Uitschakelen
Druk nogmaals kort op de toets aan/uit van de
adaptieve cruise control (ACC) om het sys-
teem uit te schakelen.
"Adaptive Cruise Control (ACC) Off" (adap-
tieve cruisecontrol (ACC) uit) wordt weerge-
geven in het display in de instrumentengroep
om aan te geven dat de ACC is uitgeschakeld.
Volgafstand instellen
De volgafstand voor de ACC kan worden inge-
steld door de instelling van de volgafstand te
variëren tussen vier balken (grootst), drie
balken (groot), twee balken (normaal) en één
balk (klein). Aan de hand van deze instel-
waarde voor de volgafstand en de rijsnelheid
berekent ACC de afstand tot uw voorligger.
Deze afstand wordt ingesteld. Deze afstands-
instelling verschijnt op het display in de in-
strumentengroep.
• Om de instelling van de volgafstand te
verhogen, drukt u kort op de knop Afstand
Instellen — Verhogen. Telkens wanneer de
knop wordt ingedrukt, wordt de instelling
van de volgafstand verhoogd met één balk
(groter).• Om de instelling van de volgafstand te
verlagen, drukt u kort op de knop Afstand
Instellen — Verlagen. Telkens wanneer de
knop wordt ingedrukt, wordt de instelling
van de volgafstand verlaagd met één balk
(kleiner).
Modus wijzigen
De Adaptive Cruise Control-modus kan des-
gewenst worden uitgeschakeld, zodat het sys-
teem werkt als een normale cruisecontrol
(vaste snelheid). In de modus Normale
cruisecontrol (vaste snelheid) is de functie
voor het instellen van de volgafstand uitge-
schakeld en handhaaft het systeem de door u
ingestelde snelheid.
• Om tussen de verschillende modi van de
cruisecontrol te wisselen, drukt u op de
aan/uit-knop van de Adaptive Cruise Con-
trol (ACC). Hiermee schakelt u de ACC en
de normale cruisecontrol (vaste snelheid)
uit.
• Het indrukken van de aan/uit-knop voor de
normale cruisecontrol (vaste snelheid) re-
sulteert in het inschakelen (of overgaan
naar) de modus Normale cruisecontrol
(vaste snelheid).Raadpleeg de paragraaf "Modus Normale
cruisecontrol (vaste snelheid)" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" in uw instructie-
boekje voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Adaptieve cruisecontrol (ACC) is een sys-
teem voor meer gebruiksgemak. Het is
geen systeem dat de taken en verantwoor-
delijkheden van de bestuurder overneemt.
De bestuurder blijft te allen tijde verant-
woordelijk voor het aanpassen van zijn of
haar rijstijl aan de weg-, verkeers- en
weersomstandigheden, rijsnelheid, af-
stand tot de voorligger en - als belangrijk-
ste - het bedienen van de remmen voor
veilig gebruik van de auto onder alle om-
standigheden. Veilig autorijden vereist al-
tijd uw volle aandacht. Het negeren van
deze waarschuwingen kan een aanrijding
en ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben.
Het ACC-systeem:
• Reageert niet op voetgangers, tegemoet-
komend verkeer, en stilstaande objecten
(bijv. stilstaande voertuigen in een file).
169
WAARSCHUWING!
• Houdt geen rekening met weg-,
verkeers- en weersomstandigheden en
kent soms beperkingen als gevolg van
slecht zicht.
• Herkent niet altijd complexe rijomstan-
digheden, wat kan leiden tot onjuiste of
ontbrekende afstandswaarschuwingen.
• Brengt het voertuig volledig tot stilstand
bij het volgen van een doelvoertuig en
houdt gedurende 2 seconden de rem-
men vast. Als het doelvoertuig niet bin-
nen twee seconden optrekt, geeft het
ACC-systeem een bericht weer dat de
remmen gelost zullen worden en dat ze
handmatig moeten worden bediend. Een
geluidssignaal klinkt wanneer het rem-
pedaal wordt losgelaten.
U dient het ACC-systeem uit te schakelen:
• Tijdens het rijden bij mist, zware regen-
val, zware sneeuwval, natte sneeuw,
druk verkeer en complexe rijomstandig-
heden (bijv. bij wegwerkzaamheden).
