BELANGRIJK
64)ERNSTIG GEVAAR: Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel van auto's met een actieve passagiersairbag. Bij
een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren: bij een ongeval biedt de achterbank de meeste bescherming. Mocht het toch nodig zijn om een
kind in een kinderzitje achterstevoren op de voorste passagiersstoel te vervoeren, dan moeten de frontairbag en zijairbag aan de
passagierszijde (voor bepaalde versies/markten, waar voorzien) worden uitgeschakeld via het instellingenmenu. De deactivering kan
gecontroleerd worden door te kijken of
het waarschuwingslampje alleen brandt of in het SBR-systeem (voor bepaalde versies, waar
voorzien). Bovendien moet de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
65)De schema's zijn indicatief en dienen slechts ter illustratie van de montage. Monteer het kinderzitje overeenkomstig de aanwijzingen, die
bijgesloten moeten zijn.
66)Er zijn kinderzitjes met Isofix bevestigingen beschikbaar, waarmee het zitje veilig met de stoel verankerd kan worden zonder de
veiligheidsgordels van de auto te gebruiken. Neem de montagevoorschriften zorgvuldig in acht.
98
VEILIGHEID
Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
voor het vervoeren van
kinderen:
monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt;
indien u de passagiersairbag moet
deactiveren, controleer dan altijd of
die daadwerkelijk is gedeactiveerd door
te controleren of het
waarschuwingslampje continu
brandt, hetzij alleen of in het SBR-
systeem (voor bepaalde versies, waar
voorzien);
volg de aanwijzingen, die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren, zorgvuldig op. Bewaar
deze aanwijzingen samen met de
overige documenten en dit
instructieboek in het voertuig. Installeer
geen gebruikte kinderzitjes waarvan
de gebruiksaanwijzingen ontbreken;
controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken;
elk kinderzitje is bedoeld voor
slechts één kind: vervoer nooit twee
kinderen in één zitje;
controleer altijd of de
veiligheidsgordel niet langs de nek van
het kind loopt;
controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt;
vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval.
Als de auto betrokken is geweest bij
een aanrijding, vervang het kinderzitje
dan door een nieuwe. Bovendien,
en afhankelijk van het type kinderzitje
dat geïnstalleerd is, moeten de
Isofix-verankeringen of de
veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
De achterste hoofdsteun kan zo
nodig verwijderd worden om een
kinderzitje te monteren. De hoofdsteun
moet altijd in de auto aanwezig zijn
en worden aangebracht als de stoel
door een volwassen passagier wordt
gebruikt of als een kind in een zitje
zonder rugleuning zit.
68) 69) 70) 71) 72) 73) 74) 75)
BELANGRIJK
67)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaand voertuig. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de bevestigingsbeugels
bevestigd als de vergrendeling hoorbaar
vastklikt. De instructies voor montage,
demontage en plaatsing moeten in elk
geval worden opgevolgd. De fabrikant van
het kinderzitje is verplicht deze instructies
bij het kinderzitje te leveren.
68)Plaats NOOIT een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de passagiersstoel van
auto's met een actieve passagiersairbag.
Schakel altijd de passagiersairbag uit
als een kinderzitje tegen de rijrichting in
gemonteerd wordt op de voorste
passagiersstoel.
69)Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbag verplicht uitgeschakeld
moet worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de paragraaf
"Airbags").
70)Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit
of als het kind in een geschikt kinderzitje zit.
105
71)Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt. Bij
een ongeval kan het kinderzitje loskomen
en kan het kind zelfs dodelijk gewond
raken. Houd u, bij het monteren van
kinderzitjes voor pasgeborenen of kinderen,
strikt aan de aanwijzingen van de
Fabrikant.
72)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de ISOFIX-
bevestigingen, of verwijder het uit de auto.
Laat het kinderzitje niet los in het interieur
liggen. Op die manier kan het geen letsel bij
de inzittenden veroorzaken, als er
plotseling moet worden geremd of in geval
van een ongeval.
73)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst
het kinderzitje alvorens de stoel anders in
te stellen.
74)Zorg er altijd voor dat het diagonale
gedeelte van de veiligheidsgordel niet
onder de armen door of achter de rug van
het kind langs loopt. Bij een ongeval zal
de veiligheidsgordel het kind niet vast
kunnen houden, met het risico van zelfs
dodelijk letsel. Daarom moet het kind
de veiligheidsgordel altijd correct
omleggen.
