Overzichtstabel bedieningselementen voorpaneel
Knop Functies Modus
TELEFOONWeergave telefoongegevens Knop kort indrukken
MEDIABronselectie: USB, AUX (indien aanwezig) of
Bluetooth®Knop kort indrukken
RADIOToegang tot Radiomodus met mogelijkheid
om AM te selecteren. FM of DAB (waar
aanwezig)Knop kort indrukken
AAN/UITScherm aan/uit Knop kort indrukken
INSTELLINGENToegang tot het menu Instellingen Knop kort indrukken
APPSToegang de aanvullende functies: (bijv.
weergave van Tijd, Kompas,
Buitentemperatuur, Media Radio en
Uconnect
™LIVEservices, indien aanwezig)Knop kort indrukken
TUNE SCROLL / BROWSE ENTERDoor de lijst bladeren of op een radiozender
afstemmen of vorig/volgend nummer
selecterenKnop rechtsom/linksom draaien
Op display weergegeven optie bevestigen
Opent de lijst van radiozenders (indien
aanwezig) of de lijst van nummers
(Mediabron)Knop kort indrukken
VORIGESelectie afsluiten/naar vorige scherm
terugkerenKnop kort indrukken
311
Overzichtstabel bedieningselementen op het stuurwiel
Knop Interactie
Inkomend gesprek aannemen
Een tweede inkomend gesprek aannemen en het lopende gesprek in de wacht zetten
Weergave van het overzicht met de laatste 10 oproepen en favoriete telefoonnummers op het instrumentenpaneel
(alleen met het bladeren door oproepen actief)
Spraakherkenning inschakelen
Spraakbericht onderbreken om nieuwe spraakopdracht te kunnen geven
Spraakherkenning onderbreken
Inkomend gesprek weigeren
Lopend telefoongesprek beëindigen
Op het instrumentenpaneel verlaten van het display met het overzicht met de laatste oproepen (alleen met het
bladeren door oproepen actief)
/Kort drukken (Telefoonmodus): selectie, op het display van het instrumentenpaneel, van de laatste oproepen/SMS-
berichten (alleen met de actieve modus bladeren oproepen)
314
MULTIMEDIA
FUNCTIE "TOUCHSCREEN"
Het systeem maakt gebruik van de
"touchscreen"-functie; druk, om van de
verschillende functies gebruik te maken,
op de weergegeven "grafische toetsen".
Druk op de knop "OK" om de keuzete
bevestigen.
Om terug te keren naar het vorige scherm,
op de toets
(Wissen) drukken of,
afhankelijk van het ingeschakelde
scherm,
/Gereed.
USB/AUX-BRON
De auto heeft een USB/AUX-aansluiting
(indien aanwezig) op de tunnelconsole.
RADIOMODUS
Nadat de gewenste radiozender gekozen
is, wordt de volgende informatie op het
display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
radiozenders (voorkeuze) wordt
weergegeven; de momenteel beluisterde
zender is gemarkeerd.
In het midden: weergave van de naam van
het huidige radiostation en de toetsen
/om het vorige of het volgende
radiostation te selecteren.Onderaan: weergave van de volgende
toetsen:
"Browse": lijst van beschikbare
radiozendeers;
"AM/FM", "AM/DAB", "FM/DAB":
selectie van de gewenste golfband
(herconfigureerbare toets al naar gelang
de geselecteerde golfband: AM,FM of
DAB);
"Afstem.": handmatige afstemming op
het radiostation (niet beschikbaar voor
DAB-radio's);
"Info": aanvullende informatie over de
beluisterde bron;
"Audio": toegang tot het scherm
"Audio-instellingen".
Audiomenu
Via het menu "Audio" kunnen de
volgende regelingen worden gemaakt:
"Equalizer" (waar aanwezig);"Balans / Fade" (om audiobalans
rechts/links en voor/achter te regelen);
"Volume / Snelheid" (uitgezonderd
versies met hifi-systeem) automatische
snelheidsafhankelijke volumeregeling;
"Loudness" (waar aanwezig);"Auto-On Radio" (de werking van de
radio wordt geselecteerd wanneer de
contactsleutel naar MAR wordt gedraaid).
MEDIA-MODUS
BELANGRIJK Toepassingen die
gebruikt worden op draagbare
apparaten kunnen mogelijk niet
compatibel zijn met hetUconnect™
systeem.
