7-26
Onderhoud
Te resetten onderdelen
De volgende onderdelen moeten nadat de accu is ontladen of na het
weer aansluiten van de accukabels
mogelijk gereset worden. • Ruit automatisch omhoog/omlaag• Schuifdak
• Tripcomputer
• Verwarmings- en ventilatiesysteem• Geheugen bestuurdersstoel• Klok
• Audiosysteem•Controleer bij het controleren
van de bandenspanning ook
altijd die van het reservewiel.
•Vervang banden die
(ongelijkmatig) versleten of
beschadigd zijn. Versletenbanden kunnen een
verminderde remwerking,
verlies van de controle over
de auto en verminderde
tractie veroorzaken.
•Vervang banden ALTIJD door
banden van dezelfde maat als
de originele banden van deze
auto. Het gebruik van eenandere dan de
voorgeschreven bandenmaat
kan een negatieve invloed
hebben op het rijgedrag en
kan ervoor zorgen dat u de
controle over de auto verliest
of kan invloed hebben op het
antiblokkeersysteem (ABS)
van uw auto, waardoor een
ernstig ongeval kan ontstaan.
BANDEN EN VELGEN
Door bandproblemen kunt u de
controle over de auto verliezen,
waardoor er een ongeval kan
ontstaan. Tref de volgende
voorzorgsmaatregelen om dekans op ERNSTIG LETSEL tebeperken:
•Controleer de bandenspan-
ning maandelijks. Controleerde banden daarnaast op
slijtage en beschadigingen.
•De aanbevolen banden-
spanning bij koude bandenstaat in dit instructieboekje enop het bandenspanningslabel
op de middenstijl aan
bestuurderszijde. Gebruikaltijd een bandenspan-ningsmeter om debandenspanning te meten.
Banden met een te hoge of
een te lage spanning slijten
ongelijkmatig, wat een
negatieve invloed op dehandling heeft.
WAARSCHUWING
7-27
7
Onderhoud
Aandacht voor de banden
Voor uw veiligheid, een maximale
levensduur van de banden en een zo
laag mogelijk brandstofverbruik,dient u de banden steeds op de
aanbevolen spanning te houden en
dient u het totaalgewicht en demaximale sbelasting niet te
overschrijden. U kunt alle specificaties (afmetingen
en spanningen) terugvinden op eenlabel op de middenstijl aan
estuurderszijde.
Aanbevolen bandenspanning
bij koude banden
De spanning van de banden
(inclusief die van het reservewiel)
dient bij koude banden
gecontroleerd te worden. 'Koude
banden' wil zeggen dat er de laatste
drie uur niet met de auto is geredenof niet meer dan 1,6 km.
Wanneer banden warm zijn, zal de
bandenspanning normaal gesproken0,3 tot 0,4 bar hoger zijn dan
wanneer ze koud zijn. Laat om debanden op de juiste spanning tebrengen geen lucht ontsnappen uit
warme banden. Hierdoor zal de
bandenspanning te laag worden. Zie
"Banden en velgen" in hoofdstuk 8
voor de aanbevolenbandenspanning.
OOS087003
Voor optimale rijeigenschappen, een optimale handling en een zo
laag mogelijke bandenslijtagedient u de banden op de
aanbevolen spanning te houden.
Een te hoge of een te lage
bandenspanning reduceert de
levensduur van de banden,
beïnvloedt de handling van de
auto in negatieve zin en kan tot
onverwachte bandproblemen
leiden, waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen met
een ongeval tot gevolg.
Een veel te lage bandenspanning kan leiden totenorme warmteontwikkeling.
Hierdoor is het mogelijk dat u
een klapband krijgt, dat hetloopvlak losraakt of dat andere
bandafwijkingen optreden,
waardoor u de controle over de
auto kunt verliezen en een
ongeval kunt veroorzaken. Dit
risico is veel groter bij hoge
buitentemperaturen en lange
tijd rijden met hoge snelheden.
WAARSCHUWING
7-28
Onderhoud
Bandenspanning controleren
Controleer de bandenspanning,
inclusief die van het reservewiel,minstens eenmaal per maand.
