48Navigatie"F:\myContacts" of "F:\myPOIs",
waarbij "F:\" de rootfolder van het
USB-apparaat is.
Let op
Deze functie is alleen mogelijk als er
een USB-apparaat met voldoende
opslagruimte is aangesloten.
Automatisch aanvullen
Selecteer Wis Autotekst om de
bestemmingenlijst van de functie
Automatisch aanvullen te wissen.
Contactgegevens downloaden
U kunt de contactenlijst van uw auto
uitwisselen met infotainmentsyste‐
men van andere voertuigen:
Zie "Bestemmingsgegevens naar
een USB-apparaat uploaden" boven‐
staand voor het uploaden van de
gegevens naar een USB-apparaat.
Sluit het USB-apparaat aan op het
infotainmentsysteem van een ander
voertuig 3 36.
Er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd het downloaden te
bevestigen.Na het bevestigen worden de
contactgegevens naar het infotain‐
mentsysteem gedownload.
De gedownloade contactgegevens
zijn vervolgens selecteerbaar in het
CONTACTEN -menu 3 22.
Door de gebruiker bepaalde POI's
aanmaken en downloaden
(Mijn POI's)
Naast de voorgedefinieerde POI's die al in het infotainmentsysteem aanwe‐
zig zijn, kunt u ook zelf POI's aanma‐ ken die aan uw persoonlijke wensen
voldoen. U kunt deze gebruikerspeci‐
fieke POI's na het aanmaken down‐
loaden op het infotainmentsysteem.
U moet voor elke POI de gps-coördi‐
naten (de lengte- en breedtegraad)
van de locatie en een beschrijving
invoeren.
Na het downloaden van de POI-gege‐
vens in het infotainmentsysteem, zijn
de POI's als selecteerbare bestem‐
mingen in het Mijn POI's-menu opge‐
nomen, zie "POI's invoeren" in het
hoofdstuk "Bestemming invoeren"
3 50.Een tekstbestand met POI-data
creëren
Maak een tekstbestand aan (bijv. met behulp van eenvoudige tekstverwer‐
kingssoftware) en geef dit een wille‐
keurige naam en de bestandsexten‐
sie .poi , bijv. "TomsPOIs.poi".
Let op
Bij het opslaan van het tekstbestand
moet tekencodering UTF-8
(Unicode) worden geselecteerd.
Anders worden de POI-gegevens
wellicht niet goed in het systeem
geïmporteerd.
Voor de POI-data in het volgende
format in het tekstbestand in:
Navigatie49Lengtecoördinaat,
breedtecoördinaat, "Naam van POI",
"Extra informatie", "Telefoonnummer"
Voorbeeld:
7.0350000, 50.6318040, "Michaels
Home", "Bonn, Hellweg 6",
"02379234567" , zie de bovenstaande
afbeelding.
De gps-coördinaten moeten in deci‐
male graden worden weergegeven. U
kunt deze bijvoorbeeld van een topo‐ grafische kaart overnemen.
De extra informatie en telefoonnum‐ mers zijn optioneel. Als er bijv. geen
aanvullende informatie nodig is, moet
"" op de desbetreffende positie
worden ingevoerd.
Voorbeeld:
7.0350000, 50.6318040, "Michaels
Home", "", "02379234567" .
De POI-naam en de extra informatie‐ reeks mogen elk niet langer dan 60
lettertekens zijn. De telefoonnummer‐
reeks mag niet langer dan 30 cijfers
zijn.De POI-gegevens van elke bestem‐
ming moeten op afzonderlijke regels
worden ingevoerd; zie de boven‐
staande afbeelding.
POI-data op een USB-opslagstation
opslaan
In de hoofddirectory van een USB-
drive: maak een map aan met de
naam " myPOIs ", bijv. "F:\myPOIs",
waarbij " F:\" de hoofddirectory van de
USB-drive is.
Sla in de map " myPOIs": het tekstbe‐
stand met uw POI's op, bijv.
"F:\myPOIs\TomsPOIs.poi".POI-gegevens rangschikken in meer‐ dere submappen
Naar keuze kunt u de tekstbestanden rangschikken in diverse submappenmet willekeurige namen (max. diepte
van submapstructuur: 2).
Voorbeelden: F:\myPOIs\AnnsPOIs of F:\myPOIs\MyJourney\London,
waarbij F:\ de hoofddirectory is van
het USB-opslagstation.Let op
In een map mogen alleen submap‐
pen of alleen POI-bestanden
worden opgeslagen. Een combina‐
tie van beide wordt niet goed in het
systeem geïmporteerd.
Na het downloaden van op die manier gerangschikte persoonlijke POI-
gegevens in het infotainmentsysteem (zie beschrijving van downloaden
hieronder), ziet u in het Mijn POI's-
menu een lijst met submenu's die u
kunt selecteren.