Nummer kiezen (Browse)
Bij ingeschakelde Media-modus,
knoppen
/kort indrukken om
het vorige/volgende muziekstuk af te
spelen of knoppen
/ingedrukt
houden om het muziekstuk snel
vooruit/achteruit te spoelen.
OPMERKING Voor talen met speciale
tekens (bijv. Grieks) die niet door het
systeem worden ondersteund, is het
toetsenbord niet beschikbaar. In deze
gevallen is bovenstaande functie beperkt.
Bluetooth BRON
Een audioapparaat koppelenBluetooth®
Ga als volgt te werk:
activeer deBluetooth®functie op het
apparaat;
Druk op de toets MEDIA op het
frontpaneel;
als de "Media" bron actief is, druk dan
op de toets "Bron";
selecteer deBluetooth®Mediabron;druk op de toets "Toestel toev.";zoekUconnect™op hetBluetooth®
317
audioapparaat (tijdens de koppelingsfase
verschijnt op het scherm de voortgang
van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt hetBluetooth®
audioapparaat als favoriet gekoppeld (het
apparaat heeft voorrang op alle andere
apparaten die later worden gekoppeld).
Als "Nee" wordt geselecteerd, wordt de
prioriteit op basis van de volgorde van
koppeling bepaald. Het laatst verbonden
apparaat heeft de hoogste prioriteit;
een audioapparaat kan ook gekoppeld
worden door te drukken op de toets
PHONE op het frontpaneel en door
"Settings" te selecteren of, vanuit het
menu "Settings", "Telefoon /Bluetooth" te
selecteren.
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als de
Bluetooth®koppeling
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.TELEFOONMODUS
De telefoonmodus inschakelen: druk op de
toetsPHONE op het voorpaneel.
Met de knoppen op het display kan men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord op
het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de toegang
en de verbinding eenvoudiger en sneller
te maken;
gesprekken van het systeem naar de
mobiele telefoon en andersom overzetten
en het geluid van de microfoon
uitschakelen bij privégesprekken.
OPMERKING: Het geluid van de mobiele
telefoon wordt verzonden via de
geluidsinstallatie van de auto: het
systeem schakelt de geluidsinstallatie
automatisch uit als de Telefoonfunctie
gebruikt wordt.
OPMERKING Als u de lijst met mobiele
telefoons en ondersteunde functies wilt
te raadplegen, gaat u naar de website
www.DriveUconnect.eu.Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk:
schakel de functieBluetooth®in op de
mobiele telefoon;
druk op de toetsPHONE op het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Ja" om de
koppelingsprocedure te starten en zoek
vervolgens hetUconnect™-apparaat op
de mobiele telefoon (als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt het hoofdscherm van
de Telefoon getoond);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of bevestig
de op de mobiele telefoon getoonde PIN;
vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld worden
door op de knop "Instelling" te drukken:
druk op de knop "Toestel toev." en ga
verder zoals hierboven beschreven;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van het
proces toont;
als de koppelingsprocedure met
succes is voltooid, wordt een scherm
getoond: als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt de mobiele telefoon
als favoriet gekoppeld (de mobiele
318
MULTIMEDIA
telefoon heeft voorrang op alle andere
mobiele telefoons die later worden
gekoppeld). Als geen andere apparaten
worden gekoppeld, zal het systeem het
eerst gekoppelde apparaat als favoriet
beschouwen.
OPMERKING Om na het updaten van de
telefoonsoftware zeker te zijn van een
goede werking, wordt het aanbevolen de
telefoon te verwijderen uit de lijst van
apparaten die gelinkt zijn aan de radio,
de vorige systeemkoppeling ook uit de
lijst met Bluetooth-apparaten op de
telefoon te verwijderen en een nieuwe
koppeling te maken.
Een nummer bellen
Ga als volgt te werk:
selectie van het pictogram(telefoonboek van mobiele telefoon);selectie van “Recente oproepen";selectie van hetpictogram (grafisch
toetsenbord);
drukken op de knop "Opn. bellen".
Door oproepen bladeren
(indien aanwezig)
Met gebruik van de stuurwielbedieningen
/kunt u uw laatste
telefoonnummers op het display op het
instrumentenpaneel weergeven en
beheren.