• Tijdens het oprijden van op- en afritten
van snelwegen, het rijden op bochtige,
beijzelde, besneeuwde, anderszins
WAARSCHUWING!
gladde wegen, of op steile hellingen of
afdalingen.
• Tijdens het rijden met een aanhanger op
steile hellingen of afdalingen.
• Als veilig rijden met een constante snel-
heid door de omstandigheden niet mo-
gelijk is.
Het cruisecontrolsysteem biedt twee be-
drijfsmodi:
• De modus Adaptieve cruisecontrol, die
zorgt dat een veilige afstand tussen voer-
tuigen wordt aangehouden.
• De modus Normale cruisecontrol (vaste
snelheid) voor rijden met een constante,
vooraf ingestelde snelheid. Raadpleeg
de paragraaf "Modus Normale cruise-
control (vaste snelheid)" in uw instruc-
tieboekje voor meer informatie.
De normale cruisecontrol (vaste snelheid)
reageert in deze modus niet op voorliggers.
Zorg dat u zich tijdens het rijden bewust
bent van de gekozen modus. U kunt de
modus wijzigen met de knoppen voor de
cruisecontrol. De twee bedrijfsmodi wer-
ken op verschillende manieren. Controleer
altijd welke modus u hebt gekozen.
PARKSENSE
PARKEERSENSOREN
ACHTER
ParkSense sensoren
De vier ParkSense sensoren die zich in de
achterkant/achterbumper bevinden, bewa-
ken het gebied achter de auto dat binnen het
zichtveld van de sensoren valt. De sensoren
kunnen in horizontale richting obstakels op
een afstand van ongeveer 30 tot 200 cm
(12 tot 79 inch) van het achterpaneel/de
achterbumper detecteren, afhankelijk van de
plaats, het type en de richting van het obsta-
kel.
ParkSense in- en uitschakelen
ParkSense kan worden in- en uitgeschakeld
met de ParkSense schakelaar, die zich op het
schakelpaneel onder het Uconnect scherm
bevindt.
Wanneer de ParkSense schakelaar wordt in-
gedrukt om het systeem uit te schakelen,
wordt op het display van de instrumenten-
groep gedurende ongeveer vijf seconden de
melding "PARKSENSE OFF" (parkeerhulp
STARTEN EN RIJDEN
170
Aandrijving op alle wielen (AWD).....152
Aanhangergewicht..............181
Aanhangwagen trekken...........181
Aanvullend veiligheidssysteem -
Airbag...................112
ABS, waarschuwingslampje.........72
Accessoires..................275
Mopar...................275
Accu...................68, 243
Accu,
laadsysteemlampje............68
Achterklep................56, 57
Achterligger..................93
Achtermistlamp...............193
Achterruitwisser/-sproeier..........41
Achteruitrijcamera.............179
Achteruitrijden................179
Activeringssysteem (alarmsysteem)....22
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
Aan .................166, 169
Uit .................166, 169
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
(cruisecontrol)..............166
Additieven, brandstof............267Afstandsbediening,
startsysteem...............21
Airbag.....................112
Airbagwaarschuwingslampje.....111
Airbag,
als een airbag wordt opgeblazen . . .118
Airbag
Event Data Recorder (EDR)......225
Frontairbag...............112
Airbag,
kniebescherming............114
onderhoud................120
onderhoud van uw airbagsysteem . .120
Airbag
Redundant waarschuwingslampje
airbag..................112
Airbag,
uitgebreide ongelukkenrespons. . . .119
Airbag
Versnelde ongevalreactie........225
Vervoer van huisdieren.........133
Werking airbag..............113
Airbag Lampje
..........66, 111, 135
Airco, filter...................51
Aircosysteem..................49Airco, tips voor gebruik...........50
Alarm,
beveiligingsalarm.............67
Alarm
Het systeem inschakelen........22
Het systeem uitschakelen........23
Alarm (beveiliging)..............22
Alarmknipperlichten............186
Alarmsysteem...............22, 67
Alarm inschakelen............22
Alarm uitschakelen............23
Alarmsysteem (beveiliging).........22
Antiblokkeersysteem (ABS).........80
Anti-ongevalsysteem FCW
(Forward Collision Warning).......94
Antivries (motorkoelvloeistof).......272
assistentie..................186
Audio-aansluiting..............295
Automatische koplampen.......36, 37
Automatische portiervergrendelingen . . .27
Automatische temperatuurregeling