Controle
Gebruik een bandenspanningsmeter
van een goede kwaliteit om de
bandenspanning te meten. Het isonmogelijk de bandenspanning tebeoordelen door alleen naar de
banden te kijken. Radiaalbanden
lijken mogelijk ook op de juistespanning te zijn als de
bandenspanning te laag is.
Verwijder de ventieldop. Druk de
bandenspanningsmeter stevig op het
ventiel om de spanning te meten. Als
de bandenspanning bij koude
banden overeenkomt met de
aanbevolen druk op de band en het
informatielabel, hoeft hij niet te
worden aangepast. Corrigeer de
bandenspanning tot het aanbevolen
niveau als de spanning te laag is.
Plaats de ventieldopjes altijd terug
op de ventielen.Zonder het ventieldopje kan er vuil
en vocht in het ventiel komen,
waardoor lucht kan ontsnappen.
Zorg bij verlies van een ventieldopje
zo snel mogelijk voor een nieuw
exemplaar.
Druk als de bandenspanning te hoog is het metalen pennetje in het
midden van het ventiel in om lucht uit
de band te laten lopen. Controleer debandenspanning opnieuw met de
bandenspanningsmeter. Plaats de
ventieldopjes altijd terug op de
ventielen. Zonder het ventieldopje
kan er vuil en vocht in het ventiel
komen, waardoor lucht kan
ontsnappen. Zorg bij verlies van een
ventieldopje zo snel mogelijk voor
een nieuw exemplaar.
•Een te lage bandenspanning
resulteert in overmatige
slijtage, slechte handling eneen verhoogd
brandstofverbruik. Vervorming
van de band is ook mogelijk.Houd de banden op de juiste
spanning. Als een bandfrequent op spanning moet
worden gebracht, adviserenwe u de band te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
•Een te hoge bandenspanning
heeft een negatieve invloed op
het rijcomfort en zorgt voor
een verhoogde slijtage in het
midden van het loopvlak.
Bovendien bestaat er een
grotere kans op beschadiging
door oneffenheden in hetwegdek.
OPMERKING
7-29
7
Onderhoud
Wielen verwisselen
Om de banden zo gelijkmatig
mogelijk te laten slijten raadt
HYUNDAI aan de wielen iedere
12.000 km of eerder, indien het
slijtagepatroon daartoe aanleiding
geeft, te verwisselen.
Controleer bij het verwisselen van de
wielen tevens de balans. Controleer de banden bij het
verwisselen van de wielen opongelijkmatige slijtage en
beschadigingen. Abnormale slijtage
wordt meestal veroorzaakt door eenonjuiste bandenspanning, een
onjuiste wieluitlijning, onbalans,
veelvuldig hard remmen en snelle
bochten. Controleer het profiel en de
zijkant van de band op zwellingen.
Vervang de band als het canvas of
de koordlagen zichtbaar zijn. Breng
na het verwisselen van de wielen debanden op de juiste spanning encontroleer of de wielmoeren
vastzitten (het juiste aanhaalmoment
is 11 - 13 kgf.m [79 - 94 lbf.ft]).Controleer bij het verwisselen van de
wielen tevens de remblokken op
slijtage.
Informatie
De binnenzijde en de buitenzijde van
een asymmetrische band zijn
verschillend. Bij het monteren van een
asymmetrische band moet erop
worden gelet dat de zijde met de tekst
"outside" zich aan de buitenzijde
bevindt. Als het merkteken "inside"
zich aan de buitenzijde bevindt, heeft
dat een negatieve invloed op het
rijgedrag van de auto.
Wielen uitlijnen en balanceren
De wielen van uw auto zijn af fabriek
zorgvuldig uitgelijnd en
gebalanceerd voor een lange
levensduur van de banden en
optimale prestaties.
Normaal gesproken is het niet nodig
de wielen nogmaals uit te lijnen. In
het geval de banden van uw auto
echter abnormale slijtage vertonenof als de auto naar één kant trekt,kan het zijn dat de auto opnieuw
moet worden uitgelijnd.i
ODH073802
■ Zonder reservewiel
•Gebruik het reservewiel niet
voor het verwisselen van dewielen.
