16
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Zelfdiagnose
motor Knippert.
Er is een storing in het
motormanagementsysteem.
Het risico bestaat dat de katalysator onherstelbaar beschadigd raakt.
Laat het systeem controleren door het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Permanent.Er is een storing in de emissieregeling. Het lampje moet na het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
Service Brandt tijdelijk. Er is een kleine storing opgetreden
waarbij geen specifiek lampje gaat
branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op het
display, zoals bijvoorbeeld:
-
motoroliepeil,
-
ruitensproeiervloeistofniveau,
-
b
atterij afstandsbediening,
-
v
erzadigd roetfilter bij auto's met dieselmotor.
Raadpleeg in andere gevallen het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Permanent. Er is een ernstige storing opgetreden
waarbij geen specifiek lampje gaat
branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display en raadpleeg het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Antiblokkeersysteem
(ABS)Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo
snel mogelijk het dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
01
Instrumentenpaneel
24
Meters
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Om koelvloeistof bij te vullen:
F wacht tot de motor is afgekoeld,
F
d
raai de dop twee omwentelingen los om de
druk te laten dalen,
F
v
erwijder vervolgens de dop,
F
v
ul koelvloeistof bij tot aan het merkteken
" M A X ".
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt:
-
i
n zone A , is de temperatuur in orde,
-
i
n zone B , is de temperatuur te hoog. Het
waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur
1
en het centrale waarschuwingslampje
STOP gaan rood branden, in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Wacht enkele minuten voordat u
de motor afzet.
Neem contact op met het dealernetwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
De temperatuur en de druk in het koelcircuit
beginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
01
Instrumentenpaneel
27
Resetten van de
onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator worden gereset.
Procedure voor het resetten:
F
Z
et het contact uit.
F
D
ruk op de resetknop van de dagteller en houd
deze ingedrukt.
F
Z
et het contact aan; de kilometerteller begint
terug te tellen.
F
L
aat de knop los als het display "=0" aangeeft;
de sleutel verdwijnt.
Als u
na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht
minimaal vijf minuten. Het resetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet worden
opgeslagen.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op de resetknop van de dagteller. De
onderhoudsinformatie wordt enkele seconden
weergegeven en verdwijnt vervolgens weer.
Motorolieniveaumeter
Olieniveau correct
Te laag olieniveau
(afhankelijk van de uitvoering) Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Als de aanduiding "OIL" knippert in combinatie
met het lampje Ser vice, een geluidssignaal en een
melding, is het motorolieniveau te laag.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt
dat het olieniveau inderdaad te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het controleren van de niveaus .
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact eerst de
onderhoudsindicator weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het motorolieniveau.
01
Instrumentenpaneel
30
Starten geblokkeerdU hebt de limiet van de geautoriseerde rijfase
overschreden: het startblokkerringssysteem
voorkomt dat de motor opnieuw wordt gestart.
Neem verplicht contact op met het dealernetwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om de motor weer
te kunnen starten.
Kilometerteller/dagteller
De kilometerteller en dagteller worden gedurende
30 seconden weergegeven bij het afzetten van het
contact, bij het openen van het bestuurdersportier
en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de
auto. Voor reizen in het buitenland kan de eenheid
van afstand worden aangepast: de snelheid
moet namelijk worden weergegeven in de
officiële eenheid van het land (km of mijl).
De eenheid kan bij stilstaande auto worden
gewijzigd via het configuratiemenu van het
display.
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van de
auto aan.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers weer
sinds de bestuurder de teller op 0
heeft gezet.
F
D
ruk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0
staat.
Elke keer dat het contact wordt aangezet, gaan
deze lampjes branden en knippert het lampje UREA
in combinatie met een geluidssignaal en de melding
"Storing emissieregeling: Starten geblokkeerd".
Dimmer
dashboardverlichting
Met dit systeem kunt u de lichtsterkte van de
d ashboardverlichting handmatig aanpassen aan het
licht van de omgeving.
01
Instrumentenpaneel
31
Actief
Als de verlichting van de auto is ingeschakeld:
F Druk op de knop om de lichtsterkte van de
dashboardverlichting te wijzigen.
F
L
aat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
Inactief
De lichtsterkte kan niet worden aangepast als de
verlichting van de auto is uitgeschakeld of, bij auto's
met dagrijverlichting, in de dagstand staat.
Black panel
(comfortfunctie voor
nachtelijke ritten)
Met deze functie kunt u tijdens ritten in het donker
b epaalde delen van de dashboardverlichting
uitschakelen zodat uw ogen minder snel vermoeid
raken.
