Page 89 of 165
Inleiding....................................... 90
Basisbediening ............................ 98
Radio ......................................... 104
Externe apparaten .....................111
Spraakherkenning ......................119
Telefoon ..................................... 120
Trefwoordenlijst ......................... 130R 4.0 IntelliLink
Page 90 of 165

90InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............90
Antidiefstalfunctie ......................... 91
Overzicht bedieningselementen ..92
Gebruik ........................................ 95Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u
eersteklas infotainment voor in uw
auto.
Met de radiofuncties kunt u maximaal 25 zenders op vijf favorietenlijsten
instellen.
U kunt externe gegevensopslagappa‐
raten als andere audiobronnen op het infotainmentsysteem aansluiten; via
kabel of via Bluetooth ®
.
Ook biedt het Infotainmentsysteem
de mogelijkheid om uw mobiele tele‐
foon comfortabel en veilig in de auto
te gebruiken.
U kunt ook specifieke smartphone-
apps via het infotainmentsysteem
bedienen.
Optioneel kunt u het infotainmentsys‐
teem bedienen met de knoppen op
het aanraakscherm of stuurwiel, of
door middel van spraakherkenning
(indien uw mobiele telefoon dit onder‐ steunt).Door het goed doordachte design van
de bedieningselementen, het
aanraakscherm en het overzichtelijke display kunt u het systeem gemakke‐
lijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht
niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Page 91 of 165
Inleiding91Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie
Het infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Page 92 of 165
92InleidingOverzicht bedieningselementenBedieningspaneel
Page 93 of 165

Inleiding931Info-Display /
aanraakscherm .....................98
2 Startmenu ............................. 98
Knoppen op het scherm
voor toegang tot:
Audio : audiofuncties
Gallery : afbeeldings- en
filmfuncties
Telefoon : mobiele-
telefoonfuncties
Weergave : telefoonweergave
Nav : BringGo ®
app
Instellingen : systeeminstellingen
OnStar : OnStar Wi-Fi-
instellingen ............................ 95
3 Tijd-, datum- en tempera‐
tuuraanduiding ....................102
4 g
Kort indrukken:
telefoonmenu openen .........124of telefoonweergave‐
functie openen (indien
geactiveerd) ........................ 117
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 119
5 v
Kort indrukken: ga naar de
volgende zender als de
radio actief is ....................... 104
of ga naar de volgende
track wanneer externe
apparaten actief zijn ............113
Lang indrukken: omhoog
zoeken als de radio actief is 104
of snel vooruit als externe
apparaten actief zijn ............113
6 m
Kort indrukken: infotain‐
mentsysteem inschakelen
indien uitgeschakeld .............95
of systeem onderdrukken
indien ingeschakeld .............95Lang indrukken: infotain‐
mentsysteem uitschakelen ...95
Draaien: volume
aanpassen ............................ 95
7 t
Kort indrukken: ga naar de
vorige zender als de radio
actief is ................................ 104
of ga naar de vorige track
wanneer externe
apparaten actief zijn ............113
Lang indrukken: omlaag
zoeken als de radio actief is 104
of snel achteruit als
externe apparaten actief
zijn ....................................... 113
8 ;
Kort indrukken: startmenu
openen .................................. 95
Lang indrukken: telefoon‐
weergavefunctie openen
(indien geactiveerd) ............117
Page 94 of 165

94InleidingAfstandsbediening op stuurwiel
1qw
Kort indrukken: open
OnStar-menu mits geen
telefoon verbonden ...............95
of neem gesprek aan mits
telefoon verbonden .............120
of laatste nummer in
oproeplijst bellen wanneer
telefoonmenu wordt
weergegeven ...................... 124
of wisselen tussen
gesprekken als
gesprekken in de wacht
staan ................................... 124
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 119
2 SRC (bron) ............................ 95
Indrukken: audiobron
selecteren ............................. 95
Omhoog-/omlaagdraaien:
volgende/vorige
voorkeurszender
selecteren wanneer de
radio actief is ....................... 104
of volgende/vorige
nummer/hoofdstuk/
afbeelding selecteren
wanneer externe
apparaten actief zijn ............113of volgende/vorige
nummer in oproeplijst
selecteren wanneer de
telefoonportal actief en de
oproeplijst geopend is .........124
Omhoog-/omlaagdraaien
en vasthouden: snel door
de items in de oproeplijst
bladeren .............................. 124
3 +
Indrukken: harder zetten
4 –
Indrukken: zachter zetten
5 xn
Indrukken: oproep
beëindigen / weigeren .........124
of spraakherkenning
uitschakelen ........................ 119
of mutefunctie in- /
uitschakelen .......................... 95
Page 95 of 165

Inleiding95GebruikBedieningselementen
Het infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een aanraakscherm en op het
display weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● de centrale bedieningseenheid op het bedieningspaneel 3 92
● het aanraakscherm 3 98
● audioknoppen op het stuurwiel 3 92
● de spraakherkenning 3 119
Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kort op X om het systeem in te
schakelen. Na het inschakelen wordt
de laatst geselecteerde Infotainment‐ bron actief.
Druk lang op X om het systeem uit te
schakelen.Automatisch uitschakelen
Wanneer het infotainmentsysteem
met X is ingeschakeld terwijl het
contact is uitgeschakeld, dan wordt
het 10 minuten na de laatste invoer
automatisch weer uitgeschakeld.
Volume instellen Draai aan X. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt. Voor een
gedetailleerde beschrijving 3 101.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 101 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.Druk nogmaals op X om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐ lecteerde volume wordt opnieuw
gehanteerd.
Bedieningsstanden
Druk op ; om het startmenu weer te
geven.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 98.
Audio
Selecteer Audio op het scherm om
het hoofdmenu van de laatst geselec‐
teerde audiomodus te openen.
Selecteer Bron op het scherm om de
interactieve selectiebalk weer te
geven.
Page 96 of 165

96Inleiding
Om naar een andere audiomodus te
gaan, drukt u op een van de opties van de interactieve selectiebalk.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 104
● Externe apparaten 3 113
Gallery
Selecteer Gallery om het afbeeldin‐
gen- en filmmenu te openen voor de
opgeslagen bestanden van een
extern apparaat, zoals een USB-
apparaat of smartphone.
Selecteer l of m om het afbeeldin‐
gen- of filmmenu weer te geven. Selecteer de gewenste afbeelding of
het filmbestand voor weergave op het display.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Afbeeldingsfuncties 3 114
● Filmfuncties 3 116
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 120.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
selecteer dan Telefoon om het hoofd‐
menu weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het infotainmentsysteem
3 124.
Weergave
Maak verbinding met uw smartphone
om smartphone-specifieke apps weer
te geven op het Infotainmentsysteem.