Bij Panda Cross en Panda 4x4 versies
wordt geadviseerd, in geval van
langdurig gebruik van de auto met de
maximum trekcapaciteit op hellingen,
de motorolie vaker (elke 10.000 km) te
verversen.
BELANGRIJK De toepassing van
andere verbruikers dan de
buitenverlichting (elektrische rem, lier,
enz.) moet met draaiende motor
gebeuren.
BELANGRIJK Neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk voor de
montage van de trekhaak.
BELANGRIJK
131)Het ABS waarmee het voertuig is
uitgerust heeft geen controle over het
remsysteem van de aanhanger. Wees
bijzonder voorzichtig op gladde wegen.
132)Wijzig nooit het remsysteem van het
voertuig om de remwerking van de
aanhanger aan te passen. Het remsysteem
van de aanhanger moet volledig
onafhankelijk zijn van het hydraulisch
systeem van het voertuig.
116
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
Een lekke band of een doorgebrand
lampje?
Soms kan een probleem uw reis in
gevaar brengen
De pagina's over noodsituaties kunnen
u helpen om op zelfstandige en kalme
wijze kritieke situaties op te lossen.
Wij adviseren u om in een noodsituatie
het gratis telefoonnummer te bellen
dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis landelijke of
internationale universele
telefoonnummer bellen om het
dichtstbijzijnde Servicepunt te vinden.ALARMKNIPPERLICHTEN ..............118
EEN LAMP VERVANGEN ................118
ZEKERINGEN VERVANGEN ............124
EEN WIEL VERVANGEN .................127
FIX&GO-KIT ....................................131
STARTEN MET HULPACCU ............134
BRANDSTOFAFSLUITSYSTEEM .....135
SLEPEN VAN DE AUTO ..................136
117
STADSLICHT /
DAGRIJVERLICHTING
(DRL)
(voor bepaalde versies/markten -
behalve Panda Crossversies)
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het stuurwiel helemaal, verstel
de schroeven A fig. 101 en verwijder
klepje B;
druk op de klem C fig. 105 en maak
de stekker D los;
Draai en verwijder lamphouder E,
maak de lamp los en vervang deze;
monteer de nieuwe lamp en voer de
hiervoor beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit.
DAGRIJLICHTEN (DRL)
(Panda Cross versies)
BELANGRIJK Om de LEDs van de
dagrijverlichting te vervangen, contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
ACHTERLICHTUNITS
Deze bevatten de lampen van het
stadslicht, de remlichten en de
richtingaanwijzers.
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
Maak de twee schroeven A fig. 106
los uit hun zittingen, trek zachtjes
naar buiten totdat de hele koplamp uit
de twee clips loskomt (met klemfitting D
fig. 107) en laat de stekker los;
maak de vijf schroeven B los uit hun
zittingen en verwijder de lamphouder
C;
verwijder de lampen door ze iets in
te drukken en linksom te draaien;
monteer de nieuwe lamp en voer de
hiervoor beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit.
104F1D0119
105F1D0084107F1D0086
106F1D0085
122
NOODGEVALLEN
ACHTERUITRIJLICHT/
MISTACHTERLICHT
135)
De achteruitrijlichten en de
mistachterlichten bevinden zich in de
achterbumper.
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
maak de borglippen A los en
verwijder de klep B fig. 108
druk op de klem C fig. 109 en maak
de stekker D los;
draai de lamphouder E en verwijder
hem, neem de lamp uit en vervang
hem;
monteer de nieuwe lamp en voer de
hiervoor beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit.DERDE REMLICHT
Dit bevindt zich op de achterklep en
bestaat uit led-lampjes. Neem voor het
vervangen contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
KENTEKENVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder lampenglas A fig. 110;
vervang lamp A fig. 111 uit de
zijdelingse contacten;
Monteer de nieuwe lamp en zorg
voor een optimale vergrendeling tussen
de veercontacten, en monteer dan
lens A fig. 111.
BELANGRIJK
133)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
134)In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
135)Wacht tot de katalysator is afgekoeld
alvorens de lamp te vervangen: GEVAAR
VOOR BRANDWONDEN.
