8
In het linkergedeelte:
- Tijd,
-
Buitentemperatuur,
-
Verklikkerlampjes,
-
S
nelheidsregelaar of snelheidsbegrenzer.
In het rechtergedeelte:
-
Datum,
-
Onderhoudsindicator,
-
B
oordcomputer (actieradius, brandstofverbruik,
e n z .),
-
Waarschuwingsmeldingen,
-
Systeemstatusmeldingen,
-
C
onfiguratie van de auto,
-
H
oogte van de koplampverstelling,
-
A
fgelegde afstand in km/mijl.
Verklikkerlampjes
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
lampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor is gestart, moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Als een lampje blijft branden, controleer dan voordat
u gaat rijden welke functie het betreft.
Display niveau 2
Lichtsterkte van de
cockpitverlichting
De helderheid van het dashboard kan worden
aangepast door op de toets MODE te drukken (met
ingeschakelde parkeerlichten).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de configuratie van de auto
.
Bijbehorende waarschuwingen
Een aantal verklikkerlampjes kan op twee manieren
oplichten: permanent of knipperend.
Of het permanent branden of knipperen van een
verklikkerlampje duidt op een storing, is afhankelijk
van de werkingsfase van de auto.
Bij een storing kan het lampje gaan branden in
combinatie met een geluidssignaal en/of een
melding. Verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie
over de werking van een systeem (ingeschakeld of
uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het
geval van een storing (waarschuwingslampje).
Instrumentenpaneel
27
Via het audio-/telematicasysteem
met touchscreen
Via het bedieningspaneel van het audiosysteem,
in het midden van het dashboard, hebt u toegang
tot de persoonlijke instellingen voor bepaalde
systemen.
De desbetreffende informatie wordt weergegeven
op het touchscreen.
U kunt kiezen uit negen talen: Duits, Engels,
Spaans, Frans, Italiaans, Nederlands, Pools,
Portugees, Turks.
Om veiligheidsredenen kunnen sommige menu's
uitsluitend worden weergegeven bij afgezet contact.
Met deze toets van het bedieningspaneel
kunt u
het menu "Instellingen" openen. Met deze schermtoets kunt u
omhoog
gaan in de menustructuur of een waarde
verhogen.
Met deze schermtoets kunt u omlaag
gaan in de menustructuur of een waarde
verlagen.
Menu " Instellingen "
1." Weergave".
2. "Gesproken commando's".
3. "Tijd en datum".
4. "Veiligheid/hulp".
5. "Verlichting".
6. "Portieren & vergrendeling".
7. "Audi o".
8. "Telefoon/Bluetooth".
9. "Voorkeursinstellingen radio".
10. "Standaardinstellingen" om terug te gaan
naar de standaardinstellingen van de
fabrikant.
11. " Wissen pers. geg." om al uw persoonlijke
gegevens met betrekking tot de Bluetooth-
apparatuur uit het audiosysteem te wissen.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken voor
meer informatie over de audio, telefoon, radio
en navigatie. De parameters van de submenu's 4
, 5
en
6
zijn verschillend afhankelijk van de uitrusting
van uw auto.
Via het submenu " Weergave" kunt u:
-
"
Talen" selecteren en een van de eerder
vermelde talen kiezen,
-
"
Meeteenheid" selecteren en de eenheden
voor het brandstofverbruik (l/100 km, mpg), de
afstanden (km, mijlen) en de temperatuur (°C,
°F) instellen,
-
"
Weergave traject B" selecteren om het traject
B van de boordcomputer te activeren of
deactiveren (On, Off).
Via het submenu "Veiligheid/hulp" kunt u:
-
"
Parkview Camera" en ver volgens
"Achteruitrijcamera" selecteren om deze functie
te activeren of deactiveren (On, Off),
-
"
Parkview Camera" en ver volgens " Vertraging
camera" selecteren om het vasthouden van het
beeld gedurende 10
seconden of tot 18 km/h in
of uit te schakelen (On, Off),
-
"
Verkeersbord" selecteren om deze in of uit te
schakelen (On, Off).
-
"
Airbag passagierszijde" selecteren om deze in
of uit te schakelen (On, Off).
