3
.
.
Rijadviezen 177
Starten – afzetten van de motor, normale
sleutel, sleutel met afstandsbediening
1
79
Starten – afzetten van de motor
"Keyless entry and start"
1
82
Parkeerrem
1
86
Hill Start Assist
1
87
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
1
88
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
1
88
Schakelindicator
189
Automatische transmissie
1
90
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
1
95
Stop & Start
1
98
Head-up display
2
01
Snelheden opslaan
20
3
Snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviesfunctie
20
4
Snelheidsbegrenzer
207
Snelheidsregelaar
210
Adaptieve snelheidsregelaar
2
13
Waarschuwing kans op aanrijding en
Active Safety Brake
2
19
Lane
Departure Warning System
2
23
Vermoeidheidsherkenningssysteem
224
Dodehoekbewaking
2
25
Parkeerhulp
228
Achteruitrijcamera, binnenspiegel
23
0
Visiopark 1
2
31
Bandenspanningscontrolesysteem
234Brandstof 2
37
Tankbeveiliging diesel 23 8
Compatibiliteit van brandstoffen
2
39
Sneeuwkettingen
240
Trekken van een aanhanger
2
41
E c o - m o d e
2 41
Allesdragers
242
Ruitenwisserbladen vervangen
2
43
Motorkap
244
Motor
2
45
Niveaus controleren
2
46
Controles
248
AdBlue
® (BlueHDi-motoren) 2 50
Onderhoudstips 2 54
Gevarendriehoek (opbergen)
2
55
Brandstoftank leeg (diesel)
2
55
Gereedschapskist
256
Bandenreparatieset
258
Reservewiel
263
Een lamp vervangen
2
69
Een zekering vervangen
2
79
12V- ac c u
28 4
Slepen
2
87Eigenschappen van de motoren en
aanhangergewichten
2
89
Afmetingen
2
92
Identificatie 293
RijdenPraktische informatie
In geval van pech Technische gegevens
Index
Audio en telematica
.
Inhoudsopgave
6
Uitschakelen Stop & Start
Uitschakelen DSC-/ASR-systeem
Schakelaars aan de zijkant
Programmeerbaar verwarmings-/
ventilatiesysteem
Uitschakelen interieur- en
wegsleepbeveiliging
ParkeerhulpKoplampen handmatig in
hoogte verstellen
Lane Departure Warning System
Dodehoekbewaking
Grootlichtassistent
Grip Control
Head-up display
Overzicht
15
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel(s)
losgemaakt/niet
vastgemaaktPermanent of knippert
in combinatie met een
geluidssignaal.Een van de veiligheidsgordels
is niet vastgemaakt of weer
losgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
Laadstroom
accu Permanent.
Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem
dynamo niet correct gespannen
of gebroken...). Het lampje moet doven als de motor wordt gestart.
Laat uw auto controleren door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats als het lampje
niet dooft na het starten van de motor.
Motoroliedruk Permanent. Er is een probleem met de
motorsmering. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Zet het contact af en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Te h o g e
koelvloeistoftemperatuurPermanent, met de
naald in het rode
gebied.De temperatuur van de
koelvloeistof is te hoog.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
18
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Voorgloeien
dieselmotor Permanent.
Het contact staat in de 2
e stand
(contact).
of
De knop " START/STOP " is
ingedrukt.Wacht met starten tot het lampje uitgaat.
Wanneer het lampje uitgaat, wordt de motor onmiddellijk gestart, op
voorwaarde dat:
-
h
et koppelingspedaal volledig wordt ingetrapt bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak,
-
h
et rempedaal ingetrapt wordt gehouden bij een auto met een
automatische transmissie of een elektronisch gestuurde versnellingsbak.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden (in extreme gevallen
30
seconden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af. Zet het contact
ver volgens weer aan en wacht opnieuw tot het lampje uitgaat voordat u de
motor start.
Te l a g e
bandenspanning Permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Deze controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning
hebt gebracht en na het ver wisselen van een of meer
wielen, moet u het systeem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem
.
Knipperend
en vervolgens
permanent, in
combinatie met het
verklikkerlampje
SERVICE. Er is een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Laat uw auto controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
19
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Intrappen van
het rempedaal Permanent.