Activeren
F Druk als de verlichting brandt meerdere keren op de linkerknop van het instrumentenpaneel
om de lichtsterkte van de dashboardverlichting
geleidelijk te verminderen.
F
D
ruk nogmaals op de knop om de lichtsterkte
tot het minimumniveau te beperken en de
sfeerverlichting uit te schakelen.
F
D
ruk nogmaals op de knop om de
blackpanelfunctie in te schakelen.
Op het instrumentenpaneel blijft de belangrijkste
rijinformatie, zoals de wagensnelheid, de
waarschuwings- en verklikkerlampjes en de
gegevens van de snelheidsregelaar/-begrenzer,
weergegeven worden.
Monochroom display A
Weergave op het display
Dit display kan de volgende informatie weergeven:
-
d e tijd, -
d
e datum,
-
de
buitentemperatuur (de temperatuur knippert
bij kans op gladheid),
-
d
e status van de te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep enz.),
-
d
e informatie over de audiobron (radio, CD enz.)
waarnaar geluisterd wordt,
-
d
e informatie van de boordcomputer,
-
d
e waarschuwingsmeldingen en andere
meldingen,
-
d
e configuratiemenu's van het display en de
voorzieningen van de auto.
Toetsen
Druk op het bedieningspaneel van het
audiosysteem op:
F
d
e toets " MENU" om het hoofdmenu weer te
geven,
F
d
e toets " 5" of " 6" om door de items op het
display te scrollen,
F
d
e toets MODE om de permanent weergegeven
informatie te wijzigen (datum, audiobron enz.),
de
01
Instrumentenpaneel
32
Hoofdmenu
F Druk op de toets "MENU" om het hoofdmenu
weer te geven en ver volgens op de toets " 5" of
" 6 " om door de verschillende menu's te scrollen:
-
R
adio - CD,
-
C
onfiguratie van de auto,
-
O
pties,
-
I
nstellingen display,
-
Ta
a l ,
-
E
enheden.
F
D
ruk op de toets " OK" om het gewenste menu te
selecteren.
Radio-CD
Als het audiosysteem is ingeschakeld en het menu
"Radio- CD" is geselecteerd, kunnen de functies
van de radio (RDS, REG -modus) en de CD-speler
(introscan, willekeurig afspelen, herhalen van CD)
worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Configuratie van de autoF de toets " 7" of " 8" om de waarde van een
instelling te wijzigen,
F
d
e toets " OK" om te bevestigen,
of
F
d
e toets " Te r u g" om de uitgevoerde handeling af
te breken. Als het menu "Config. auto" is geselecteerd,
kunnen de volgende functies worden geactiveerd of
gedeactiveerd:
-
i
nschakelen ruitenwisser achter bij inschakelen
van de achteruitversnelling,
-
fo
llow me home-verlichting,
-
parkeerhulp.
Via dit menu kunt u
ook het
bandenspanningscontrolesysteem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Opties
Als het menu "Opties" is geselecteerd, kan de status
van de verschillende functies worden weergegeven
(geactiveerd, gedeactiveerd, storing).
Instellingen display
F Selecteer een parameter en druk op de toets "7 " of " 8" om de waarde er van te wijzigen.
F
D
ruk op de toets " 5" of " 6" om de vorige of
volgende parameter te selecteren.
F
D
ruk op de toets OK om de gewijzigde waarde
op te slaan en terug te keren naar de normale
weergave of druk op de toets Te r u g om de
uitgevoerde handeling af te breken.
Ta a l
Als het menu "Talen" is geselecteerd, kan de taal
van de weergave van het display worden gewijzigd
door een keuze te maken uit de lijst van beschikbare
talen.
Eenheden
Als het menu "Eenheden" is geselecteerd, kunnen
de eenheden van de volgende parameters worden
gewijzigd:
-
t
emperatuur (°C of °F),
-
b
randstofverbruik (l/100 km, mpg of km/l).
Als het menu "Instellingen display" is geselecteerd,
kunnen de volgende instellingen worden gewijzigd:
-
j a a r,
-
maand,
-
dag,
-
uren,
-
minuten,
-
t
ijdsaanduiding in 12
of 24
uur. Wanneer het brandstofverbruik in mpg
wordt weergegeven, wordt de op het display
getoonde informatie met betrekking tot de
snelheid en de afstand in respectievelijk mph
en mijlen weergegeven.
01
Instrumentenpaneel
33
Uit veiligheidsoverwegingen mag de
bestuurder de instellingen van het
multifunctionele display uitsluitend bij
stilstaande auto veranderen.
