141
Werking
- de remfunctieregelsystemen (ABS, EBD, BAS) zijn storingsvrij,
-
d
e stabiliteitscontrolesystemen (ASR, DSC) zijn
niet uitgeschakeld of defect,
-
d
e auto maakt geen scherpe bocht,
-
h
et systeem is de afgelopen 10 seconden niet
geactiveerd.
Als uw auto te dicht bij de voorligger komt of
de voorligger te snel nadert, remt het systeem
automatisch om een aanrijding te voorkomen.
U wordt dan door de weergave van een melding
gewaarschuwd.
De remlichten van uw auto gaan branden om het
overige verkeer te waarschuwen. De aanrijding kan worden voorkomen als
het snelheidsverschil tussen uw auto en uw
voorligger maximaal 15
km/h is.
Is het verschil groter, dan probeert het
systeem een aanrijding te voorkomen of de
kracht van de botsing te beperken door de
auto af te remmen.
Het automatische noodremsysteem kan de auto
volledig tot stilstand brengen als dit nodig is. In dat geval blijven de remmen enige tijd (ongeveer
1,5
seconde) geactiveerd ter wijl de auto stilstaat. De
bestuurder kan in die tijd de controle over de auto
overnemen en het rempedaal intrappen.
Tenzij de bestuurder snel genoeg het
koppelingspedaal intrapt tijdens het
automatisch remmen kan het ingrijpen van het
systeem ertoe leiden dat de motor afslaat.
Tijdens het automatische remmen kan de
bestuurder zelf, door het rempedaal stevig in
te trappen, altijd proberen harder te remmen
dan het noodremsysteem.
Na een aanrijding wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld; het werkt dan niet
meer.
Ga naar het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem
weer gebruiksklaar te laten maken.Uitschakelen
Het systeem kan worden uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto. Dit menu kan bij
aangezet contact worden geopend.
De status van het systeem wordt bij het afzetten van
het contact opgeslagen.Als het systeem is uitgeschakeld, wordt elke
keer dat de auto wordt gebruikt, een melding
weergegeven om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Met monochroom display C
F Druk op de toets MENU om het hoofdmenu te
openen.
F
Sel
ecteer " Persoonlijke instellingen –
Configuratie ".
F
Sel
ecteer " Parameters van de auto instellen".
F
Sel
ecteer " Rijhulpsysteem ".
F
Sel
ecteer " Automatisch noodremsysteem ":
UIT " of " Automatisch noodremsysteem :
AAN ".
F
D
ruk op de toets " 7" of " 8" om de optie aan
of uit te vinken zodat het systeem wordt in- of
uitgeschakeld.
F
D
ruk op de toets " 5" of " 6" en ver volgens op
de toets OK om het vakje OK te selecteren en
te bevestigen of druk op de toets Te r u g om te
annuleren.
06
Rijden
144
Uitschakelen/activeren van de
parkeerhulp vóór en achter
Via het configuratie- of instellingenmenu van
de auto kan de functie worden geactiveerd en
gedeactiveerd.
De status van het systeem wordt opgeslagen bij het
uitzetten van het contact.De functie wordt automatisch uitgeschakeld
zodra een aanhanger wordt aangekoppeld of
een fietsendrager wordt gemonteerd (auto's
voorzien van een trekhaak of een aanbevolen
fietsendrager).
Storing
Als er een storing optreedt, gaat bij het
inschakelen van de achteruitversnelling
dit lampje op het instrumentenpaneel
branden en/of wordt er een melding op
het display weergegeven, in combinatie
met een geluidssignaal (korte pieptoon).
Raadpleeg het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de
systemen te laten controleren.
Controleer bij slecht weer of in winterse
omstandigheden of de sensoren bedekt zijn
met modder, ijs of sneeuw. Bij het inschakelen
van de achteruitversnelling geeft een
geluidssignaal (lange pieptoon) aan dat de
sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen geven
als reactie op bepaalde omgevingsgeluiden
(motoren, vrachtwagens, drilboren, enz.).