108F1D0087
109F1D0088
110F1D0089
111F1D0090
123
BELANGRIJK
50)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van
de bol met de vingers kan de
lichtopbrengst en de levensduur van de
lamp reduceren. Als de lamp per ongeluk
toch wordt aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol en laat hem
vervolgens drogen.
51)Laat de lampen bij voorkeur vervangen
door het Fiat Servicenetwerk. De correcte
werking en regeling van de
buitenverlichting is van fundamenteel
belang voor de rijveiligheid en is bovendien
een wettelijke vereiste.
ZEKERINGEN
VERVANGEN
136) 137) 138) 139) 140) 141)
52)
ALGEMENE INFORMATIE
Om het vervangen van zekeringen te
vergemakkelijken, het tangetje
gebruiken dat in het deksel van de
zekeringenkast is vastgeklemd op de
linkerzijde van het dashboard.
ZEKERINGENKAST
MOTORRUIMTE
De zekeringenkast bevindt zich naast
de accu: voor toegang tot de
zekeringen, schroef A fig. 112
losdraaien en het deksel B optillen.Op het deksel zijn de
identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen
overeenkomen aangegeven. Monteer,
na het vervangen van de zekering,
het deksel B weer op de
zekeringenkast.
ZEKERINGENKAST
DASHBOARD
De zekeringenkast fig. 113 bevindt zich
aan de linkerkant van de stuurkolom
en de zekeringen zijn gemakkelijk
bereikbaar via het onderste deel van
het dashboard.
112F1D0091
113F1D0093
124
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK
136)Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
137)Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
138)Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een grotere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR.
139)Als een hoofdzekering (MEGA-FUSE,
MIDIFUSE, MAXI-FUSE) doorbrandt,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
140)Controleer voordat een zekering
wordt vervangen, of de contactsleutel
verwijderd is en of alle stroomverbruikers
uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
141)Als een hoofdzekering voor
veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem,
remsysteem), motorsysteem (motor,
versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
52)Als de motorruimte moet worden
gewassen, vermijd dan dat de waterstraal
rechtstreeks op de zekeringenkast en de
motoren van de ruitenwissers gericht
wordt.
EEN WIEL
VERVANGEN
142) 143) 144) 145) 146)
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 1,76 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
Onderhoud krik
voorkom dat er vuil op de
“wormschroef” terechtkomt;
zorg ervoor dat de "wormschroef"
altijd gesmeerd is;
breng nooit wijzigingen aan de krik
aan.
Omstandigheden waarin de krik
niet gebruikt moet worden
temperatuur onder -40°C
op zanderige of modderige grond
op ongelijke ondergrond
op steile wegen
onder extreme
weersomstandigheden: onweer,
tyfonen, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
in direct contact met de motor of
voor reparaties onder het voertuig
op schepen.
VERVANGINGS-
PROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop het voertuig op een plek die
niet gevaarlijk is voor het verkeer en
waar het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De grond moet zo
mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af, trek de handrem
aan en schakel de 1steversnelling of de
achteruit in. Doe het reflecterende
veiligheidsvest (wettelijk verplicht) aan
voordat u uit de auto stapt;
open de achterklep, til de mat A fig.
114 op;
127
BELANGRIJK
142)Het ruimtebesparende reservewiel
(voor bepaalde versies/markten) is
specifiek voor de auto; monteer het niet op
andere auto’s en monteer ook geen
ruimtebesparende reservewielen afkomstig
van andere auto’s. Gebruik het
ruimtebesparende reservewiel alleen in
noodgevallen. Gebruik het nooit langer dan
strikt noodzakelijk en rijd nooit harder dan
80 km/h. Op het noodreservewiel is een
oranje sticker aangebracht waarop de
belangrijkste waarschuwingen over het
gebruik en de betreffende beperkingen zijn
vermeld. Deze sticker mag nooit verwijderd
of afgedekt worden. Op de sticker staan
de volgende aanwijzingen in vier talen:
“Waarschuwing! Alleen voor tijdelijk
gebruik! max. 80 km/h! Vervang het
noodreservewiel zo snel mogelijk door het
standaard wiel. Dek deze aanwijzingen
niet af." Monteer nooit een wieldeksel op
het noodreservewiel.