Druk op de toets
op het stuurwiel omde laatste 10 oproepen (gemist/
ontvangen/uitgaand) weer te geven.
Gebruik de stuurwielbedieningen
/om het gewenste nummer te
selecteren uit de laatste 10 oproepen.
Druk nogmaals op
om het nummer
terug te bellen.
Als u het menu wilt verlaten en/of een
gesprek wilt beëindigen, drukt u op de
toets "ophangen"
op het
stuurwiel.
OPMERKING De hierboven beschreven
procedures zijn alleen toegankelijk indien
ze door de gebruikte mobiele telefoon
worden ondersteund.
SMS-lezer
Het systeem kan de SMS-berichten die
de mobiele telefoon ontvangt voorlezen.
Om deze functie te gebruiken, moet de
mobiele telefoon de uitwisseling van
SMS viaBluetooth®ondersteunen.
Als deze functie niet door de telefoon
wordt ondersteund, is de betreffende
toets
niet geactiveerd (grijs).
Bij ontvangst van een tekstbericht, toont
het display een scherm waarop de opties
"Luisteren", "Bellen" of "Negeer" gekozen
kunnen worden.
U kunt toegang krijgen tot het overzicht
SMS-berichten die door de telefoon zijn
ontvangen door op de grafische toets
te drukken (in het overzicht worden
maximaal 60 ontvangen berichten
weergegeven).
OPMERKING Bij sommige mobiele
telefoons moet, om de leesfunctie van
gesproken SMS-berichten ter beschikking
te krijgen, de optie SMS-melding op de
telefoon ingeschakeld worden; deze optie
is meestal beschikbaar op de telefoon, in
hetBluetooth®verbindingsmenu voor een
apparaat dat geregistreerd is als
Uconnect™. Na inschakeling van deze
functie op uw telefoon, moet u de
telefoon loskoppelen en weer
aankoppelen met behulp van het
Uconnect™systeem om de inschakeling
effectief te maken.
BELANGRIJK Sommige mobiele
telefoons houden geen rekening met
de instellingen van de SMS-
bevestiging bij het koppelen met
Uconnect™. Als een SMS via
Uconnect™wordt gestuurd, zou de
gebruiker, zonder enige waarschuwing,
extra kosten op kunnen lopen door het
verzoek om een ontvangstbevestiging
van het SMS-bericht dat door de
telefoon is gestuurd. Neem in geval
van problemen met betrekking tot de
bovenstaande informatie contact op
319
Gebruiker niet aangesloten
Als er geen verbinding viaBluetooth®is
gemaakt, toont het men van het systeem,
als de toetsUconnect™wordt ingedrukt,
de uitgeschakelde pictogrammen, met
uitzondering van deeco:Drive™.
Raadpleeg voor meer informatie over de
eco:Drive™functies het betreffende
hoofdstuk.
Instellingen voor Uconnect LIVE die
beheerd kunnen worden via de radio.
Via het Radio-menu speciaal voor de
Uconnect™LIVEservices kunt u toegang
krijgen tot het deel "Instellingen" door op
het pictogram
te drukken. In dit deel
kunt u de opties van het systeem
controleren en deze wijzigen volgens uw
eigen voorkeuren.
System updaten
Als er een update beschikbaar is voor het
Uconnect™systeem tijdens het gebruik
van deUconnect™LIVEservices,
verschijnt er een speciaal bericht op het
display.
De update bestaat uit het downloaden
van de nieuwe softwareversie voor het
beheer vanUconnect™LIVEservices. De
update wordt uitgevoerd met behulp van
het dataverkeer van de aangesloten
smartphone: de hoeveelheiduitgewisselde gegevens wordt
meegedeeld aan de bestuurder.
Om de goede werking van deUconnect™
tijdens de installatie niet in gevaar te
brengen, geen andere handelingen
verrichten maar wachten tot de installatie
is voltooid.
App Uconnect™LIVE
Om toegang te krijgen tot aan boord van
het voertuig aangesloten diensten, moet
uApp Uconnect™LIVE op uw smartphone
geïnstalleerd hebben, via deze toepassing
kunt u uw profiel beheren en uw eigen
Uconnect™LIVE ervaring personaliseren.