•Gebruik nooit diagonaal- en
radiaalbanden door elkaar. Dit
kan een negatieve invloed
hebben op het rijgedrag
waardoor u de controle over
de auto kunt verliezen,
hetgeen kan leiden tot een
ongeval.
WAARSCHUWING
7-31
7
Onderhoud
Band compact reservewielvervangen (indien van toepassing)
De levensduur van de band van een
compact reservewiel is korter dan die
van een conventionele band. Vervang
de band van het compacte
reservewiel als de slijtage-indicatoren
zichtbaar zijn. De nieuwe band voor
het compacte reservewiel moet
dezelfde maat hebben en van
hetzelfde type zijn als de
oorspronkelijke band, en dient op de
velg van het originele compacte
reservewiel te worden geplaatst. De
band voor het compacte reservewiel
is niet ontworpen voor normale
velgen, en de velg van het compacte
reservewiel is niet ontworpen voor
normale banden.
Velgen vervangen
Als u om de een of andere reden de
velgen wilt vervangen, dient u erop
te letten dat de nieuwe velgen
gelijkwaardig zijn aan de originele
velgen voor wat betreft diameter,
velgbreedte en offset.
•Banden verouderen na
verloop van tijd, zelfs wanneer
ze niet worden gebruikt.
HYUNDAI adviseert om
banden bij normaal gebruik
over het algemeen na zes (6)
jaar te vervangen, ongeacht
de resterende profieldiepte.
•Warmte ten gevolge van het rijden in een warm klimaat of
het regelmatig met zwarebelading rijden kan het
verouderingsproces versnel-
len. Het niet opvolgen van
deze waarschuwing kan
resulteren in onverwachte
bandproblemen. Hierdoor
kunt u de controle verliezen,
waardoor een ongeval het
gevolg kan zijn.
Repareer of vervang de originele band zo spoedig
mogelijk om defect raken van
het compacte reservewiel en
verlies van de controle, hetgeen
kan leiden tot een ongeval, te
voorkomen. Het compacte
reservewiel is alleen bestemd
voor noodgevallen. Rijd niet
harder dan 80 km/h bij gebruik
van het compacte reservewiel.
WAARSCHUWING
7-33
7
Onderhoud
H - Snelheidsclassificatie. Zie hetoverzicht in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
Aanduiding velgmaat
Ook velgen zijn voorzien van
informatie die van belang kan zijn bij
eventuele vervanging. De letters en
cijfers in de aanduiding van de
velgmaat hebben de volgende
betekenis.
Voorbeeld aanduiding velgmaat:6,5JX16
6,5 - Velgbreedte in inch.J - Aanduiding offset.
16 - Velgdiameter in inch.
Snelheidsclassificatie banden
In het onderstaande overzicht staan
de meest gebruikte snelheids-
classificaties voor autobanden
weergegeven. De aanduiding van desnelheidsclassificatie maakt deel uit
van de aanduiding van de
bandenmaat op de wang van de
band. Deze aanduiding geeft de
maximumsnelheid weer waarvoor
deze band is ontworpen.
3. Controleren van de leeftijd
van de banden (TIN: TireIdentification Number,bandenidentificatienummer)
Banden die gerekend vanaf de
productiedatum meer dan zes jaar
oud zijn, inclusief de band van het
reservewiel, moeten worden
vervangen door nieuwe exemplaren.U kunt de productiedatum vinden in
de DOT-code op de wang (mogelijk
aan de binnenzijde) van de band. De
DOT-code is een serie karakters opeen band, die bestaat uit een
combinatie van cijfers en letters. Deproductiedatum is af te leiden uit de
laatste vier cijfers (karakters) van de
DOT-code.
DOT : XXXX XXXX OOOO
In het voorste deel van de DOT-code
worden de fabriekscode, de banden-
maat en het type profiel aangegeven en
in het tweede deel de week en het jaar
waarin de band is geproduceerd.