1
Instrumentenpaneel
30
Sleutel
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
v ergrendelen en ontgrendelen, de tankdop openen
en sluiten en de motor starten en afzetten.
Afstandsbediening met
2 knoppen
Centrale ontgrendeling
Druk op deze knop om gelijktijdig alle
portieren en deuren van de auto te
ontgrendelen. De plafonnier gaat kort branden en de
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Als u
op deze knop drukt, wordt het alarm (indien
aanwezig) uitgeschakeld.
Het lampje van de toets van de centrale
vergrendeling op het dashboard gaat uit.
Centrale vergrendeling
Druk op deze knop om gelijktijdig alle
portieren en deuren van de auto te
vergrendelen.
Als een van de portieren of deuren open of niet
goed gesloten is, wordt de auto niet centraal
vergrendeld.
De richtingaanwijzers knipperen één keer.
Als u
op deze knop drukt, wordt het alarm (indien
aanwezig) ingeschakeld.
Het lampje van de toets van de centrale
vergrendeling gaat branden en vervolgens
knipperen.
Afstandsbediening met 3 k noppen
Ontgrendelen van de cabine
Druk op deze knop om de cabine van uw
auto te ontgrendelen.
De plafonnier gaat kort branden en de
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Het lampje van de toets van de centrale
vergrendeling op het dashboard gaat uit.
Ontgrendelen van de
laadruimte
Druk op deze knop om de schuifdeur en
de achterdeuren van de laadruimte te
ontgrendelen.
De richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Als u
op deze knop drukt, wordt het alarm (indien
aanwezig) uitgeschakeld.
Toegang tot de auto
32
Overzicht van de belangrijkste functies van de sleutel
Type sleutelOntgrendelen van de
cabine Vergrendelen van de
portieren Ontgrendelen van de
achterdeuren
Sleutel zonder
afstandsbediening Linksom draaien
(bestuurderszijde). Rechtsom draaien
(bestuurderszijde). -
Sleutel met
afstandsbediening -
Signalering
Richtingaanwijzers 2
keer knipperen.1
keer knipperen.2
keer knipperen.
Lampje van de toets van
de centrale vergrendeling op het dashboard Uit.Brandt permanent
gedurende ongeveer
3
seconden en knippert vervolgens. Knippert.
Het alarm wordt niet in- of uitgeschakeld door gebruik van de sleutel zonder afstandsbediening in het
slot van het bestuurdersportier.
Vergrendelen/
ontgrendelen van
binnenuit
Cabine en laadruimte
De portieren en deuren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend. Als een van de portieren of deuren open
of niet goed gesloten is, wordt de auto niet
centraal vergrendeld.
Het lampje van de toets:
-
g
aat branden als de portieren en deuren zijn
vergrendeld en het contact is aangezet,
-
k
nippert ver volgens als de portieren en deuren
zijn vergrendeld en de motor is afgezet,
Deze toets werkt niet als de auto van buitenaf
auto is vergrendeld of de supervergrendeling
is ingeschakeld (afhankelijk van de uitvoering
met de sleutel of met de afstandsbediening).
F
D
ruk op deze knop om de portieren en de
achterdeuren te vergrendelen of ontgrendelen.
Toegang tot de auto
50
Om het risico van vergiftiging of verstikking
te vermijden, mag de standkachel niet
worden gebruikt, ook niet voor korte
perioden, in afgesloten ruimten, zoals
een garage of een werkplaats zonder een
uitlaatgasafvoersysteem.
De standkachel wordt uitgeschakeld als de
accuspanning laag is, zodat het starten van de
motor niet in gevaar komt.
De standkachel wordt gevoed door brandstof
uit de brandstoftank van de auto. Controleer,
voordat u de standkachel programmeert of
inschakelt, of er nog voldoende brandstof in de
tank aanwezig is.
Schakel de standkachel altijd uit tijdens het
tanken om elk risico van brand of explosie te
vermijden.
De temperatuur bij het verwarmingssysteem
mag niet hoger zijn dan 120
°C. Een hogere
temperatuur (bijv. bij het laten uitharden van de
lak na het spuiten van de auto) kan tot schade
aan componenten van elektronische circuits
leiden.
