Page 6 of 248
4
Cockpit3
Zekeringen dashboard
4
Binnenspiegel
Plafonnier
Active City Brake
5
Monochroom display A
Monochroom display C
Audiosysteem
Touchscreen
Instellen datum en tijd
6
Ventilatie
Verwarming
Handbediende airconditioning
Automatische airconditioning
Ontwasemen/ontdooien
voorruit en voorste zijruiten
Ontwasemen/ontdooien achterruit
7
Handgeschakelde versnellingsbak
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak (ETG)
Automatische transmissie
Stop & Start
8
Middenarmsteun
Parkeerrem
9
Dashboardkastje
10
Noodoproep of pechhulpoproep
Alarmknipperlichten
1
Buitenspiegelbediening
Elektrische ruitbediening
2
Openen motorkap
Overzicht
Page 11 of 248
9
Instrumentenpaneel
Meters
1.Toerenteller.
Geeft het motortoerental aan (x 1000
t /min).
2. Snelheidsmeter.
Geeft de actuele wagensnelheid aan (km/h).
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter. Geeft de temperatuur van de koelvloeistof van
de motor aan.
4. Display.
5. Brandstofniveaumeter.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in
de tank aan.
6. Regelknop weergave display.
Knop voor de weergave van afwisselend de
actieradius en de dagteller.
Knop voor de weergave van de informatie van
de onderhoudsindicator.
Knop voor de nulstelling van de geselecteerde
functie (dagteller of onderhoudsindicator).
7. Dimmer dashboardverlichting.
Knop voor de instelling van de lichtsterkte van
de dashboardverlichting en de sfeerverlichting.
01
Instrumentenpaneel
Page 13 of 248
11
PERFORMANCE-
instrumentenpaneel
Meters
1.Toerenteller.
Geeft het motortoerental aan (x 1000
t /min).
2. Snelheidsmeter.
Geeft de actuele wagensnelheid aan (km/h).
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter. Geeft de temperatuur van de koelvloeistof van
de motor aan.
4. Display.
5. Brandstofniveaumeter.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in
de tank aan.
6. Regelknop weergave display.
Knop voor de weergave van afwisselend de
actieradius en de dagteller.
Knop voor de weergave van de informatie van
de onderhoudsindicator.
Knop voor de nulstelling van de geselecteerde
functie (dagteller of onderhoudsindicator).
7. Dimmer dashboardverlichting.
Knop voor de instelling van de lichtsterkte van
de dashboardverlichting en de sfeerverlichting.
01
Instrumentenpaneel
Page 24 of 248

22
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Passagiersairbag Permanent. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug in de
rijrichting" plaatsen, behalve in het geval
van een storing in het airbagsysteem
(brandend lampje Airbags). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór aan
passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje "met
de rug in de rijrichting".
Stop & Star t Permanent. Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (rood licht, file,
e n z .) . Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart
(START-stand) als u
wilt wegrijden.
Knippert enkele
seconden en gaat
vervolgens uit. De STOP-stand is tijdelijk niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het Stop & Star t
-systeem.
Richtingaanwijzer
links Knippert, met
geluidssignaal. Als u
de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts Knippert, met
geluidssignaal. Als u
de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Automatische
ruitenwissers
Permanent.
De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
01
Instrumentenpaneel
Page 25 of 248
23
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
AlarmknipperlichtenKnippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het dashboard is
ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de bijbehorende
lampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlichten Permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
'Parkeerlichten'.
Mistlampen vóór Permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen naar
achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen.
Dimlicht Permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht Permanent. U hebt de lichtschakelaar naar u
toe
getrokken. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen naar
dimlicht.
01
Instrumentenpaneel
Page 32 of 248

30
Starten geblokkeerdU hebt de limiet van de geautoriseerde rijfase
overschreden: het startblokkerringssysteem
voorkomt dat de motor opnieuw wordt gestart.
Neem verplicht contact op met het dealernetwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om de motor weer
te kunnen starten.
Kilometerteller/dagteller
De kilometerteller en dagteller worden gedurende
30 seconden weergegeven bij het afzetten van het
contact, bij het openen van het bestuurdersportier
en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de
auto. Voor reizen in het buitenland kan de eenheid
van afstand worden aangepast: de snelheid
moet namelijk worden weergegeven in de
officiële eenheid van het land (km of mijl).
De eenheid kan bij stilstaande auto worden
gewijzigd via het configuratiemenu van het
display.
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van de
auto aan.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers weer
sinds de bestuurder de teller op 0
heeft gezet.
F
D
ruk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0
staat.
Elke keer dat het contact wordt aangezet, gaan
deze lampjes branden en knippert het lampje UREA
in combinatie met een geluidssignaal en de melding
"Storing emissieregeling: Starten geblokkeerd".
Dimmer
dashboardverlichting
Met dit systeem kunt u de lichtsterkte van de
d ashboardverlichting handmatig aanpassen aan het
licht van de omgeving.
01
Instrumentenpaneel
Page 33 of 248

