Grootlicht
Druk de multifunctionele hendel in de rich-
ting van het instrumentenpaneel om het
grootlicht in te schakelen. Door de multifunc-
tionele hendel richting het stuurwiel te trek-
ken, wordt het dimlicht weer ingeschakeld of
het grootlicht weer uitgeschakeld.
Lichtsignaal
U kunt met uw koplampen een lichtsignaal
geven aan een ander voertuig door de multi-
functionele hendel kort naar u toe te trekken.
Hiermee schakelt u het grootlicht in. U scha-
kelt dit weer uit door de hendel los te laten.
Automatische verlichting
Het automatisch-grootlichtsysteem zorgt voor
meer licht van de koplampen in het donker
door automatische regeling van het grootlicht
met behulp van een boven de achteruitkijk-
spiegel gemonteerde digitale camera. Deze
camera detecteert de verlichting van andere
voertuigen en zorgt ervoor dat automatisch
van grootlicht naar dimlicht wordt gescha-
keld totdat naderende voertuigen uit het zichtvan de camera zijn verdwenen. Deze functie
wordt geactiveerd door de optie "ON" te se-
lecteren onder "Auto High Beam" (automa-
tisch grootlicht) binnen uw Uconnect instel-
lingen, en door de koplampschakelaar naar
de stand AUTO te draaien. Raadpleeg de
paragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" in het instructie-
boekje voor meer informatie.
OPMERKING:
Er is geen aanpasbaar gevoeligheidsniveau
voor deze functie.
De koplampschakelaar bevindt zich op het
instrumentenpaneel, links van het stuurwiel.
In de stand AUTO schakelt het systeem het
dimlicht automatisch in en uit afhankelijk
van het omgevingslicht.
Parkeerlichten
Om de parkeerlichten te gebruiken, moet het
contact in de stand OFF staan. Draai de
koplampschakelaar linksom naar de stand
"P". Beweeg vervolgens de multifunctionele
hendel omhoog of omlaag om de parkeerlich-
ten links of rechts in te schakelen.
Uitschakelvertraging koplampverlichting
Deze functie zorgt ervoor dat u gedurende
een programmeerbare tijd tot 90 seconden
het gemak hebt van het veilige licht van de
koplampen wanneer u de auto verlaat in een
onverlichte omgeving.
Om de vertragingsfunctie in te schakelen
draait u de contactschakelaar naar de stand
OFF terwijl de koplampen nog zijn ingescha-
keld. Schakel vervolgens binnen 45 secon-
den de koplampen uit. De vertragingstijd gaat
in zodra u de koplampen uitschakelt.
Als u de koplampen of parkeerlichten inscha-
kelt of de contactschakelaar in de stand ACC
of RUN zet, wordt de vertraging geannuleerd.
Wanneer u de koplampen uitschakelt voordat
u de contactschakelaar in de stand OFF zet,
gaan de koplampen op de normale manier
uit.
OPMERKING:
• Als u deze functie wilt activeren, moeten de
koplampen binnen 45 seconden voordat u
de contactschakelaar in de stand OFF zet,
worden uitgeschakeld.
37