De App kan gedownloaded worden van:
de "App Store" of "Google play". Om
veiligheidsredenen kan de App niet
worden geopend wanneer de telefoon is
geregistreerd met de autoradio.
Toegang totUconnect™LIVEservices via
radio vereist het invoeren van
persoonlijke gegevens (e-mail en
wachtwoord), zodoende is de inhoud van
uw persoonlijke account beveiligd en
alleen toegankelijk door de werkelijke
gebruiker.
Aangesloten services die kunnen worden
geraadpleegd op het voertuig
DeUconnect™LIVEservices beschikbaar
in het radiomenu kunnen verschillen
afhankelijk van de markt.Deeco:Drive™en my:Car zijn ontwikkeld
om de rijervaring van de klant te
verbeteren en daarom zijn ze verkrijgbaar
op alle markten waar toegang tot
Uconnect™LIVEservices mogelijk is. Ga
voor nadere informatie naar de website
www.driveuconnect.eu.
Als de radio het navigatiesysteem heeft
geïnstalleerd, vereenvoudigt de toegang
totUconnect™LIVE services het gebruik
van de TomTom "LIVE" services. Nadere
details over de "LIVE" functies zijn
beschikbaar in het speciale deel
eco:Drive™
Met heteco:Drive™systeem kunt u in
realtime uw rijgedrag bekijken, met als
doel u te helpen efficiënter te rijden met
het oog op brandstofverbruik en emissie.
Bovendien kunt u de gegevens ook
opslaan op een USB-stick of viaApp
Uconnect™LIVE en de gegevens verwerken
op uw eigen computer dankzij de desktop
toepassing eco:Drive™ beschikbaar op
www.jeep-official.it of
www.driveuconnect.eu.
Evaluatie van de rijstijl is gekoppeld aan
vier indexen die de volgende parameters
bewaken: acceleratie/deceleratie/
schakelen/snelheid.
321
eco:Drive weergeven
Om gebruik te kunnen maken van de
functie, op de grafische toetseco:Drive™
drukken.
Er wordt een scherm weergegeven met de
4 hierboven beschreven indexen. Deze
indexen zijn grijs totdat het systeem
genoeg gegevens heeft om de rijstijl te
analyseren.
Zodra voldoende gegevens beschikbaar
zijn, nemen de indexen op basis van de
beoordeling 5 kleuren aan: donkergroen
(zeer goed), lichtgroen, geel, oranje en
rood (zeer slecht).
"Huidige route index" verwijst naar de
volledige waarde die in realtime is
berekend op grond van het gemiddelde
van de beschreven indexen. Deze index
geeft de eco-vriendelijkheid van de rijstijl
weer: van 0 (laag) tot 100 (hoog).
In geval van langdurige stops, zullen op
het display de gemiddelde indexen
weergegeven worden die verkregen zijn
tot op dat moment (de "Gemiddelde
Index") om later de indexen in realtime
opnieuw in te kleuren zodra het voertuig
weer gaat rijden.
Als u de gemiddelden van de gegevens
van de vorige reis wilt bevestigen (met
"reis" wordt een cyclus bedoeld van het
draaien van de startinrichting naar MAR
en later naar STOP), de grafische toets "Vorige Route" indrukken.
De informatie over de vorige rit kan ook
worden weergegeven door te drukken op
de toets "Details", waarna de reistijd (tijd
en kilometerstand) en de gemiddelde
snelheid worden getoond.
Opslag en overdracht ritgegevens
De ritgegevens kunnen in het
systeemgeheugen worden opgeslagen en
overgezet worden via een USB-stick die
daarvoor speciaal is geconfigureerd of
dankzij deApp Uconnect™LIVE.Op die
manier kunt u de geschiedenis van de
verzamelde gegevens, met een volledige
analyse van de routegegevens en van uw
rijstijl, weergeven.
Meer informatie kunt u vinden op de
website www.driveuconnect.eu.
BELANGRIJK Verwijder de
USB-geheugenstick of verbreek de
verbinding van de smartphone met de
App Uconnect™LIVE niet voordat het
systeem de gegevens heeft gedownload,
want anders kunnen de gegevens
verloren gaan.Tijdens de
gegevensoverdracht naar de apparaten
kunnen er berichten op het display van
de autoradio verschijnen om de
gebruiker op de juiste wijze door deze
handeling te leiden; volg deze
aanwijzingen op. Deze berichtenworden alleen weergegeven met de
startinrichting in de stand STOP en
wanneer er een vertraging is ingesteld
voor het uitschakelen van het systeem.