75)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.76)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een ongeval zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.FRONTAIRBAGS
Het voertuig is uitgerust met een
frontairbag voor de bestuurder en, voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien, een frontairbag voor de
passagier.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags voor bestuurder en
passagier (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien) zijn ontworpen
om de inzittenden voorin te
beschermen bij middelzware en zware
frontale botsingen, door de airbag
tussen de inzittende en het stuurwiel of
het dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan,
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
In geval van een frontale botsing wordt
de airbag opgeblazen door een
elektronische regeleenheid.
Het kussen blaast onmiddellijk op
tussen de inzittende voorin en
het stuurwiel of het dashboard,
waardoor het lichaam van de inzittende
wordt opgevangen en de kans op
verwondingen wordt beperkt. Na het
opblazen loopt de airbag ook direct
weer leeg.
106
VEILIGHEID
De frontairbags voor bestuurder en
passagier (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien) zijn geen
vervanging voor de veiligheidsgordels,
maar een aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die
geen veiligheidsgordel dragen naar
voren geworpen en kunnen zo in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder
deze omstandigheden wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet het
front van het voertuig zijn (bijv. spatbord
tegen de vangrail, etc. );
de auto schuift onder andere auto’s
of veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld
onder vrachtwagens of vangrails);
ze bieden geen aanvullende
bescherming op de veiligheidsgordels,
dus zou activering niet op zijn plaats
zijn. In deze gevallen wijst de
uitgebleven activering dus niet op een
storing van het systeem.
77) 78) 79) 80) 81)
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn ontworpen en afgesteld
om inzittenden voorin met omgelegde
veiligheidsgordels te beschermen.
Wanneer de airbags volledig
opgeblazen zijn, nemen ze bijna alle
ruimte in beslag tussen het stuurwiel en
de bestuurder en tussen het dashboard
en de passagier.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen. Om die reden moeten
veiligheidsgordels steeds worden
omgelegd.
FRONTAIRBAG
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 115.FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het dashboard is opgeborgen.
Deze airbag heeft een groter volume
dan de bestuurdersairbag fig. 116.
FRONTAIRBAG
PASSAGIER EN
KINDERZITJES
82)
Plaats NOOIT een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot dodelijk letsel van het
kind.
Neem ALTIJD de aanwijzingen vermeld
op het etiket fig. 117 op de zonneklep
aan passagierszijde in acht.
115F0V0511
116F0V0512
107
Handmatige
uitschakeling van de
frontairbag en de
zijairbag voor de
bescherming van
bekken, borst, schouder
en hoofd aan
passagierszijde
(voor bepaalde versies/markten)
Mocht het bij Doblò-versies voor
passagiersvervoer (M1-
typegoedkeuring) toch nodig zijn om
een kind in een kinderzitje
achterstevoren op de voorste
passagiersstoel te vervoeren, dan
moeten de frontairbag en zijairbags aan
de passagierszijde (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien) worden
gedeactiveerd. Als bij een botsing de
airbag wordt opgeblazen, kan dit
namelijk leiden tot dodelijk letsel van het
kind.BELANGRIJK Raadpleeg "Digitaal
display" en "Multifunctioneel display" in
het gedeelte "Kennismaking met het
voertuig" om de frontairbag en
zijairbags aan passagierszijde
handmatig uit te schakelen.
Het waarschuwingslampje
boven
het voorste plafondlampje fig. 118,
hetzij alleen of in het SBR-systeem fig.
119 (voor bepaalde versies, waar
voorzien), geeft de toestand van de
passagiersbescherming aan. Als het
lampje niet brandt, is de
passagiersbescherming ingeschakeld.
Het waarschuwingslampje dooft als
de de frontairbag en zijairbags (voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien) weer worden geactiveerd.
Wanneer het voertuig wordt gestart
(sleutel naar stand MAR), gaat het
waarschuwingslampje ongeveer
8 seconden branden. Als dit niet het
geval is, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Tijdens de eerste 8 seconden geeft het
branden van het lampje niet de
werkelijke toestand van de
passagiersbescherming aan, maar
wordt alleen de correcte werking ervan
gecontroleerd.