31
Actief
Als de verlichting van de auto is ingeschakeld:
F Druk op de knop om de lichtsterkte van de
dashboardverlichting te wijzigen.
F
L
aat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
Inactief
De lichtsterkte kan niet worden aangepast als de
verlichting van de auto is uitgeschakeld of, bij auto's
met dagrijverlichting, in de dagstand staat.
Black panel
(comfortfunctie voor
nachtelijke ritten)
Met deze functie kunt u tijdens ritten in het donker
b epaalde delen van de dashboardverlichting
uitschakelen zodat uw ogen minder snel vermoeid
raken.
Activeren
F Druk als de verlichting brandt meerdere keren op de linkerknop van het instrumentenpaneel
om de lichtsterkte van de dashboardverlichting
geleidelijk te verminderen.
F
D
ruk nogmaals op de knop om de lichtsterkte
tot het minimumniveau te beperken en de
sfeerverlichting uit te schakelen.
F
D
ruk nogmaals op de knop om de
blackpanelfunctie in te schakelen.
Op het instrumentenpaneel blijft de belangrijkste
rijinformatie, zoals de wagensnelheid, de
waarschuwings- en verklikkerlampjes en de
gegevens van de snelheidsregelaar/-begrenzer,
weergegeven worden.
Monochroom display A
Weergave op het display
Dit display kan de volgende informatie weergeven:
-
d e tijd, -
d
e datum,
-
de
buitentemperatuur (de temperatuur knippert
bij kans op gladheid),
-
d
e status van de te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep enz.),
-
d
e informatie over de audiobron (radio, CD enz.)
waarnaar geluisterd wordt,
-
d
e informatie van de boordcomputer,
-
d
e waarschuwingsmeldingen en andere
meldingen,
-
d
e configuratiemenu's van het display en de
voorzieningen van de auto.
Toetsen
Druk op het bedieningspaneel van het
audiosysteem op:
F
d
e toets " MENU" om het hoofdmenu weer te
geven,
F
d
e toets " 5" of " 6" om door de items op het
display te scrollen,
F
d
e toets MODE om de permanent weergegeven
informatie te wijzigen (datum, audiobron enz.),
de
01
Instrumentenpaneel
Page 46 of 248

44
Met de afstandsbediening
F Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te vergrendelen.
F
D
ruk binnen 5 seconden nogmaals op het
gesloten hangslot om de supervergrendeling
van de auto in te schakelen.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier rechtsom om de auto volledig
te vergrendelen.
F
D
raai binnen 5
seconden de sleutel nogmaals
rechtsom om de super vergrendeling van de auto
in te schakelen.
De supervergrendeling wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden branden van
de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering
van de auto, de buitenspiegels ingeklapt.
Lokaliseren van de auto
F Druk op de knop met het gesloten hangslot om de eerder vergrendelde
auto te lokaliseren op een
parkeerplaats.
De plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende enkele
seconden.
Probleem met de
afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het ver vangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met de
afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld en
gelokaliseerd worden.
F
O
ntgrendel of vergrendel de auto eerst met de
sleutel in het slot.
F
S
ynchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het dealernetwerk als
de storing niet is verholpen.
Synchroniseren
Batterijtype: CR1620/3 volt.
F
Z
et het contact af.
F
Z
et de sleutel in de stand 2
(Contact) .
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op de
knop met het gesloten hangslot.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit het
contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Vervangen van de batterij
Als de batterij van de afstandsbediening
leeg is, wordt u gewaarschuwd door
dit lampje op het dashboard, een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
F
K
lap de sleutel uit.
F
O
ntgrendel het verchroomde deel door op het
nokje A te drukken.
F
H
oud het nokje A ingedrukt en schuif het
verchroomde deel 45° uit.
F
W
ip het huis los door een muntstuk in de
opening te steken en dit ver volgens te draaien.
02
Toegang tot de auto