(ATC).....................49
Automatische transaxle..........149
Automatische versnellingsbak.......150
INDEX
339
Automatische versnellingsbak,
soort vloeistof..............275
vloeistof bijvullen...........275
vloeistofpeil controleren........242
vloeistofpeil controleren........242
Autowasserijen................260
Banden.............137, 248, 254
Banden,
aanhaalmoment wielbouten......265
algemene informatie..........248
algemene informatie..........254
algemene informatie..........254
bandenspanning.........248, 249
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)...................70
compacte thuiskomer.........255
controlesysteem voor
bandenspanning.............96
hoge snelheden.............250
levensduur................252
opkrikken.............202, 248
radiaal...................250
reservewiel................254
reservewielen...........254, 255
rotatie..................258
slijtagemarkeringen..........251sneeuwkettingen............257
spinnen.................251
veiligheid.................248
veroudering (levensduur van
banden)..................252
vervangen................252
verwisselen............202, 248
winterbanden..............254
Bandenservicekit . . .210, 211, 212, 213,
214, 215, 216
Bandenslijtage-indicatoren........251
Bandenspanning
Banden..................249
Bandenspanningssysteem..........96
Benzine (brandstof)............
.265
Bergplaats krik................202
Bewaking, bandenspanningssysteem . . .96
Bougies....................273
Brandstof...................265
Brandstof,
additieven................267
benzine.................265
ethanol..................266
lampje...................72
octaangetal............265, 273
specificaties...............273
tankinhoud...............272toevoegingen...............267
vuldop..................179
Brandstofvuldop...............179
Buitenlampen................137
Camera....................179
Camera achter................179
Capaciteiten, vloeistof...........272
Compacte reserveband...........255
Cruisecontrol (snelheidsregeling).....164
Dagverlichting.................36
Dealerservice.................243
Diagnosesysteem...............76
Diagnosesysteem, onboard.........76
Dieren.....................133
Dodehoekbewaking..............93
Do Not Disturb (niet storen)........320
Door de klant programmeerbare
functies..................294
Driepuntsgordels..............104
Elektrisch,
ramen...................51
spanningsomvormer...........61
voedingsuitgang
(voor randapparatuur)..........58
INDEX
340
zonnedak.................53
Elektrisch bediende ramen, automatisch
sluiten....................52
Elektrisch bediende zonwering
Openen...................54
Elektrische handrem............144
Elektrisch remregelsysteem,
antiblokkeersysteem...........80
Electronic Roll Mitigation (elektronische
kantelbeveiliging)..........83, 87
Elektronische snelheidsregeling
(cruisecontrol)..............164
Elektronisch remregelsysteem.......81
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP).....................84
Ethanol....................266
Filters,
airco.....................51
motorolie.................273
Gebruiksaanwijzing,
instructieboekje..............5
Geheugen (stoel met geheugenfunctie) . .28
Geluidsinstallatie (radio)......295, 297
Gevarenknipperlichten...........186Geventileerd..................29
Gordelsystemen...............101
Handgeschakelde
versnellingsbak..........146, 242
Handgeschakelde versnellingsbak,
keuze van het smeermiddel.....275
schakelmomenten...........147
vloeistofpeil controleren........242
Handleiding voor het trekken van een
aanhangwagen..............181
Handrem...................144
Handsfree telefoon (Uconnect)......302
Hill Start Assist................82
Hoofdsteunen.................30
Indicator regeling afdaling..........88
Inleiding...................3,4
Inrijperiode nieuw voertuig........143
Instelbare stuurkolom............33
Instructieboekje (gebruiksaanwijzing)....5
Instructies bij opkrikken..........204
Instrumentenpaneel, reinigen.......262
Interieur, verzorging en onderhoud. . . .261
Intervalstand ruitenwissers (intervalschake-