117F0T0950118F0V0406
119F0V0710
108
VEILIGHEID
FRONTAIRBAG PASSAGIERSZIJDE EN KINDERZITJES: BELANGRIJK
120F1A0387
109
BELANGRIJK
77)Breng geen stickers of andere voorwerpen op het stuurwiel, op het dashboard in de zone van de passagiersairbag en op de stoelen aan.
Plaats nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons) op het dashboard aan passagierszijde, omdat deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en tevens de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
78)Rijd altijd met de handen op de rand van het stuurwiel zodat de airbag indien nodig ongehinderd opgeblazen kan worden. Rijd niet met
uw bovenlichaam over het stuurwiel gebogen, maar zit rechtop met uw rug stevig tegen de rugleuning.
79)De activeringsdrempel van de airbag is hoger dan die van de gordelspanners. Bij aanrijdingen die tussen deze twee drempelwaarden
liggen, treden alleen de gordelspanners in werking.
80)De airbag vervangt niet de veiligheidsgordels, maar verhoogt hun doeltreffendheid. Omdat de frontairbags niet worden geactiveerd bij
frontale botsingen bij lage snelheden, zijdelingse botsingen, botsingen achterop en over de kop slaan, worden in deze gevallen de inzittenden
uitsluitend door de zijairbags en de veiligheidsgordels beschermd, die dus altijd gedragen moeten worden.
81)In sommige versies gaat in het geval van een storing van de led
(voor het voorste plafondlampje), het lampjeop het
instrumentenpaneel branden en worden de airbags aan de passagierszijde gedeactiveerd.
82)Plaats NOOIT een kinderzitje tegen de rijrichting in op de passagiersstoel van auto's met een actieve passagiersairbag. Bij een ongeval,
hoe klein ook, kan de airbag dodelijk letsel van het kind tot gevolg hebben. Daarom moet de passagiersairbag altijd uitgeschakeld worden als
een kinderzitje tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de voorste passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard. Schakel de
passagiersairbag onmiddellijk weer in als het kinderzitje is verwijderd.
110
VEILIGHEID
ZIJAIRBAGS
(voor bepaalde versies/markten)
Sommige versies van het voertuig
kunnen zijairbags en hoofdairbags
hebben.
Zijairbags beschermen de inzittenden
bij middelzware/zware zijdelingse
aanrijdingen, door de airbag tussen de
inzittende en de interieurdelen van de
zijdelingse structuur van het voertuig op
te blazen.
Als de zijairbags niet worden
opgeblazen bij andere soorten
ongevallen (botsingen opzij, achterop,
over de kop slaan enz.), betekent dit
niet dat het systeem slecht functioneert.
In geval van een zijdelingse botsing
doet een regeleenheid het kussen
opblazen. De kussens blazen
onmiddellijk op tussen het lichaam van
de inzittenden en de voertuigdelen
die letsel zouden kunnen veroorzaken.
Meteen hierna lopen ze weer leeg.
De zijairbags zijn geen vervanging voor
de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals wettelijk is
voorgeschreven in Europa en de
meeste niet-Europese landen.Daarom moet de veiligheidsgordel te
allen tijde worden gedragen. In het
geval van een zijdelingse botsing,
houden de veiligheidsgordels
inzittenden in de juiste houding ten
opzichte van de airbag en voorkomen
dat zij uit het voertuig geslingerd
worden bij een zeer zware botsing.
ZIJAIRBAGS
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in de
rugleuning van de voorstoel is
opgenomen. De zijairbag beschermt
bekken, borst en schouders van de
inzittenden bij middelzware
flankbotsingen fig. 121.
BELANGRIJK In geval van
flankbotsingen kan het systeem u het
best beschermen als u in de juiste
houding op uw plaats zit, zodat de
zijairbag naar behoren kan worden
opgeblazen.
BELANGRIJK Reinig de stoelen niet
met water of stoom onder druk (maar
met de hand of in een automatisch
wasapparaat).HOOFDAIRBAG
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaat uit twee “omlaag
vallende” kussens, die zich achter de
bekleding aan de zijkant van het dak
bevinden en die afgedekt zijn met
afwerkingselementen.
121F0V0026
111