54Stoelen, veiligheidssystemen
Airbags voor de passagier voorin zijngedeactiveerd en gaan niet af bij een
aanrijding. Controlelampje * brandt
voortdurend in de dakconsole. U kunt
een kinderzitje aanbrengen in over‐
eenstemming met de tabellen
Inbouwposities kinderveiligheidssys‐ temen 3 57.
9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 57.
Anders is er kans op dodelijk letsel
voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Zolang de controlelamp * niet
brandt, zal het airbagsysteem van de
passagiersstoel afgaan in geval van
een aanrijding.
Indien controlelampen * en v tege‐
lijkertijd branden, zit er een storing in
het systeem. De systeemstatus wordt niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier
vervoerd worden. Roep onmiddellijk
de hulp van een werkplaats in.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl de ontsteking is uitge‐
schakeld. Status blijft actief tot de
volgende verandering.
Controlelampje v voor airbag en
gordelspanners 3 82.
Controlelamp * voor airbag-deacti‐
vering 3 83.
Passagiersairbagsysteem voor
opnieuw activeren - zie Driver Infor‐
mation Center 3 90.
Kinderveiligheidssyste‐
men9 Gevaar
Bij gebruik van een achterwaarts
gericht kinderveiligheidssysteem
op de passagiersstoel voor moet
het airbagsysteem voor de passa‐ giersstoel voor gedeactiveerd zijn.
Dit geldt ook voor bepaalde voor‐
waarts gerichte kinderveiligheids‐
systemen zoals aangegeven in de
tabel 3 57.
Airbag deactiveren 3 53.
Airbaglabel 3 48.
Wij raden een kinderveiligheidssys‐
teem aan dat specifiek voor de auto
is bedoeld. Neem contact op met uw
werkplaats voor meer informatie.
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem gebruikt, moet u de gebruikers-
en montagehandleiding én de instruc‐ ties bij het kinderveiligheidssysteem
opvolgen.
199Bagageruimteverlichting.............104
Bandenreparatieset ...................166
Bandenspanning .......................161
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 87, 162
Bandenspanningswaarden ........193
Bedieningsorganen ......................70
Bekerhouders .............................. 61
Bekleding .................................... 178
Belading ........................... 37, 40, 41
Beladingsinformatie .....................68
Berichten brandstofsysteem. 96, 115
Beslagen lampglazen ................102
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 131
Beveiliging van de auto ................28
Binnenspiegels ............................. 30
Binnenverlichting ...............103, 155
Bolle vorm .................................... 29
Boordgereedschap .....................160
Brandstof .................................... 134
Brandstofblokkeersysteem ..81,
96, 115
Brandstoffilter aftappen ...............89
Brandstofkeuzeschakelaar ..........77
Brandstofmeter ............................ 77
Brandstoftank ............................. 192
Brandstofverbruik .........................90
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 138
Brandstof voor benzinemotoren 134Brandstof voor dieselmotoren ...135
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 136
Buitenspiegels .............................. 29
Buitentemperatuur .......................72
Buitenverlichting ........................... 99
C Car Pass ...................................... 20
Centrale vergrendeling ................23
Claxon ................................... 13, 70
CNG.............................. 77, 136, 192
Conformiteitsverklaring ...............194
Contactslotstanden ....................114
Controlelampen ......................76, 79
Controle over de auto ................113
Controles .................................... 143
Cruise control ...................... 90, 131
D Dagrijlicht .............................. 90, 100
Dagteller ...................................... 76
Dakbalken..................................... 62
Dakbelasting ................................. 68
Dakconsole .................................. 61
Dakdrager .................................... 67
Dakdragers ................................... 68
Dakdragersysteem .....................190
Datum ........................................... 90
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6Derde remlicht ........................... 153
Dimlicht of grootlicht .....................99
Driepuntsgordel ........................... 46
Driver Information Center .............90
E Ecomodus (E) ............................. 125
Elektrisch bediende ruiten ...........31
Elektrische aansluitingen .............74
Elektrische verstelling ..................29
Elektrisch systeem...................... 156
Elektronische rijprogramma's ....125
Elektronische stabiliteitsregeling ..85
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ................................ 85, 130
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............108
ESC (elektronische stabiliteits‐ regeling) .................................. 130
Event Data Recorders (EDR) .....196
F
Frontaal airbagsysteem ...............51
G
Geautomatiseerde versnellingsbak ......................122
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..195
Geluidssignaal .............................. 90
Geluidssignaal gordelverklikker ....90