ling van de ruitenwissers)........39iPod/USB/MP3-bediening,
Bluetooth Streaming Audio......302
Keuze van koelvloeistof (antivries). . . .273
Keyless Enter-N-Go..............23
Kindersloten..................27
Kinderzitjes
Opbergen van een ongebruikte
ALR-veiligheidsgordel.........132
Klantenservice................322
Klimaatregeling.............42, 317
Klimaatregeling,
handmatig.................42
Klok......................285
Klok instellen................285
Knipperlichten,
richtingaanwijzer.......38, 75, 137
waarschuwingsknipperlichten. . . .186
Koelsysteem.................240
Koelsysteem,
controle.................240
inhoud koelvloeistofreservoir.....272
keuze van de koelvloeistof
(antivries).............272, 273
Koolstofmonoxide, waarschuwing. . . .134
Koplampen................36, 37
341
Koplampen,
automatisch.............36, 37
uitschakelvertraging...........37
vertraging.................37
Krik, gebruik..........202, 204, 248
Lampen....................137
Lampen, verlichting.............137
Lampen vervangen.............190
Lampje cruisecontrol........74, 75, 76
Lampje open portier.............69
Lane Change Assist..............38
LaneSense..................175
Lekke band vervangen........202, 248
Lekken, vloeistof..............137
Levensduur van banden..........252
Lights (Verlichting).............137
Mediacentrum................314
Methanol...................266
Methanolbrandstof.............266
Mistlampen.......36, 37, 38, 74, 193
Mistlampen, onderhoud..........193
Mopar.....................275
Mopar-accessoires..............275
Motor...........236, 237, 238, 239Motor,
aanbevelingen voor inrijden.....143
keuze van de motorolie........272
koeling..................240
koelvloeistof (antivries).........273
olie.................272, 273
oliepeil controleren...........240
olievuldop................236
olievuldop................236
olievuldop.........237, 238, 239
oververhitting..............219
starten met startkabels........216
waarschuwing uitlaatgassen
......134
Motorkapontgrendeling............55
Motorolie,
aanbevelingen.............272
controleren...............240
filter...................273
peilstok.................240
viscositeit................272
vulhoeveelheid.............272
waarschuwingslampje oliedruk.....67
Navigatie................297, 317
Noodgevallen.................186
Noodgevallen,
opkrikken.............202, 248oververhitting..............219
slepen..................222
Noodgevallen
SOS Emergency Call..........186
Noodgevallen,
starten met startkabels........216
waarschuwingsknipperlichten. . . .186
Octaangetal, benzine (brandstof) .265, 273
Olie, motor..................273
Omvormer, voeding..............61
Onderhoudsschema.............228
Onderhoudsvrije accu...........243
Onderhoud van de velgen en banden . .256
Ontgrendeling, motorkap..........55
Ontwarringsprocedure, autogordel. . . .107
Ontwasemen..................50
Openen van de motorkap..........55
Opslag van het voertuig...........50
Oververhitting van de motor........219
ParkSense, parkeersensoren.......174
ParkSense-systeem achter.........170
ParkSense-systeem, achter........170
ParkSense-systeem achter.........172
ParkSense-systeem, achter........172
ParkSense-systeem achter.........179
INDEX
342
Sleutelhouder
Alarm inschakelen............22
Alarm uitschakelen............23
Sleutels.....................17
Sleutel, vervanging..............19
Sloten,
automatische portiersloten.......27
kindersloten................27
Sloten
Stuurslot..................21
Sneeuwkettingen..............257
Snelheidsregeling,
Accel/Decel............164, 165
Accel/Decel (alleen ACC).......167
annuleren................166
instellen.................164
modusinstelling (alleen ACC). . . .169
volgafstand (alleen ACC). . . .165, 169
Snelheidsregeling (cruisecontrol).....164
Specificaties,
brandstof (benzine)..........273
olie....................273
Spiegels....................35
Spiegels,
verwarmd.................35
Spraakbedieningsopdracht. .306, 311, 313Spraakherkenningssysteem
(VR)..............306, 307, 311
Stabilisatie-inrichting aanhanger (TSC) . .87
