóór aan passagierszijde
Plaats nooit een kind in een kinderzitje "met de
rug in de rijrichting" op de voorpassagiersstoel
als de airbag vóór aan passagierszijde is
ingeschakeld. Het kind kan in dat geval bij een
aanrijding levensgevaarlijk gewond raken. Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de
waarschuwingssticker aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde.
Conform de wettelijke voorschriften vindt u
op
de volgende tabellen deze waarschuwing in alle
benodigde talen.
Airbag passagierszijde UIT Uitschakelen
Schakel voor de veiligheid van uw kind altijd
de airbag vóór aan passagierszijde uit als
u
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorpassagiersstoel of -bank monteert.
Zo niet, dan kan het kind levensgevaarlijk
gewond raken als de airbag wordt geactiveerd.
Als de airbag vóór aan passagierszijde van
uw auto niet kan worden uitgeschakeld: plaats
beslist geen kinderzitje met de rug in de
rijrichting voorin.
F
D
eze functie kan met de toets MODE
worden
ingesteld; selecteer "OFF" in het menu "Airbag
passagierszijde".
Veiligheid

79
In de stand "OFF" werkt de airbag vóór aan
passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet.Elke keer dat de motor wordt
gestart, wordt de uitschakelcontrole
bevestigd door het branden van dit
verklikkerlampje in combinatie met een
melding op het display.
De airbag vóór aan
passagierszijde weer
inschakelen.
F Als u het kinderzitje hebt verwijderd, selecteer
dan ON om de airbag weer in te schakelen
en zo de veiligheid van uw voorpassagiers te
garanderen.
5
5
Veiligheid

81
LTNIEK ADA neįrenkite vaiko prilaikymo priemonės su atgal atgręžtu vaiku ant sėdynės, kuri saugoma VEIKIANČIOS priekinės ORO PAGALVĖS. Išsiskleidus
oro pagalvei vaikas gali būti MIRTINAI arba SUNKIAI TR AUMUOTAS.
LV NEK AD NEuzstādiet uz aizmuguri vērstu bērnu sēdeklīti priekšējā pasažiera sēdvietā, kurā ir AKTIVIZĒTS priekšējais DROŠĪBAS GAISA SPILVENS. Tas
var izraisīt BĒRNA NĀVI vai radīt NOPIETNUS IEVAINOJUMUS.
MT Qatt m'ghandek thalli tifel/tifla marbut f'siggu dahru lejn l-Airbag attiva, ghaliex tista' tikkawza korriment serju jew anke mewt lit-tifel/tifla
NL Plaats NOOIT een kinderzitje met de rug in de rijrichting op een zitplaats waar van de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij het afgaan van de airbag kan het
KIND LEVENSGEVAARLIJK GEWOND RAKEN
NO Installer ALDRI et barnesete med ryggen mot kjøreretningen i
et sete som er beskyttet med en frontal AKTIVERT KOLLISJONSPUTE, BARNET risikerer å
bli DREPT eller HARDT SK ADET.
PL NIGDY nie instalować fotelika dziecięcego w
pozycji "tyłem do kierunku jazdy" na siedzeniu wyposażonym w CZOŁOWĄ PODUSZKĘ POWIETRZNĄ
w
stanie AKT Y WNYM. Może to doprowadzić do ŚMIERCI DZIECK A lub spowodować u niego POWA ŻNE OBR A ŻENIA CIAŁA.
PT NUNCA instale um sistema de retenção para crianças de costas para a
estrada num banco protegido por um AIRBAG frontal ACTIVADO. Esta instalação
poderá provocar FERIMENTOS GR AVES ou a
MORTE da CRIANÇA.
RO Nu instalati NICIODATA un sistem de retinere pentru copii, dispus cu spatele in directia de mers, pe un loc din vehicul protejat cu AIRBAG frontal ACTIVAT.
Aceasta ar putea provoca MOARTEA COPILULUI sau R ANIREA lui GR AVA.
RU ВО ВСЕХ СЛУЧА ЯХ ЗАПРЕЩАЕТСЯ использовать обращенное назад детское удерживающее устройство на сиденье, защищенном
ФУНКЦИОНИРУЮЩЕЙ ПОДУШКОЙ БЕЗОПАСНОСТИ, установленной перед этим сиденьем. Это может привести к ГИБЕЛИ РЕБЕНК А или
НАНЕСЕНИЮ ЕМУ СЕРЬЕЗНЫХ ТЕЛЕСНЫХ ПОВРЕЖ ДЕНИЙ
SK NIKDY neinštalujte detské zádržné zariadenie orientované smerom dozadu na sedadlo chránené AKTIVOVANÝM čelným AIRBAGOM. Mohlo by dôjsť
k
SMRTEĽNÉMU alebo VÁ ŽNEMU POR ANENIU DIEŤAŤA.
SL NIKOLI ne nameščajte otroškega sedeža s
hrbtom v smeri vožnje, če je VARNOSTNA BLA ZINA pred sprednjim sopotnikovim sedežem AKTIVIR ANA.
Takšna namestitev lahko povzroči SMRT OTROK A ali HUDE POŠKODBE.
SR NIK ADA ne koristite dečje sedište koje se okreće unazad na sedištu zaštićenim AKTIVNIM VA ZDUŠNIM JASTUKOM ispred njega, jer mogu nastupiti
SMRT ili OZBILJNA POVREDA DETETA.
SV Passagerarkrockkudden fram MÅSTE vara avaktiverad om en bakåtvänd bilbarnstol installeras på denna plats. Annars riskerar barnet att DÖDAS eller
S K A D A S A L LVA R L I G T.
TR KESİNLKLE HAVA YASTIĞI AKTİF olan ön koltuğa yüzü arkaya dönük bir çocuk koltuğu yerleştirmeyiniz. Bu ÇOCUĞUN ÖLMESİNE veya ÇOK AĞIR
YARALANMASINA sebep olabilir.
5
5
Veiligheid

82
Bevestiging kinderzitjes met een veiligheidsgordel
Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen, met een veiligheidsgordel, van een universeel
gehomologeerd kinderzitje, gerangschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto:
a:Groep 0: vanaf de geboorte tot 10
kg.
b: raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens
u
een kinderzitje op deze zitplaats bevestigt. U:
Zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een universeel gehomologeerd kinderzitje
met een veiligheidsgordel, zowel met de
rug in de rijrichting als met het gezicht in de
rijrichting. Ver wijder de hoofdsteun en berg deze op
alvorens een kinderzitje met rugleuning te
bevestigen op een zitplaats.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het
kinderzitje is verwijderd.
Plaats
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
< 13
kg
(groep 0 ( a) en 0+)
Tot ongeveer 1
jaar9 -18
kg
(g r o e p 1)
Van 1
tot ongeveer 3 jaar15 -25
kg
(groep 2)
Van 3
tot ongeveer 6 jaar22-36
kg
(groep 3)
Van 6
tot ongeveer
10
jaar
Passagiersstoel vóór ( b) UUUU
Tweezitsbank vóór met middelste en buitenste zitplaats ( b) U
UUU
Buitenste en middelste stoelen zitrij 2
en 3 U
UUU
Veiligheid