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra
de auto langer dan drie seconden stilstaat met
een ingeschakelde versnelling vooruit, als er geen
obstakel meer wordt gedetecteerd of wanneer de
wagensnelheid hoger wordt dan 10
km/h.
Aan de hand van het geluid dat via
de luidspreker (voor of achter) wordt
weergegeven, is te herkennen of het obstakel
zich voor of achter de auto bevindt.
Achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera is slechts een hulpmiddel voor
de bestuurder die desondanks waakzaam moet blijven.
De afstand tussen de blauwe strepen
correspondeert met de breedte van uw auto zonder
de buitenspiegels. De achteruitrijcamera wordt automatisch
geactiveerd wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
De beelden van de camera worden in kleur
weergegeven op het touchscreen.
06
Rijden
153
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur
van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal
elektrische functies zoals radio, ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, enz. nog in totaal maximaal
30
minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden beperkt als de
accuspanning laag is.
Activeren van deze modus
Als deze tijd is verstreken, geeft een melding op
het display aan dat de eco-mode is geactiveerd en
worden de actieve functies in de ruststand gezet.
Deactiveren van deze modus
De functies worden automatisch weer ingeschakeld
als de motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze enige tijd
draaien. Als u
op het moment dat de eco-mode wordt
geactiveerd aan het telefoneren bent, wordt de
verbinding na 10
minuten verbroken. Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van de
tijd dat de motor heeft gedraaid. Deze tijd zal echter
altijd tussen de 5 en 30 minuten bedragen.
Wisserblad voor of achter
vervangen
De ruitenwisserbladen kunnen zonder gereedschap
worden vervangen.
Voordat u een
r uitenwisserblad demonteert
F Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één
minuut na het afzetten van het contact om de
ruitenwissers naar het midden van de voorruit te
verplaatsen.
Dit is de aanbevolen stand om beschadiging van de
ruitenwissers en de motorkap te voorkomen
Demonteren
F Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F M aak het ruitenwisserblad los en verwijder het.
Monteren
F Controleer bij de ruitenwissers vóór de lengte van het wisserblad, omdat het kortste blad aan
de passagierszijde van de auto gemonteerd
moet worden.
F
B
reng het nieuwe ruitenwisserblad aan en klik
het vast.
F
L
eg de ruitenwisser voorzichtig op de voorruit.
Na het monteren van een
wisserblad vóór
F Zet het contact aan.
F B edien nogmaals de ruitenwisserschakelaar om
de ruitenwissers in de ruststand te zetten.
Motorkap
Schakel omwille van uw veiligheid het
Stop & Start-systeem altijd uit alvorens
werkzaamheden onder de motorkap uit te
voeren om letsel als gevolg van het automatisch
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd daarom
voor werpen en kleding uit de buur t van de
ventilator.
07
Praktische informatie
184
Er zijn twee zekeringen voor het cabriodak.F
M
aak het bekledingspaneel aan de bovenzijde
van de bagageruimte los door het paneel
omlaag te trekken, te beginnen aan de
linkerzijde.
F
V
erwijder het bekledingspaneel door het omlaag
te kantelen.
Zekering nr.
Stroomsterkte Functies
F8 20
A Multifunctioneel display, audiosysteem, audio-/navigatiesysteem,
elektronische eenheid inbraakalarm, sirene inbraakalarm.
F9 30
A 12
V-aansluiting, voeding houder portable navigatiesysteem.
F10 15
A Stuurkolomschakelaars.
F11 15
A Contactslot, diagnoseaansluiting, elektronische eenheid automatische
transmissie.
F12 15
A Regen-/lichtsensor, servicecentrale trekhaak.
F13 5
A Hoofdremlichtschakelaar, servicecentrale motor.
F14 15
A Elektronische eenheid parkeerhulp, elektronische eenheid airbags,
instrumentenpaneel, automatische airconditioning, USB-aansluiting,
hifi-versterker.
F15 30
A Vergrendeling.
F16 -Niet gebruikt.
F17 40
A Achterruit- en buitenspiegelverwarming.
SH -Shunt tijdens opslag.
Zekeringen onder de
hoedenplank
F Vervang de zekeringen.
