8Kort en bondigHoofdsteunverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Hoofdsteunen 3 34.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in
gordelslot vastmaken. De veiligheids‐ gordel mag niet gedraaid zitten en
moet strak tegen het lichaam aanlig‐
gen. De rugleuningen mogen niet te
ver naar achteren hellen (maximaal
ca. 25°).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 35.
Veiligheidsgordels 3 44.
Airbagsysteem 3 48.
Spiegelverstelling
Binnenspiegel
U verstelt de spiegel door het spie‐
gelhuis in de gewenste richting te
verplaatsen.
Spiegel met handmatige dimfunctie
3 30.
Kort en bondig9BuitenspiegelsHandmatig verstellen
Hendel in de gewenste richting kante‐len.
De onderste spiegels zijn niet te
verstellen.
Elektrische verstellen
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren door de knop naar links _ of
rechts 6 te draaien. Beweeg daarna
de knop om de spiegel te verstellen.
In de stand o is geen enkele spiegel
geselecteerd.
Bolronde buitenspiegels 3 29.
Elektrisch verstellen 3 29.
Inklapbare buitenspiegels 3 30.
Verwarmbare buitenspiegels 3 30.
Stuurwiel instellen
Hendel ontgrendelen, stuurwiel
verstellen, hendel vastklikken en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 48.
Contactslotstanden 3 114.
Kort en bondig111Vaste ventilatieopeningen ...111
2 Zijdelingse luchtroosters .....111
3 Lichtschakelaar ....................99
Grootlicht, dimlicht ................99
Lichtsignaal ........................... 99
Dagrijlicht ............................ 100
Richtingaanwijzers ..............101
4 Instrumenten ......................... 76
Driver Information Centre ...... 90
5 Voorruitwissers/-sproeiers ....71
Achterruitwisser/-sproeier ....71
Koplampsproeier ...................72
Dagteller terugzetten ............76
6 Middelste luchtroosters ......111
7 Documenthouder, zak
voor persoonlijk
navigatietoestel ....................60
8 Koplampverstelling ............100
Bedieningsorganen Driver
Information Center ...............90
Tripcomputer ......................... 97Instrumentenverlichting .......102
Alarmknipperlichten ............100
Mistlampen ......................... 101
Mistachterlicht ....................101
Verwarmbare achterruit ........33
Verwarmbare
buitenspiegels ....................... 30
Klok ....................................... 72
Airbag deactiveren ................53
9 Passagiersairbag .................51
10 Handschoenenkastje ...........61
11 Verwarmings- en recircu‐
latiesysteem ........................ 106
Airconditioning ....................107
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........108
12 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................121
Geautomatiseerde
versnellingsbak ...................122
13 Contactslot met stuurslot ...11414 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 70
15 Claxon .................................. 70
Bestuurdersairbag ...............51
16 Stuurwiel instellen ................70
17 Cruisecontrol ...................... 131
18 Zekeringenkast ...................158
19 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 143
34Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 34
Voorstoelen .................................. 35
Stoelpositie ................................ 35
Stoelverstelling .......................... 36
Rugleuning neerklappen ...........37
Armsteun ................................... 39
Verwarming ............................... 39
Achterbank ................................... 40
Zitplaatsen tweede zitrij .............40
Zitplaatsen derde zitrij ...............41
Veiligheidsgordels .......................44
Driepuntsgordel ......................... 46
Airbagsysteem ............................. 48
Frontaal airbagsysteem .............51
Zijdelings airbagsysteem ...........52
Airbag deactiveren ....................53
Kinderveiligheidssystemen ..........54
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 57Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de
bovenzijde van het hoofd. Is dit bij
zeer lange personen niet mogelijk,
dan de hoofdsteun in de hoogste
stand zetten (bij zeer kleine personen
de hoofdsteun juist in de laagste
stand zetten).
Instellen
Hoofdsteunen voor,
hoogteverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen en vastklikken.
Stoelen, veiligheidssystemen35Hoofdsteunen achter,
hoogteverstelling
Hoofdsteun omhoog trekken of
ontgrendelingsknoppen indrukken en
hoofdsteun omlaag schuiven.
Verwijderen
Hoofdsteunen achter, verwijderenDruk beide ontgrendelingsknoppen
in, trek de hoofdsteun omhoog en
verwijder deze.
Berg de verwijderde hoofdsteun goed
in de bagageruimte op. Bij verwij‐
derde hoofdsteun niemand op de
desbetreffende zitplaats vervoeren.
Let op
Goedgekeurde accessoires mogen
alleen bevestigd worden als de stoel niet wordt gebruikt.Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden
verstellen, omdat ze ongecontro‐
leerd kunnen bewegen.
9 Waarschuwing
Berg nooit voorwerpen onder de
stoelen op, behalve in het opberg‐
vak onder de passagiersstoel
3 62.
38Stoelen, veiligheidssystemenSchuif de passagiersstoel voor zo ver
mogelijk naar achteren, opdat deze
tijdens het neerklappen het instru‐
mentenbord niet raakt.
Let op
Wanneer de stoel in de hoogste
stand is, de hoofdsteunen 3 34
omlaag duwen alvorens de rugleu‐
ning neer te klappen.
Zorg dat niets belet dat de rugleu‐
ning neerklapt, bijv. zonneklep, handschoenenkastje.Aan de ontgrendelingshefbomen (1)
trekken, de rugleuning helemaal naar voren klappen en de hefbomen losla‐
ten. Druk dan de rugleuning verder
helemaal vlak.
