9
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van
de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst
dit op een storing in het desbetreffende systeem en
moet de bestuurder actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een
waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende
informatie, die via een bijbehorende melding wordt
weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Verklikkerlampjes
ingeschakelde functie
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de
desbetreffende functie is ingeschakeld.
Verklikkerlampje
uitgeschakelde functie
Als dit verklikkerlampje gaat branden, wordt bevestigd dat
het desbetreffende systeem bewust is uitgeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het display.
1
Instrumentenpaneel
10
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Rode waarschuwingslampjes
KoelvloeistoftemperatuurOp H in rode gebied. Een te hoge koelvloeistoftemperatuur
en/of
een abnormale toename. Zet de auto stil en zet het contact uit.
Laat de koelvloeistof voldoende afkoelen.
Controleer visueel het niveau.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het controleren van de niveaus
.
Vul koelvloeistof bij als het niveau te laag is.
Als het niveau correct is, neem dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Permanent, met de
naald in het rode gebied.
Motoroliedruk Knippert enkele
seconden in combinatie
met een melding op het
display. Een sterk vervuilde motorolie.
Laat de motorolie zo snel mogelijk ver versen.
Als het tweede waarschuwingsniveau wordt bereikt, worden
de motorprestaties beperkt.
Brandt tijdelijk of
permanent, bij draaiende
motor. Te laag olieniveau
of
een ernstige storing. Zet de auto stil en zet het contact uit.
Controleer het niveau handmatig.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het controleren van de niveaus
.
Vul motorolie bij als het niveau te laag is.
Als het niveau correct is, neem dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadstroom accu Permanent. Een storing in het laadcircuit of de
accu. Controleer de accupolen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over de accu
.
Blijft branden of
knipperen, terwijl de
controles zijn uitgevoerd. Een storing in de ontsteking of het
injectiesysteem.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Detectie geopend
carrosseriedeel Permanent.
Een van de te openen carrosseriedelen
is niet goed gesloten.Controleer of de portieren, de achterdeuren, de
schuifdeuren en de motorkap goed zijn gesloten.
Instrumentenpaneel
12
VerklikkerlampjeStatusOorzaak Acties/Opmerkingen
+ Elektronische
remdrukregelaar
Permanent.
Er is een storing in het systeem. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Oranje waarschuwingslampjes Antiblokkeersysteem
(ABS) Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Service Brandt tijdelijk. Een kleine storing. Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Blijft branden in
combinatie met een
melding op het display. Een ernstige storing.
Noteer de waarschuwingsmelding en neem contact op met
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Remblokken Permanent. Versleten remblokken vóór. Laat de remblokken vervangen door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
DSC/ASR Knippert. Het systeem is in werking. Het systeem verbetert de tractie en zorgt er voor dat de
auto beter bestuurbaar blijft.
Permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding op het display. Er is een storing in het systeem of in
de Hill Start Assist.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de dynamische stabiliteitscontrole
of de
antispinregeling .
Permanent. Er is een storing in de intelligente
tractiecontrole.
Instrumentenpaneel
187
Schakelaars stoelverwarming .................................38
Schakelindicator ....................................................... 17
Schrijfblad
........................................................... 52-54
SCR (Selective Catalytic Reduction)
.................... 13
2
Sneeuwkettingen
................................................... 11 9
Snelheidsbegrenzer
......................................... 9 9 -10 0
Snelheidslimietherkenning
................................96-98
Snelheidsregelaar
........................................... 101-105
Starten dieselmotor
............................................... 11 8
Starten van de auto .................................................. 87
Startblokkering, elektronische
................................ 89
S
tilzetten van de auto
.............................................. 87
S
toelverwarming
...................................................... 38Stop & Start .............................................1 7, 51-52, 66,
73, 93 -95, 125, 129, 155
Streaming audio Bluetooth
..................................... 7- 8
Stuurbekrachtigingsvloeistof
.........................126 -128
Stuurwiel (verstellen)
............................................... 41 Waarschuwingslampjes
............................................
9
Window-airbags
.......................................................
76
Zijairbags
..................................................................
76
Zonder gereedschap afneembare kogel
......
120 -123
Technische gegevens
............................................ 15 8
Te laag brandstofniveau
.................................. 20, 116
Telefoon
....................................................... 12-14, 5 - 6
Te l l e r
........................................................................\
... 7
T
ijd instellen .............................................................. 28Veiligheidsgordels
...............................................
7 2 -74
Veiligheidsgordels achter
........................................
73
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
.... 7
5, 77, 79
Ventilatie .............................................................
43, 50
Verkeersinformatie (TA) ............................................. 3
Verklikkerlampjes
.......................................................9
Verklikkerlampje veiligheidsgordels
.................. 7
2-73
Verwarming
..............................................................43
Versnellingsbak (handgeschakeld) ..........92, 94, 130
Voorportieren
...........................................................33
Voorzieningen interieur
..................................... 5
2-56
Voorzieningen voorin
.........................................52-56
Uitschakelen airbag passagier
....................
75, 78 -79
UREA
......................................................................
132
USB
......................................................................
6 - 7, 4
S
W
Z
T
V
U
Ruitbediening ........................................................... 36
Ruitensproeiervloeistof ................................. 12
6 -128
Ruitenwissers
........................................................... 65
Ruitenwisserschakelaar
.......................................... 65Toerenteller
................................................................. 7
Touchscreen
...............................................................1
Trekhaak
.............................................................88-89
Trekhaak met afneembare kogel
.................. 12
0 -123
.
Trefwoordenregister