08
Storingen verhelpen
1
Autoradio
Autoradio/Bluetooth®
Inhoud
Basisfuncties 1
St uurkolomschakelaars 2
M
enu's
2
R
adio
3
M
edia
4
T
elefoon
6
V
eelgestelde vragen
8
Uw Autoradio is zodanig gecodeerd dat deze
uitsluitend in uw auto functioneert.
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder
handelingen die zijn volledige aandacht
vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande
auto.
Enkele minuten na het afzetten van de motor
kan de autoradio zichzelf uitschakelen om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
De eerste stappen
Aan/uit, volumeregeling.
Selecteren van de audiobron:
Radio; USB; AUX; CD; Streaming.
Wijzigen van de audio-instellingen:
Geluidsverdeling voor/achter;
Geluidsverdeling links/rechts; Lage/
hoge tonen; Loudness; Geluidssferen.
Weergave van de lijst radiozenders.
Lang indrukken: nummers van de CD of
de MP3-afspeellijsten (CD/USB).
Selecteren van de weergave op het
scherm:
Datum; Audiofuncties; Boordcomputer;
Telefoon.
Met de toets DARK kan de weergave
van het display worden gewijzigd voor
extra rijcomfort 's nachts.
1e keer indrukken: alleen verlichting van
het bovenste gedeelte.
2e keer indrukken: display volledig
uitschakelen.
3e keer indrukken: terugkeren naar de
normale weergave.
Autoradio
2
Ongedaan maken van de huidige
bewerking.
Weergave van het hoofdmenu.
Toetsen 1 t /m 6
Selecteren van een opgeslagen
voorkeuzezender.
Lang indrukken: opslaan van een
radiozender.
Automatisch zoeken naar zenders in
aflopende/oplopende volgorde.
Selecteren van het vorige/volgende
nummer van de CD, MP3
of USB.
Selecteren van een lagere/hogere
radiofrequentie.
Selecteren van de vorige/volgende
MP3-afspeellijst.
Selecteren van bestandenlijst/genre/
artiest/vorige of volgende afspeellijst
(USB).
Bevestigen.
Functie TA (verkeersinformatie) aan/uit.
Lang indrukken: toegang tot de PT Y-
functie* (programmatypen radio). Uitwerpen van de CD.
Selecteren van het golfbereik AM/FM.
*
V
olgens uitvoering.
Stuurkolomschakelaars
Radio: selecteren van vorige/volgende
voorkeuzezender.
USB: selecteren van het genre/de
artiest /de map uit de lijst, afhankelijk
van de indeling.
Selecteren van het vorige/volgende item
van een menu.
Radio: automatisch zoeken naar
zenders in oplopende volgorde.
CD/MP3/USB: selecteren van het
volgende nummer.
CD/USB: continu indrukken: versneld
vooruitspoelen.
Een item in de lijst overslaan.
Wijzigen van de audiobron.
Bevestigen van een selectie.
Telefoon opnemen/ophangen.
Langer dan 2
seconden indrukken:
toegang tot het telefoonmenu. Radio: automatisch zoeken naar
zenders in aflopende volgorde.
CD/MP3/USB: selecteren van het
vorige nummer.
CD/USB: ingedrukt houden:
terugspoelen.
Een item in de lijst overslaan.
Geluidsvolume verhogen.
Geluidsvolume verlagen.
Mute: geluid onderbreken door
gelijktijdig indrukken van de
volumetoetsen.
Geluid weer inschakelen: druk op één
van de twee volumetoetsen.
Menu's
Display C
Autoradio
3
Audiofuncties
Radio; CD; USB; AUX.
Boordcomputer
Afstanden invoeren;
waarschuwingsmeldingen; status van
functies.
Persoonlijke instellingen –
configuratie
Parameters van de auto; weergave;
talen.
Bluetooth
®: Telefoon – audio
Koppelingen; handsfree set; streaming.
Display A
Radio
Selecteren van een
radiozender
Druk herhaalde malen op de toets
SOURCE om de radiofunctie te
selecteren.
Druk op de toets BAND AST om het
golfbereik te selecteren.