Monochroom display C
Weergave op het display
Dit display kan de volgende informatie weergeven:
- d e tijd,
-
d
e datum,
-
de
buitentemperatuur (de temperatuur knippert
bij kans op gladheid),
-
d
e status van de te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep enz.),
-
d
e audiofuncties (radio, CD, USB-/Jack-
aansluiting enz.),
-
d
e informatie van de boordcomputer,
-
d
e waarschuwingsmeldingen en andere
meldingen,
-
d
e configuratiemenu's van het display en de
voorzieningen van de auto.
Toetsen Hoofdmenu
Menu "Audiofuncties "
Als het audiosysteem is ingeschakeld
en dit menu is geselecteerd, kunnen
de functies van de radio (RDS, REG,
RadioText), de CD-speler (introscan,
willekeurig afspelen, herhalen van
CD) of de MP3 -speler (USB-/Jack-
aansluiting) worden geactiveerd of
gedeactiveerd.
Menu "Boordcomputer "
Via dit menu kunt u
informatie met
betrekking tot de auto raadplegen
(logboek waarschuwingen, status van
verschillende systemen enz.).
Druk op het bedieningspaneel van het
audiosysteem op:
F
d
e toets "
MENU" om het hoofdmenu weer te
geven,
F
d
e toets "
5" of " 6" om door de items op het
display te scrollen,
F d
e toets MODE om de permanent weergegeven
informatie te wijzigen (boordcomputer,
audiobron enz.),
F
d
e toets " 7" of " 8" om de waarde van een
instelling te wijzigen,
F
d
e toets " OK" om te bevestigen,
of
F
d
e toets " Te r u g" om de uitgevoerde handeling af
te breken. F
D
ruk op de toets "
MENU" om het hoofdmenu te
openen:
-
a
udiofuncties,
-
b
oordcomputer,
-
pe
rsoonlijke instellingen – configuratie,
-
t
elefoon (handsfree set).
F
D
ruk op de toets "
5" of " 6" om het gewenste
menu te selecteren en bevestig door op de toets
" OK " te drukken.
01
Instrumentenpaneel
34
Logboek waarschuwingen
Deze functie geeft een overzicht van de
actieve waarschuwingsmeldingen door ze
achtereenvolgend op het multifunctionele display
weer te geven.
Status van functies
Geeft aan welke functies van de auto actief of
inactief zijn.
Invoeren van de afstand tot de
bestemming
Hiermee kunt u een door u geschatte afstand tot de
p laats van bestemming invoeren.
Menu "Persoonlijke instellingen –
configuratie "
Als dit menu is geselecteerd, kunnen de volgende
functies worden geselecteerd:
-
par
ameters van de auto instellen,
-
c
onfiguratie display,
-
taalkeuze.
Parameters van de auto instellen
Via dit menu kunnen verschillende voorzieningen
van de auto geactiveerd of gedeactiveerd worden:
-
i
nschakelen ruitenwisser achter bij inschakelen
van de achteruitversnelling,
-
f
ollow me home-verlichting en duur,
Configuratie display
Als dit menu is geselecteerd, kunnen de volgende
instellingen worden geselecteerd:
-
r
egelen van de lichtsterkte van de weergave,
-
i
nstellen datum en tijd,
-
k
iezen van de eenheden.
Taalkeuze
Als dit menu is geselecteerd, kan de taal van de
weergave van het display worden geselecteerd uit
een lijst van talen. Uit veiligheidsoverwegingen mag de
bestuurder de instellingen van het
multifunctionele display uitsluitend bij
stilstaande auto veranderen.
Wanneer het brandstofverbruik in mpg
wordt weergegeven, wordt de op het display
getoonde informatie met betrekking tot de
snelheid en de afstand in respectievelijk mph
en mijlen weergegeven.
-
parkeerhulp.
-
a
utomatisch noodremsysteem.
Via dit menu kunt u ook het
bandenspanningscontrolesysteem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Menu "Telefoon "
Als het audiosysteem is ingeschakeld
en dit menu is geselecteerd, kunt
u
een Bluetooth-apparaat verbinden
(paren) of loskoppelen, de verschillende
telefoonindexen (gesprekkenlijst,
diensten enz.) raadplegen en uw
telefoongesprekken beheren (gesprek
aannemen, gesprek beëindigen, duo-
gesprek, privacy-modus enz.).
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
- t oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en de systemen van de auto,
-
t
oegang tot de configuratiemenu's van het
audiosysteem en de weergave,
-
b
ediening van het audiosysteem, de telefoon en
weergave van de bijbehorende informatie,
-
w
eergave van de waarschuwingsmeldingen,
-
w
eergave van de buitentemperatuur (er wordt
een blauwe sneeuwvlok weergegeven bij kans
op bevriezing/ijzel),
-
w
eergave van de informatie van de
boordcomputer.
01
Instrumentenpaneel