De gegevens worden bij het afzetten
van de motor automatisch naar de
apparaten verzonden. Overgedragen
gegevens worden op deze manier
verwijderd uit het systeem geheugen.
U kunt besluiten de ritgegevens al dan
niet op te slaan door op de grafische
toets "Instellingen" te drukken en het
opslaan en de wijze van overdracht
naar USB of Cloud in te stellen.
Wanneer het geheugen van de USB-stick
vol is, verschijnt er op het display van de
radio speciale berichten.
Als deeco:Drive™gegevens gedurende
enige tijd niet overgezet zijn naar de
USB-stick, kan het interne
geheugensysteem vanUconnect™LIVE
verzadigd raken: volg in dat geval de
aanbevelingen gegeven in de berichten
op hetUconnect™display op.
my:Car
Met my:Car kunt u de gezondheidsstatus
van uw voertuig altijd onder controle
houden.
De applicatie my:Car kan storingen in
realtime detecteren en de bestuurder
322
MULTIMEDIA
informeren over de vervaldatum van het
onderhoudsinterval.
Om gebruik te maken van de toepassing,
op de grafische toets "my:Car" drukken:
op het display verschijnt een hoofdstuk
"care:Index" waarin alle gedetailleerde
informatie over de status vanhet voertuig
wordt weergegeven. Als op de grafische
toets "Actieve signalering" wordt gedrukt,
kunt u (als deze er zijn) de details over
de in het voertuig gedetecteerde
storingen zien die geleid hebben tot het
aangaan van een waarschuwingslampje.
De status van het voertuig kan zowel
bekeken worden op
www.driveuconnect.eu en viaApp
Uconnect™LIVE.
INSTELLINGEN
Druk op de knop INSTELLINGENop
het voorpaneel voor de weergave van het
hoofdmenu "Instellingen".
OPMERKING De weergegeven
menu-items hangen van de versie af.
Het menu omvat ongeveer de volgende
opties:
SchermEenheden;SpraakTijd en datumVeiligheid/Hulp (indien aanwezig)Remmen (indien aanwezig)Lichten (indien aanwezig)
Portieren & VergrendelingOpties voertuig uitAudioTelefoon/BluetoothInstelling SiriusXM (waar aanwezig);Radio instellenInstellingen resettenPersoonlijke gegevens wissenApps herstellen
Veiligheid/Hulp
(indien aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
instellingen mogelijk:
ParkView-camera
(indien aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
instellingen mogelijk:
"Richtlijnen actief" (indien aanwezig):
hiermee kunnen de dynamische roosters
die de route van het voertuig op het
display aangeven ingeschakeld worden.
"Vertraging Parkview-camera" (indien
aanwezig): hiermee kunt u de weergave
van de beelden van de camera vertragen
wanneer de achteruitversnelling wordt
verlaten.
Forward Collision Warning
(indien aanwezig)
Met deze functie kunt u de wijze
selecteren waarop het Forward Collision
Warning-systeem in werking treedt.De beschikbare opties zijn:
“Uit”: schakelt het systeem uit."Alleen remmen actief": het systeem
grijpt in door de automatische
remwerking te activeren (indien
aanwezig).
"Alarm + Actief Remmen": het systeem
grijpt in door de bestuurder te
waarschuwen met een geluidssignaal en
de automatische remwerking te
activeren.
Gevoel. Front. botsing
(indien aanwezig)
Met deze functie kunt u de "reactiviteit"
van het in werking treden van het
systeem selecteren gebaseerd op de
afstand tot het obstakel. De beschikbare
opties zijn "Near" (dichtbij), "Med"
(gemiddeld) (indien aanwezig), "Far"
(ver).
ParkSense
(indien aanwezig)
Met deze functie kan het type
waarschuwing dat door het
ParkSense-systeem wordt afgegeven
geselecteerd worden.
De beschikbare opties zijn:
“Uit”: schakelt het systeem uit."Alleen geluid": het systeem
waarschuwt de bestuurder over de
aanwezigheid van een obstakel met
alleen een geluidssignaal, via de
323