Trek aan de flap (2) onderaan de
rugleuning en druk daarbij de rugleu‐
ning zo ver mogelijk omlaag.
Bij sommige versies zit er één
ontgrendelingshefboom aan de
binnenkant van de passagiersstoel
voor. Trek aan de ontgrendelingshef‐
boom, klap de rugleuning geheel naar
voren, laat de hefboom los en druk de rugleuning helemaal vlak omlaag. Bij
sommige versies zit er geen flap
onderaan de rugleuning.
Let op
Zithoek bij naar voren geklapte
rugleuning niet met handwiel
verstellen.9 Waarschuwing
Wanneer de passagiersstoel voor
in de opgeklapte stand is, moet het airbagsysteem voor de passagier
voor worden gedeactiveerd.
Airbag deactiveren 3 53.
9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
Rugleuning passagiersstoel voor
opklappen
Trek om de stoel weer rechtop te
zetten aan de flap onderaan de
rugleuning en trek de rugleuning
tegelijkertijd zo ver mogelijk omhoog.
48Stoelen, veiligheidssystemenAirbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐
lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het activeren worden de airbags
binnen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐ merkt.
Let op
Afhankelijk van de ernst van een
botsing worden het brandstofsys‐
teem en de motor omwille van de
veiligheid wellicht geblokkeerd resp.
uitgeschakeld. Brandstofblokkeer‐
systeem terugzetten; zie "Berichten
brandstofsysteem" 3 96.
Let op
Voor de vervangingsdatums van de onderdelen van het airbagsysteem
verwijzen wij u naar het etiket in het
handschoenenkastje. Neem voor
het vervangen van de onderdelen
van het airbagsysteem contact op
met een werkplaats.9 Waarschuwing
Het airbagsysteem ontplooit
explosief, laat reparaties alleen
door deskundig personeel verrich‐ ten.
9 Waarschuwing
Bij het aanbouwen van accessoi‐
res die het frame van de auto, het
bumpersysteem, de hoogte, de
voorkant of de zijbeplating veran‐ deren werkt het airbagsysteem
mogelijk niet goed. De werking
van het airbagsysteem kan ook
nadelig worden beïnvloed door het wijzigen van onderdelen van de
voorstoelen, de veiligheidsgor‐
dels, de airbagsensor- en diagno‐
semodule, het stuurwiel, het
instrumentenpaneel, de portier‐
rubbers aan de binnenkant, waar‐
onder de luidsprekers, een van de
airbagmodules, de hemel- of stijl‐
bekleding, de frontsensoren, de
zij-impactsensoren of de airbag‐
bedrading.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
zitten de regelelektronica van het
airbagsysteem en de gordelspan‐
ners. In dit gebied geen magneti‐
sche voorwerpen plaatsen.
Bevestig geen voorwerpen op de
afdekkingen van de airbags en
bedek ze niet met andere materia‐
len. Laat beschadigde afdekkingen
vervangen door een werkplaats.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐
tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders
vervalt de typegoedkeuring van de
auto.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 82.
Stoelen, veiligheidssystemen49Storing
Bij een storing in de airbag en gordel‐ spanners licht het controlelampje v
op de instrumentengroep op. Het
systeem is buiten werking.
Afhankelijk van de versie kan er een
bijbehorend waarschuwingsbericht,
bijv. Defect airbag , op het Driver Infor‐
mation Center verschijnen 3 90.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Controlelamp v 3 82.
Kinderveiligheidssystemen op de
passagiersstoel met
airbagsystemen
Waarschuwing conform ECE R94.02 :
EN: NEVER use a rear-facing child
restraint system on a seat protected
by an ACTIVE AIRBAG in front of it,
DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur.
DE: Nach hinten gerichtete Kinder‐
sitze NIEMALS auf einem Sitz
verwenden, der durch einen davor
befindlichen AKTIVEN AIRBAG
geschützt ist, da dies den TOD oder
SCHWERE VERLETZUNGEN DES
KINDES zur Folge haben kann.
FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐
fant orienté vers l'arrière sur un siège protégé par un COUSSIN GONFLA‐
BLE ACTIF placé devant lui, sous
peine d'infliger des BLESSURES
GRAVES, voire MORTELLES à l'EN‐
FANT.
ES: NUNCA utilice un sistema de
retención infantil orientado hacia
atrás en un asiento protegido por un
AIRBAG FRONTAL ACTIVO. Peligro de MUERTE o LESIONES GRAVES
para el NIÑO.
RU: ЗАПРЕЩАЕТСЯ
устанавливать детское
удерживающее устройство лицом
назад на сиденье автомобиля,
оборудованном фронтальной
подушкой безопасности, если
ПОДУШКА НЕ ОТКЛЮЧЕНА! Это
может привести к СМЕРТИ или
СЕРЬЕЗНЫМ ТРАВМАМ
РЕБЕНКА.
NL: Gebruik NOOIT een achterwaarts
gericht kinderzitje op een stoel met
een ACTIEVE AIRBAG ervoor, om
DODELIJK of ERNSTIG LETSEL van
het KIND te voorkomen.
DA: Brug ALDRIG en bagudvendt
autostol på et forsæde med AKTIV
AIRBAG, BARNET kan komme i
LIVSFARE eller komme ALVORLIGT TIL SKADE.