Het rempedaal moet worden
ingetrapt. Bij de automatische transmissie of elektronisch
gestuurde versnellingsbak moet u bij draaiende motor
en voordat u de parkeerrem vrijzet het rempedaal
intrappen om de keuzeschakelaar vanuit stand P of N
in een andere stand te kunnen zetten.
Als u de parkeerrem vrijzet zonder het rempedaal in
te trappen, zal dit lampje blijven branden.
Voet op het
koppelingspedaal Permanent.
In de STOP-stand van het
Stop & Start-systeem wordt
de motor niet gestart als u
het koppelingspedaal slechts
gedeeltelijk intrapt. Trap bij een handgeschakelde versnellingsbak het
koppelingspedaal volledig in zodat de motor kan
starten.
Antiblokkeersysteem
(ABS)Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Waarschuwing
kans op
aanrijding/
Active Safety
Brake Knippert.
Het systeem wordt geactiveerd. Het systeem remt de auto kort af om de snelheid van
de aanrijding met de voorligger te beperken.
Permanent, in combinatie
met een melding en een
geluidssignaal.Er is een storing in het systeem. Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Permanent, in
combinatie met een
melding. Het systeem is uitgeschakeld (via
het menu).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de Waarschuwing kans op
aanrijding
/ Active Safety Brake.
1
Instrumentenpaneel
20
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Roetfilter (diesel)
Permanent, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding van de
kans op verstopping van
het roetfilter.Dit geeft aan dat het roetfilter
verzadigd begint te raken. Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid van
minimaal 60
km/h rijden tot het lampje dooft.
Permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en de
melding van een te
laag additiefniveau
voor het roetfilter. Dit geeft aan dat het niveau in het
additiefreservoir te laag is.
Laat zo snel mogelijk vloeistof bijvullen door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Airbags Brandt tijdelijk. Het lampje brandt gedurende
enkele seconden en dooft als het
contact wordt aangezet. Het lampje moet na het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Permanent. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Airbag vóór aan
passagierszijde Permanent op het
pictogrammendisplay
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar op de zijkant van
het dashboard aan passagierszijde
staat in de stand OFF.
De airbag vóór aan passagierszijde
is gedeactiveerd.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend lampje
Airbags). Zet de schakelaar in de stand ON om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting".
Instrumentenpaneel
25
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Automatische
ruitenwissers Permanent.
De ruitenwisserschakelaar is
naar beneden bewogen.
De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd. Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel nogmaals
omlaag of zet de hendel in een andere stand.
GrootlichtassistentPermanent.
De lichtschakelaar staat in de
stand "AUTO" en de functie is
ingeschakeld.
Het grootlicht gaat branden als de
hoeveelheid omgevingslicht en
de verkeerssituatie het toestaan. De camera boven aan de voorruit stuurt het in- en
uitschakelen van het grootlicht aan, afhankelijk van de
hoeveelheid omgevingslicht en de verkeerssituatie.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de grootlichtassistent
.
Stop & Star t Permanent. Het Stop & Start-systeem heeft
de motor in de STOP-stand gezet
(rood licht, file, enz.). Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
Knippert enkele
seconden en gaat
vervolgens uit. De STOP-stand is tijdelijk niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Star t
-systeem.
DodehoekbewakingPermanent.De functie dodehoekbewaking is
geactiveerd. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de dodehoekbewaking
.
1
Instrumentenpaneel
34
F Stel de helderheid af door op de pijlen te drukken of de cursor te
bewegen.
F
D
ruk op " Bevestigen" om de
instellingen op te slaan en het
menu te verlaten.
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
actueel brandstofverbruik, gemiddeld
brandstofverbruik enz.).
Weergave van de informatie
Doe het volgende om achtereenvolgens de
verschillende functies van de boordcomputer
weer te geven:
Met toetsen op het stuurwiel
Op het instrumentenpaneel
F Druk op deze knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar .F
D
ruk op de rolknop op het stuurwiel
.
F
D
ruk op deze toets.
U kunt het scherm ook uitschakelen. Dit gaat
als volgt:
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
Druk nogmaals op het scherm (op een
willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
F
D
ruk op de toets Instellingen
.
F
Selecteer
Scherm
uitschakelen .
-
A
ctuele informatie:
•
actieradius,
•
a
ctueel brandstofverbruik,
•
t
eller van het Stop & Start-systeem.
Met het touchscreen
F Selecteer in het menu Instellingen de optie
" Lichtsterkte ".
Instrumentenpaneel