Sleutels, portieren en ruiten25Portieren
Schuifdeur Zijschuifdeur met de afstandsbedie‐
ning ontgrendelen 3 23.
Aan binnenhandgreep (mits aanwe‐
zig) trekken en de deur verschuiven.
Afhankelijk van de versie kan de
zijschuifdeur mogelijk alleen met de
buitenkruk worden geopend en geslo‐ ten.
Voorzichtig
Controleer vóór het wegrijden of
de zijschuifdeur geheel gesloten is en dicht zit.
Centrale vergrendeling 3 23.
Voorzichtig
Open de zijschuifdeur niet
wanneer de tankklep nog open is.
9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande zijschuifdeur rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.
Tanken 3 136.
Achterdeuren
Ontgrendel de achterdeuren met de
afstandsbediening of door aan de
sleutel in het achterdeurcilinderslot te draaien.
Centrale vergrendeling 3 23.
Portiervergrendelknoppen 3 21.
Altijd eerst de linkerdeur, dan de rech‐
terdeur openen.
Om de achterdeur links te openen
aan de buitenkruk trekken.
Rijden en bediening113Rijden en bedieningRijtips......................................... 113
Controle over de auto ..............113
Sturen ...................................... 114
Starten en bediening .................114
Nieuwe auto inrijden ................114
Contactslotstanden ..................114
Motor starten ........................... 115
Motor afzetten ......................... 115
Uitrol-brandstofafsluiter ...........116
Stop/Start-systeem ..................116
Parkeren .................................. 119
Uitlaatgassen ............................. 120
Roetfilter .................................. 120
Katalysator .............................. 121
Handgeschakelde versnellings‐ bak ............................................. 121
Geautomatiseerde versnellings‐
bak ............................................. 122
Versnellingsbakdisplay ............122
Motor starten ........................... 122
Keuzehendel ........................... 123
Handgeschakelde modus ........125
Elektronische rijprogramma's ..125
Storing ..................................... 126Remmen.................................... 126
Antiblokkeersysteem ...............126
Handrem .................................. 127
Remassistentie ........................128
Hellingrem ............................... 128
Rijregelsystemen .......................129
Traction Control .......................129
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 130
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 131
Cruise control .......................... 131
Parkeerhulp ............................. 132
Brandstof ................................... 134
Brandstof voor benzinemotoren .....................134
Brandstof voor dieselmotoren . 135
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 136
Tanken .................................... 136
Brandstofverbruik - CO 2-
uitstoot ................................... 138
Trekhaak .................................... 139
Algemene informatie ...............139
Rijgedrag en aanhangertips ....139
Aanhanger trekken ..................139Rijtips
Controle over de auto Nooit laten vrijlopen wanneer de
motor niet draait (uitgezonderd
tijdens Autostop)
Veel systemen werken dan niet meer (bijv. rembekrachtiger, stuurbekrach‐
tiging). Als u op deze manier rijdt,
brengt u uzelf en anderen in gevaar.
Alle systemen werken tijdens een
Autostop, maar er is wellicht een
gecontroleerde vermindering in de stuurbekrachtiging en de rijsnelheid is
verlaagd.
Stop/Start-systeem 3 116.
Pedalen Om de pedalen ongehinderd te
kunnen bedienen geen matten onder
de pedalen leggen.
Gebruik alleen vloermatten die goed
passen en met de houders aan
bestuurderszijde bevestigd zijn.
136Rijden en bedieningBrandstof voor het rijden opaardgas
Gebruik aardgas met een methaan‐
gehalte van ongeveer 78 - 99 %. L-
gas (laag) heeft ongeveer 78 - 87 %
en H-gas (hoog) heeft ongeveer
87 - 99 %. Eventueel kunt u, mits
chemisch voorbereid en ontzwaveld,
ook biogas met hetzelfde methaan‐
gehalte gebruiken.
Alleen aardgas of biogas gebruiken
dat voldoet aan DIN 51624.
Geen vloeibaar gas of LPG-autogas
gebruiken.
Tanken De tankklep zit achteraan aan de
linkerzijde van de auto.9 Gevaar
Zet voor het tanken de motor en
alle hulpverwarmingen met
verbrandingskamers uit. Zet alle
mobiele telefoons uit.
Bij het tanken de gebruiks- en
veiligheidsvoorschriften van het
tankstation in acht nemen.9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak
daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
Ontgrendel de tankklep met de hand
door aan de klep te trekken.
Steek de contactsleutel in de tankdop en ontgrendel deze linksom.
Draai de tankdop linksom.
Voorzichtig
Open de zijschuifdeur niet wanneer de tankklep nog open is.
Let op
Afhankelijk van het model kan de
zijschuifdeur zijn uitgevoerd met een
veiligheidssysteem dat voorkomt dat de deur geheel wordt geopend
wanneer de tankklep open is.
Zijschuifdeur 3 25.
Bij het tanken de tankdop in de steun
op de tankklep hangen.
Rijden en bediening137Om te tanken, het vulpistool volledig
in de vulopening brengen en inscha‐ kelen.
