Page 65 of 205
Opbergen631.Draai aan een kant van de auto de
hendel onder de eerste dakbalk
(onder de steun) los en schuif de
hendel naar binnen naar het
midden van de auto.
2. Herhaal de bovenstaande stap voor de andere kant van de auto.
3. Druk de dakbalk aan beide zijden omhoog van de steun en verwij‐
der de dakbalk compleet.
4. Herhaal de bovenstaande stap‐ pen voor de tweede dakbalk.
5. Draai de schroeven op de vier steunen los om de steunen van de
carrosserie van de auto te halen.
Bagageruimte-afdekking
Uittrekbare bagageruimte-
afdekking
Geen zware voorwerpen of voorwer‐
pen met scherpe randen op de
uittrekbare bagageruimte-afdekking leggen.
Sluiten
Bagageruimteafdekking aan hand‐
greep naar achteren trekken en in de
zijdelingse houders haken.
Openen
Haal de bagageruimte-afdekking aande zijkanten van de houders. Houd de
afdekking vast en geleid deze tot hij
volledig is opgerold.
Page 66 of 205
64OpbergenDemonteren
Bagageruimte-afdekking openen.
Trek aan de ontgrendelingshendel en haal de afdekking van de houders.
Plaatsen
Steek een van de kanten van de
bagageruimte-afdekking in de uitspa‐ ring en trek aan de ontgrendelings‐hendel. Steek de bagageruimte-
afdekking erin en laat deze vastklik‐
ken.
Hoedenplank achter
De hoedenplank achter bestaat uit
twee gedeelten - een voorgedeelte en een achtergedeelte. Het voorge‐
deelte kan worden geopend of geslo‐ ten. Zo is de bagageruimte flexibeler.
Geen overmatig zware voorwerpen of voorwerpen met scherpe randen op
de hoedenplank achter leggen.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.De hoedenplank achter kan in
twee standen worden geplaatst,
d.w.z. de bovenste stand
Page 67 of 205
Opbergen65of de onderste stand. In de onderste
stand is de maximaal toegestane
belasting 70 kg.
Demonteren
Als de achterbank neergeklapt is,
verwijder dan de hoedenplank en leg deze horizontaal tussen de rugleu‐
ning van de voorstoelen en de neer‐
geklapte achterbank.Voorzichtig
Zet omwille van de veiligheid geen zware voorwerpen op de neerge‐
klapte zitplaatsen achterin.
Verwijder de hoedenplank door deze
bij het voorgedeelte aan beide zijden
van de voorste houders ( 1) te halen.
Til het achtergedeelte van de
hoedenplank op door deze aan beide
zijden van de achterste houders ( 2 en
3 ) te halen.
Plaatsen
Breng de hoedenplank weer aan door deze aan beide zijden in de voorste
en achterste houders te drukken.
Sjorogen
BestelwagenIn de laadruimte zitten sjorogen om
de lading met bevestigingsbanden of
een bagagenet op de vloer niet te
laten verschuiven.
Combo Tour
Het aantal en de plaats van de sjor‐
ogen variëren al naar gelang de auto.
Page 68 of 205

66Opbergen
De sjorogen mogen niet met meer
dan 500 daN/5 kN/5000 N worden
belast.
Afhankelijk van het land kan de maxi‐
male kracht op een etiket staan.
Let op
Specificaties op het etiket prevale‐ ren altijd boven die in deze handlei‐ding.
Beladingsinformatie 3 68.
Scheidingsrooster
bagageruimte
Afhankelijk van de versie kan de
bagageruimte worden vergroot door
de scheidingswand van de bagage‐
ruimte aan de kant van de passagier
(indien aanwezig) voor te openen.
● Klap de rugleuning van de passa‐
giersstoel voor neer. Zie
"Rugleuning neerklappen" 3 37.
● Maak binnen in de bagageruimte
de pen (1) aan de achterkant van
de scheidingswand los om te
ontgrendelen en zwaai de klep
van de scheidingswand over de
neergeklapte passagiersstoel
voor open.
● Schuif de pen in de sleuf (2) op de rugleuning van de ingeklapte
passagiersstoel voor om deze te
vergrendelen.
9 Waarschuwing
Onderweg moet de scheidings‐
wand in de bagageruimte altijd in
een van de standen vergrendeld
zijn. Anders kunnen de inzittenden
bij krachtig remmen, plotseling
afslaan of een ongeval letsel door
de scheidingswand oplopen.
Page 69 of 205
Opbergen67LadderschutbordAfhankelijk van de versie is er achter
de bestuurdersstoel of achter de
zitplaatsen achterin een ladderschut‐
bord bevestigd om inzittenden te
beschermen tegen eventuele rond‐
vliegende voorwerpen vanuit de
bagageruimte.Dakdragersysteem
Dakdrager
Om veiligheidsredenen en ter vermij‐
ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Raadpleeg
een werkplaats voor nadere informa‐
tie.
Gebruiksaanwijzing van het dakdra‐
gersysteem in acht nemen en dakdra‐
gersysteem verwijderen wanneer het
niet wordt gebruikt.
Dakdrager monterenOm een dakdragersysteem te beves‐
tigen, de montagepennen in de in de
illustratie weergegeven openingen
steken.
Let op
Op varianten met een hoog dak (H2) zijn geen imperials toegestaan.
Afmetingen auto 3 190.
Page 70 of 205