Druk kort op een van de toetsen om
automatisch naar zenders te zoeken.
Druk op een van de toetsen om
handmatig naar hogere/lagere
frequenties te zoeken.
Druk op de toets LIST REFRESH voor
een lijst van de beschikbare zenders
in het gebied waar u
zich bevindt
(maximaal 30
zenders).
Druk langer dan 2
seconden op de toets
om deze lijst bij te werken.
RDS
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden
door obstakels in de omgeving (bergen,
gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.),
ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit
is een normaal verschijnsel en heeft niets te
maken met een storing in het audiosysteem.
Druk op de toets MENU .
Selecteer " Audiofuncties ".
Druk op OK.
Selecteer de functie " Voorkeuze FM-
band ".
Druk op OK.
Selecteer " RDS volgen activeren ".
Druk op OK , op het display wordt de
aanduiding RDS weergegeven.
Als de modus " Radio" is ingeschakeld, druk
dan direct op OK om de RDS-functie in of uit te
schakelen.
Autoradio
6
Informatie en tips
De autoradio speelt uitsluitend bestanden met
de extensie ".mp3" en een samplingfrequentie
van 22,05 kHz of 44,1 kHz af. Andere typen
audiobestanden (".wma", ".mp4", ".m3u" enz.)
kunnen niet worden afgespeeld.
Het is raadzaam de bestandsnamen niet langer te
maken dan 20
karakters en geen speciale karakters
te gebruiken (bijv.: ", ?,;, ù) om problemen bij het
afspelen of weergeven te voorkomen.
Selecteer voor het branden van een CD-R of CD-
RW bij voorkeur de standaard ISO
9660 niveau
1,2
of Joliet om er zeker van te zijn dat het systeem
ze kan afspelen.
Als de CD in een ander formaat is gebrand, kan het
zijn dat deze niet goed wordt afgespeeld.
Het is raadzaam voor één CD niet meer dan één
standaard voor het branden te gebruiken. Stel de
laagst mogelijke snelheid (maximaal 4x) in voor een
optimale geluidskwaliteit.
Gebruik bij een multisessie- CD altijd de standaard
Joliet.
Gebruik uitsluitend USB-sticks met de
bestandsindeling FAT32
(File Allocation Table).
Gebruik geen USB-verdeelstekker om
beschadiging van het systeem te voorkomen. Gebruik voor een correcte werking de
originele USB-kabels van Apple®.
Bluetooth® streaming audio
Streaming audio biedt de mogelijkheid om
muziekbestanden op een smartphone via de audio-
installatie in de auto af te spelen.
Koppel de telefoon: zie de rubriek "
Telefoon".
Selecteer de telefoon in het menu " Bluetooth
®:
Telefoon – Audio " om verbinding te maken.
Het audiosysteem maakt automatisch verbinding
met de zojuist gekoppelde telefoon.
Activeer de bron Streaming door op de
toets SOURCE te drukken.
In sommige gevallen moet het afspelen
van audiobestanden via het toetsenbord
worden geactiveerd.
Via de toetsen op het bedieningspaneel van het
audiosysteem en de stuurkolomschakelaars kunt
u
op de gebruikelijke wijze de muziekstukken
aansturen, als de smartphone deze functie
ondersteunt.
De informatie over de muziekstukken kan op het
scherm worden weergegeven.
Apple®-speler aansluiten
Sluit de Apple®-speler met een geschikte kabel (niet
bijgeleverd) aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de
auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten
apparaat (artiesten/albums/genres/playlists/
audiobooks/podcasts).
De softwareversie van de autoradio kan
incompatibel zijn met de generatie van uw Apple
®-
speler.
Telefoon
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
Display C (afhankelijk van het model
en de uitvoering)
Het koppelen van de Bluetooth®-telefoon aan
de Bluetooth® handsfree set van uw autoradio
mag om veiligheidsredenen en vanwege het
feit dat deze handeling de volledige aandacht
van de bestuurder vraagt, uitsluitend worden
uitgevoerd als de auto stilstaat en bij aangezet
contact.
Autoradio