Na het automatisch afslaan kunt de
tank nog maximaal twee keer door
drukken op het pistool helemaal vol
maken.Voorzichtig
Gemorste brandstof onmiddellijk
afwassen.
Afsluiten door de tankdop te plaatsen
en rechtsom vast te draaien.
Steek de contactsleutel in de tankdop
en ontgrendel deze linksom en trek
de sleutel eruit.
Sluit de tankklep.
Aardgas tanken
Open de tankklep.
9 Waarschuwing
Alleen tanken bij een maximale
afleverdruk van 250 bar. Alleen bij
tankstations met temperatuur‐
compensatie tanken.
Het tanken van aardgas helemaal
voltooien, d.w.z. de vulopening
ontluchten.
De capaciteit van de aardgastanks is
afhankelijk van de buitentempera‐
tuur, de afleverdruk en het type tank‐
installatie.
Sluit de tankklep na het tanken.
Benamingen van " aardgasauto's" in
het buitenland:DuitsErdgasfahrzeugeEngelsNGVs = Natural Gas Vehi‐ clesFransVéhicules au gaz naturel –
or – Véhicules GNVItaliaansMetano auto
Benamingen van " aardgas" in het
buitenland:
DuitsErdgasEngelsCNG = Compressed
Natural GasFransGNV = Gaz Naturel (pour)
Véhicules - of -
CGN = carburantgaz
naturelItaliaansMetano (per auto)
178Verzorging van de autoAardgasinstallatie
Stoom- of hogedrukstraal niet op de
onderdelen van de aardgasinstallatie
richten. In het bijzonder de aardgas‐
tanks en de drukkleppen op de
bodemplaat en het schutbord in de
motorruimte beschermen.
Deze onderdelen niet behandelen
met chemische reinigers of conserve‐ ringsmiddelen.
Reiniging van de onderdelen van de
aardgasinstallatie door een voor
onderhoud van aardgasauto's
bevoegde werkplaats laten uitvoeren.
Trekhaak Kogelstang niet met een stoom- ofhogedrukreiniger reinigen.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.Reinig de lederen bekleding met
zuiver water en een zachte doek.
Gebruik een reinigingsmiddel voor
leder als de bekleding erg vuil is.
Instrumentengroep en de displays
alleen met een zachte, vochtige doek reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet
kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐
ringen veroorzaken, met name op lichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen
worden gereinigd als de carrosserie.
Zo nodig een interieurreiniger gebrui‐ ken. Geen andere middelen gebrui‐
ken. Vooral geen oplosmiddelen of
brandstof. Niet schoonmaken met
hogedrukreinigers.
202Stoelpositie .................................. 35
Stoelverstelling ........................7, 36
Stoelverwarming ........................... 39
Stop/Start-systeem ...............89, 116
Storing ....................................... 126
Storingsindicatielamp ..................83
Sturen ......................................... 114
Stuurbedieningsknoppen .............70
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......146
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 70
Symbolen ....................................... 4
T Taal............................................... 90
Tanken ....................................... 136
Technische gegevens ................186
Te laag brandstofpeil ...................88
Temperatuur ................................. 90
Toerenteller ................................. 76
Tolwegstickers .............................. 31
Top-Tether .................................... 54
Traction Control .........................129
Transmissie .................................. 84
Trekken............................... 139, 174
Tripcomputer .......................... 90, 97
Typeplaatje ................................ 184
U Uitlaatgassen ............................. 120
Uitrol-brandstofafsluiter .............116Uitstapverlichting .......................105
Uittrekbare bagageruimte- afdekking ............................. 63, 68
Ultrasoonparkeerhulp ..........85, 132
USB-poort ..................................... 74
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 165
Vaste luchtroosters ....................111
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................44
Velgen en banden .....................161
Ventilatie ..................................... 106
Ventilatieopeningen ....................111
Vergrendelingssysteem ...............28
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ........79, 122
Verstelbare luchtroosters ........... 111
Verwarmde spiegels ....................30
Verwarming ................................. 39
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 106
Verwerking van sloopauto .........143
Verzorging .................................. 175
Verzorging exterieur ..................175
Verzorging interieur ...................178
Voertuiggewicht .........................189
Voertuigidentificatienummer ......183Volume ......................................... 90
Voordat u wegrijdt ........................ 16
Voorruit ......................................... 31
Voorstoelen .................................. 35
Voorverwarming .......................... 86
W
Waarschuwing .............................. 96
Waarschuwingslichten ..................76
Werkzaamheden uitvoeren .......143
Wieldoppen ................................ 165
Wiel verwisselen ........................168
Winterbanden ............................ 161
Wis-/wasinstallatie .......................14
Wis-/wasinstallatie achterruit .......71
Wis-/wasinstallatie voorruit ..........71
Wisserblad vervangen ...............149
Z
Zekeringen ................................. 156
Zekeringenkast in motorruimte ..157
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............158
Zitplaatsen derde zitrij .................41
Zitplaatsen tweede zitrij ...............40
Zitrijen achterin ............................. 40
Zonnekleppen .............................. 33
Zijdelings airbagsysteem .............52
Zijmarkeringslichten...................... 99
Zijrichtingaanwijzers ..................153
Zijschuifdeur ................................. 25