Stabilisatieregeling, aanhanger (TSC) . . .87
Stallen van het voertuig...........50
Starten..................21, 141
Starten,
bij lage temperaturen.........141
met afstandsbediening.........21
Starten met startkabels..........216
Startprocedures...............141
Startsysteem met afstandsbediening . . .21
Steun, hoofdsteun..............30
Stoelen..................28, 29
Stoelen,
geheugen.................28
gekoeld..................29
Stoelen
Geventileerd................29
Stoelen,
hoofdsteunen...............30
verwarmd.................29
Stoelen met geheugenfunctie en
autoradio..................28
Stoel met geheugenfunctie.........28
Storen.....................307
Storingslampje (motorcontrole)
.......69Sturen,
stuurkolom verstellen..........33
stuurslot..................21
stuur verstellen..............33
verwarmd stuur..............34
Stuurbediening audiosysteem.......282
Tekstberichten.........308, 309, 315
Telefoon, handsfree (Uconnect).....302
Telefoon (koppelen).........302, 312
Telefoon (Uconnect).........302, 315
Telescopische stuurkolom..........33
Temperatuurregeling, automatisch (ATC) .49
Tractieregeling.................83
Transaxle...................149
Transaxle,
automatisch...............149
werking..................149
Uconnect (handsfree telefoon),
bellen...............300, 307
een oproep beantwoorden......300
Uconnect Phone. . . .300, 306, 308, 312
Uconnect Voice Command.....306, 311
Uitgang,
voeding..................58
Uitlaatsysteem................134
INDEX
344
USB-poort..................295
Vastgelopen voertuig, bevrijden......220
Vastgereden voertuig bevrijden......220
Veiligheidscontrole aan de buitenkant van
het voertuig................137
Veiligheidscontrole in het voertuig. . . .135
Veiligheidscontroles.............134
Veiligheidsgordel
Automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme (ALR)...............109
Driepuntsgordels............104
Gordelspanner.............108
Spankrachtbegrenzer..........109
Verstelbaar ankerpunt
schoudergordel.............107
Waarschuwing veiligheidsgordel . . .103
Werking driepuntsgordels.......106
Zwangere vrouwen...........108
Veiligheidsgordels..........102, 135
Veiligheidsgordels,
achterbank...............104
controle.................135
gordelspanners.............108
herinnering................65
instructies voor gebruik........106
ontwarren.................107verdraaide driepuntsgordel
ontwarren.................107
verstelbare bovenste schoudergesp .107
verstelbare schouderriem.......107
voorstoel.................102
voorstoel.............104, 106
zwangere vrouwen............108
Veiligheidstips................134
Veiligheid, uitlaatgassen..........134
Veiligheid van auto controleren......134
Velgen en wieldoppen...........256
Vergrendelingen...............137
Vergrendelingen,
motorkap.................55
Vergrendeling rem/versnellingsbak. . . .150
Verlichting,
achtermistlicht
.............193
airbag................66, 111
airbag...................135
alarmsysteem...............67
bandenspanningscontrole........70
bandenspanningscontrole.......96
controlelampje afdalingsregeling....88
cruisecontrol..........74, 75, 76
dagrijverlichting.............36
exterieur.................137
indicatielampje tractiecontrole.....86koplampen................36
lampen vervangen............190
mistlampen................74
onderhoud................190
parkeerlichten..............37
parkeerlichten...............75
richtingaanwijzers......38, 75, 137
storingslampje motorcontrole......69
waarschuwing (beschrijving
instrumentenpaneel)..........67
waarschuwingsknipperlichten. . . .186
waarschuwingslampje laag
brandstofniveau.............72
waarschuwingslampje
motortemperatuur............67
waarschuwingslampje
rembekrachtiging.............86
waarschuwingslampje remmen.....66
waarschuwingslampje
veiligheidsgordels............65
Versnelde ongevalreactie......119, 225
Versnellingen.................147
Versnellingsbak...............150
Versnellingsbak,
automatisch...............150
automatisch...............242
handgeschakeld............146
345