143)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand
van het verkeer wachten terwijl het wiel
wordt verwisseld. Blokkeer de wielen met
blokken of andere geschikte voorwerpen
als de auto op een helling of een slecht
wegdek stilstaat.144)Een gemonteerd reservewiel wijzigt de
rijeigenschappen van de auto. Vermijd
bruusk optrekken en remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle bochten. De
totale levensduur van het
ruimtebesparende reservewiel is ongeveer
3000 km. Hierna moet de band vervangen
worden door een nieuw exemplaar van
hetzelfde type. Monteer nooit een
standaard band op de velg van een
ruimtebesparend reservewiel. Zorg ervoor
dat het verwisselde wiel zo snel mogelijk
wordt gerepareerd en gemonteerd. Het
gebruik van twee of meer
ruimtebesparende reservewielen is
verboden. Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze kunnen hierdoor
losraken.145)De krik is een gereedschap dat
ontwikkeld en ontworpen is voor
het vervangen van een wiel, als een band
lek of beschadigd raakt, op het voertuig
waarbij de krik is geleverd of bij voertuigen
van hetzelfde model. Elk ander gebruik, bijv.
om andere modellen voertuigen of andere
dingen op te krikken, is ten strengste
verboden. Nooit gebruiken voor onderhoud
of reparatie-activiteiten onder de auto of
om de zomer-/winterbanden te verwisselen
en andersom. Zorg dat u zich nooit
bevindt onder het opgekrikte voertuig. Als
er werk onder het voertuig verricht moet
worden, neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk. Onjuiste plaatsing van de
krik kan er toe leiden dat het opgekrikte
voertuig eraf valt: gebruik hem alleen op de
aangegeven plaatsen. Gebruik de krik niet
voor zwaardere lasten dan is aangegeven
op het plaatje op de krik. Start de motor
nooit wanneer het voertuig opgekrikt is. Als
het voertuig meer dan noodzakelijk is
opgekrikt, kan alles onstabieler worden,
met het risico dat het voertuig met een
harde klap omlaag komt. Krik daarom het
voertuig alleen op zover als nodig is, om
toegang te krijgen tot het reservewiel.
146)Als het wieldeksel niet goed
gemonteerd is, kan het tijdens het rijden
losraken. Voer nooit werkzaamheden
aan het ventiel uit. Steek nooit
gereedschap tussen de velg en de band.
Controleer regelmatig de spanning van
zowel de banden als het ruimtebesparende
reservewiel, in overeenstemming met de
spanningswaarden die zijn aangegeven in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
130
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK
53)Zorg voor voldoende werkruimte bij het
opkrikken om schaafwonden aan uw
hand door contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende delen van
de krik ("wormschroef" en gewrichten)
kunnen verwondingen veroorzaken: raak
deze delen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.
54)Neem zo snel mogelijk contact op
met het Fiat Servicenetwerk om het
correcte aanhaalkoppel van de wielbouten
te laten controleren.
Fix&Go-kit
147) 148)
55)
BESCHRIJVING
De Fix&Go snelle bandenreparatiekit fig.
119 bevindt zich in de bagageruimte,
in een specifieke doos, en omvat:
een busje A met afdichtmiddel,
voorzien van: een transparante
vulleiding voor het inspuiten van het
afdichtmiddel D en een sticker C met
daarop het opschrift “Max. 80 km/h”
die na reparatie van de band op een
goed zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
een compressor B;
een folder met aanwijzingen voor het
gebruik van de kit;
een paar handschoenen in het
compartiment van de vulleiding van het
busje D.REPARATIEPROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop de auto op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
de procedure op veilige wijze
uitgevoerd kan worden. De grond moet
zo mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem
in;
trek het reflecterende veiligheidsvest
aan voordat u uit de auto stapt (houd
u in elk geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin u
rijdt);
plaats het busje A met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor B en druk het hard omlaag
fig. 119. Verwijder de sticker met de
indicatie van de snelheid C en plak
deze op een zichtbare plaats (fig. 123).
doe de handschoenen aan;
119F1D0709
131