68OpbergenBeladingsinformatie● Zware voorwerpen zo ver moge‐ lijk vooraan en gelijkmatig
verdeeld in de laadruimte plaat‐
sen. Bij stapelbare voorwerpen
de zwaarste voorwerpen onder‐
aan leggen.
● Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 65.
● Losse voorwerpen in de bagage‐
ruimte vastzetten om schuiven
tegen te gaan.
● Bij het vervoeren van voorwer‐ pen in de bagageruimte mogen
de rugleuningen van de achter‐
bank niet schuin naar voren
gekanteld of neergeklapt zijn.
● Bagage niet boven de rugleunin‐ gen laten uitsteken.
● Leg niets op de uitschuifbare bagageruimte-afdekking 3 63 of
op het instrumentenpaneel en dek de sensor boven op het
instrumentenpaneel niet af
3 108.● De bagage mag de bediening
van pedalen, handrem, schakel‐
hefboom en de bewegingsvrij‐
heid van de bestuurder niet
belemmeren. Geen losse voor‐
werpen in het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 184) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin
deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90 % gevuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
De toegestane dakbelading
(waarin het gewicht van de
dakdrager is inbegrepen) is
100 kg. De dakbelasting is de
som van het gewicht van het
dakdragersysteem en de lading.
Page 71 of 205

Instrumenten en bedieningsorganen69Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................70
Stuurwielverstelling ...................70
Stuurbedieningsknoppen ...........70
Claxon ....................................... 70
Wis-/wasinstallatie voorruit ........71
Wis-/wasinstallatie achterruit .....71
Koplampsproeiers .....................72
Buitentemperatuur .....................72
Klok ........................................... 72
Elektrische aansluitingen ...........74
Aansteker .................................. 75
Asbakken ................................... 75
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................76
Instrumentengroep ....................76
Snelheidsmeter ......................... 76
Kilometerteller ........................... 76
Dagteller .................................... 76
Toerenteller ............................... 76
Brandstofmeter .......................... 77
Brandstofkeuzeschakelaar ........77
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 78
Service-display .......................... 78Versnellingsbakdisplay ..............79
Controlelampen ......................... 79
Generieke waarschuwing ..........81
Richtingaanwijzer ......................82
Gordelverklikker ........................82
Airbag en gordelspanners .........82
Airbag-deactivering ...................83
Laadsysteem ............................. 83
Storingsindicatielamp ................83
Remsysteem ............................. 84
Slijtage van remblokken ............84
Antiblokkeersysteem (ABS) .......84
Transmissie ............................... 84
Schakelen .................................. 85
Hellingrem ................................. 85
Ultrasoonparkeerhulp ................85
Elektronische stabiliteitsregeling ....................85
Koelvloeistoftemperatuur ...........86
Voorverwarming ........................86
Roetfilter .................................... 86
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 87
Motoroliedruk ............................. 87
Motorolie verversen ...................88
Motoroliepeil laag ......................88
Te laag brandstofpeil .................88
Brandstoffilter aftappen .............89
Startbeveiliging .......................... 89
Stop/Start-systeem ....................89Rijverlichting .............................. 89
Grootlicht ................................... 90
Mistlamp .................................... 90
Mistachterlicht ........................... 90
Cruise control ............................ 90
Portier open ............................... 90
Informatiedisplays ........................90
Driver Information Center ..........90
Boordinformatie ........................... 96
Geluidssignalen .........................96
Berichten brandstofsysteem ......96
Tripcomputer ................................ 97
Page 72 of 205
70Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het Infotainmentsysteem en
een gekoppelde mobiele telefoon
bedienen met de knoppen op het
stuurwiel.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem.
Claxon
j indrukken.
De claxon klinkt ongeachte de stand
van de contactschakelaar.