De standkachel is voorzien van een
thermische beveiliging die in het geval van
over verhitting van de motor als gevolg
van een gebrek aan koelvloeistof de
verbranding onderbreekt. Controleer het
koelvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus .
Druk ver volgens op de
programmaselectietoets alvorens de
standkachel weer in te schakelen.Gebruiksadviezen voor ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de
verwarming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het interieur
de uitstroomopening onder de voorruit, de
verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard niet af;
deze wordt gebruikt voor het regelen van het
automatische airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee
keer per maand 5
tot 10 minuten aan om het
systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen. Wij raden u
een
gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij
het toegevoegde speciale actieve middel
draagt dit bij tot een gezuiverde lucht voor
de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties, stank
en vetaanslag). F L
aat de airconditioning regelmatig controleren
zoals voorgeschreven in het garantie- en
onderhoudsboekje, om het systeem in
perfecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling bij een
hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning
tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale
trekkracht van de motor.
Om te voorkomen dat de ruiten beslaan en de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat:
-
r
ijd niet te lang met uitgeschakelde ventilatie.
-
h
oud de luchtrecirculatie niet langere tijd
ingeschakeld.
Ergonomie en comfort
54
Ver wijder voordat u de steun inklapt de
d raagbare apparatuur door dezelfde
handelingen nogmaals uit te voeren.
Duw op de bovenzijde van de steun om hem
in te klappen.
F
T
rek aan de bovenzijde van de steun om hem uit
te klappen.
F
K
antel de hendel aan de zijkant om de klemmen
aan de boven- en onderzijde te ontgrendelen.
F
B
eweeg de klemmen uit elkaar om de draagbare
apparatuur te bevestigen.
F
Z
et de hendel aan de zijkant omhoog om de
klemmen te vergrendelen.
Opbergvakken in de voorportierenDashboardkastje aan passagierszijde
Afhankelijk van het land van bestemming kan in
een van de opbergvakken van de voorportieren de
bandenreparatieset zijn opgeborgen.
Ergonomie en comfort
55
Gekoeld dashboardkastje
Het gekoelde dashboardkastje bevindt zich boven in
het dashboard, aan de passagierszijde.
De lucht die de aanjager in het dashboardkastje
verspreidt, is dezelfde als de lucht uit de
ventilatieroosters in het interieur.
USB-aansluiting
12 V-aansluitingHet aansluiten van elektrische apparatuur die
niet door PEUGEOT is goedgekeurd, zoals
een lader met USB-aansluitingen, kan leiden
tot storingen in de werking van de elektrische
componenten van de auto, zoals een slechte
radio-ontvangst of storingen in de weergave
van de displays.
Aansteker
Deze aansluiting is uitsluitend bestemd voor
de voeding en het opladen van de aangesloten
draagbare apparatuur.
Maximaal vermogen: 180
W. F
D
ruk de aansteker in en wacht tot deze
uitspringt.
3
Ergonomie en comfort
56
Uitneembare asbak
F Open de asbak, trek hem omhoog en leeg hem in een vuilnisbak.
Opbergvak boven de voorruit
Dit opbergvak bevindt zich boven de zonnekleppen.
Maximale belasting: ongeveer 20 kg.
Leeslampjes
De bestuurder kan met behulp van
de bediening aan de onderzijde
aan de bestuurderszijde van
het dashboard het lampje aan
passagierszijde in-/uitschakelen.
De leeslampjes kunnen met een schakelaar worden in- en uitgeschakeld.
Met de schakelaar aan bestuurderszijde kunnen beide leeslampjes
gelijktijdig worden bediend.
Met de schakelaar aan passagierszijde kunnen de leeslampjes aan
bestuurders- en passagierszijde afzonderlijk worden in- en uitgeschakeld.
Interieurverlichting
Deze kan worden ingeschakeld:
- m et de schakelaars op de plafonnier, bij
aangezet contact (stand MAR ),
-
d
oor het openen of sluiten van de voorportieren,
-
do
or het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto.
De plafonnier gaat automatisch uit:
-
a
ls zowel de rechter als de linker schakelaar niet
is ingedrukt,
-
i
n alle gevallen na 15 minuten, als de deuren
geopend blijven,
-
o
f zodra het contact is aangezet.
Ergonomie en comfort