Bijvoorbeeld:
DOT XXXX XXXX 1517 geeft aan dat
de band is geproduceerd in week 15
van 2017.
Aanduiding
snelheids
classificatie Maximum snelheid
S 180 km/h (112 mph) T 190 km/h (118 mph)
H 210 km/h (130 mph)
V 240 km/h (149 mph)
W 270 km/h (168 mph) Y 300 km/h (186 mph)
7-59
7
Onderhoud
Mistlampen voor
(indien van toepassing)
1. Draai de bevestigingspennen vande onderplaat los en verwijder de
onderplaat.
2. Steek uw hand in de opening achter de voorbumper.
3. Neem de voedingsstekker los van de aansluiting.
4. Verwijder de fitting uit het huis door deze linksom te draaien tot
de nokjes van de fitting in lijn
liggen met de uitsparingen van het
huis. 5. Plaats een nieuwe fitting in de
behuizing door de nokjes op defitting in lijn te brengen met de
uitsparingen in de behuizing. Duw
de fitting in de behuizing en draaide fitting rechtsom.
Afstellen van koplamp en
mistlamp voor (Europa)
Afstellen van koplamp
1. Breng de banden op de voorgeschreven spanning en
verwijder alle lading uit de auto
behalve het reservewiel en het
gereedschap. Laat iemand in autoplaatsnemen op debestuurdersstoel. 2. De auto moet op een vlakke
ondergrond staan.
3. Trek verticale lijnen (lijnen die door het hart gaan van de
respectievelijke koplamp) en een
horizontale lijn (die door het hart
gaat van de koplamp) op het
scherm.
4. Controleer of de accu voldoende geladen is, schakel de koplampen
in en stel de koplampen zo af dat
het helderste gedeelte van de
lichtbundel op de horizontale en
verticale lijnen valt.
5. Draai de schroevendraaier rechtsom of linksom om de
dimlichtbundel naar links of rechts
te verstellen. Draai de
schroevendraaier rechtsom of
linksom om de dimlichtbundel
omhoog of omlaag te verstellen.
Verdraai de schroevendraaierrechtsom of linksom om de
grootlichtbundel omhoog of
omlaag te verstellen.
OOS077059L
■Type halogeen■Type LED
OOS077060L/OOS077061L
8-4
Specificaties & Consumenteninformatie
Zorg er bij het vervangen van de banden voor dat ze dezelfde maat hebben als de originele banden.
Wanneer banden van een ander formaat worden gebruikt, werken de bijbehorende onderdelen mogelijk niet goed meer.
OPMERKING
•Het is toegestaan de standaard bandenspanning te verhogen met 20 kPa (3 psi) als er op korte termijn
lagere temperaturen worden verwacht. Banden verliezen gemiddeld 7 kPa (1 psi) voor elke
temperatuurdaling van 7°C. Als er extreme temperatuurschommelingen worden verwacht, controleer debandenspanning dan indien nodig opnieuw om de banden op de juiste spanning te houden.
• De bandenspanning daalt over het algemeen wanneer u rijdt in gebieden die ver boven de zeespiegel
liggen. Controleer dus de bandenspanning voordat u gaat rijden in hoger gelegen gebieden. Breng de
bandenspanning indien nodig op het juiste niveau (bandenspanning per hoogte: +10 kPa/1 km (+2.4 psi)).
• Overschrijd de maximale bandenspanning die is aangegeven op de wang van de band niet.
AANWIJZING
BANDEN EN WIELEN
Onderwerp Bandenmaat Velgmaat Bandenspanning, bar (kPa, psi)
Wielmoer
Koppel
kgm (lb.ft, Nm)
Normale belasting Maximum belasting
Voor Achter Voor Achter
Standaardband 205/60 R16 6,5J x 16
2,3 (230,33) 2,5 (250,36) 11~13
(79~94,107~127)
215/55 R17 7,0J x 17
235/45 R18 7,5J x 18
Compact reservewiel T125/80 D16 4,0T x 16 4,2 (420,60)