Na het selecteren van een submenu
en eventuele verdere submenu's
verschijnt de desbetreffende lijst met
geïmporteerde POI-categorieën.
POI-gegevens downloaden in het
infotainmentsysteem
Sluit het USB-apparaat met uw
gebruikerspecifieke POI-gegevens
aan op de USB-poort 3 36 van het
infotainmentsysteem.
Er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd het downloaden te
bevestigen.
Telefoon69mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
we u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
zijn koppelingen tot stand te brengen (door het uitwisselen van pincodes
tussen Bluetooth-apparaat en info‐
tainmentsysteem) en is de Bluetooth-
apparatuur met het infotainmentsys‐
teem te verbinden.
Bluetooth-instellingenmenu
Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het startscherm.
Selecteer BlueTooth om het desbe‐
treffende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐ pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het infotainment‐
systeem automatisch een verbin‐
ding tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.
Koppelen via de toepassing
Instellingen
1. Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het start‐
scherm.
Selecteer BlueTooth om het
desbetreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaat verbinden .
Selecteer eventueel
Apparaatbeheer om de appara‐
tenlijst weer te geven en selecteer vervolgens Apparaat verbinden .
3. Op het infotainmentsysteem verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐ tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
84TrefwoordenlijstAAanraakscherm ............................ 13
Adresboek .................................... 50
Algemene aanwijzingen .........42, 68
Bluetooth-muziek ......................36
Infotainmentsysteem ...................6
Navigatie ................................... 42
Radio ......................................... 31
Telefoonportal ........................... 68
USB ........................................... 36
Algemene informatie ..............36, 62
Antidiefstalfunctie ..........................7
Apps gebruiken............................. 40
Audio afspelen .............................. 37
Audiobestanden ........................... 36
Automatische volumeaanpassing Automatisch volume ..................26
Automatisch volume .....................26
Auto Set ........................................ 26
B Balance......................................... 25
Basisbediening ............................. 13
Contacten .................................. 22
Favorieten ................................. 18
Interactieve selectiebalk ............15
Lettertekenherkenningsveld ......16
Startscherm ............................... 15
Toepassingenbalk .....................15Toetsenblok............................... 16
Toetsenbord .............................. 16
Bass.............................................. 25
Bediening...................................... 72 Aanraakscherm ......................... 13
Bluetooth-muziek ......................37
Contacten .................................. 22
Favorieten ................................. 18
Infotainmentsysteem .................10
Navigatiesysteem ......................43
Radio ......................................... 31
Telefoon .................................... 72
Toetsenborden .......................... 16
USB ..................................... 37, 38
Bediening aanraakscherm ............13
Bedieningselementen Infotainmentsysteem ...................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Bediening van het menu ...............15
Begeleiding .................................. 56
Beltoon ......................................... 72
Bestandsformaten Audiobestanden ........................36
Filmbestanden........................... 36
Bestemming invoeren ..................50
Bluetooth-muziek ..........................36
Bluetooth-verbinding ....................69
Telefoon155mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de
specificatie vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
we u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via de telefoonportal worden Blue‐
tooth-apparaten aan het infotainmen‐ systeem gekoppeld (uitwisselen van
pincode tussen Bluetooth-apparaat
en infotainmentsysteem) en verbon‐
den.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom aan op een USB-poort, zodat het
wordt opgeladen.Het eerste apparaat koppelen
1. Druk op PHONE en selecteer
vervolgens Koppelen.
Op het infotainmentsysteem
verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐ tainmentsysteem.
2. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
3. Koppeling bevestigen: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de meldingen op het infotain‐
mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Voer de pincode van het info‐ tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.
163I
Infotainmensysteem activeren ....139
Infotainmentsysteem inschakelen ............................. 139
Intellitext ..................................... 148
K Koppelen .................................... 155
L
L-Band ........................................ 148
M
Maximaal inschakelvolume......... 142
Menubediening ........................... 141
MENU-knop ................................ 141
Mobiele telefoons en CB- zendapparatuur ......................159
Mute............................................ 139
N Noodoproep ................................ 156
O Overzicht bedieningselementen. 136
R Radio Categorielijst ........................... 145
DAB ......................................... 148
DAB-berichten ......................... 148
DAB-menu............................... 148Digital Audio Broadcasting ......148
Favoriete lijsten .......................146
FM menu ................................. 147
Frequentiebereik .....................145
Frequentielijst .......................... 145
Intellitext .................................. 148
L-Band..................................... 148
Radio Data System .................147
RDS......................................... 147
Regio ....................................... 147
Regio-instelling........................ 147
TP............................................ 147
Verkeersinformatie ..................147
Zender zoeken ........................ 145
Zenderlijst................................ 145
Zenders ophalen .....................146
Zenders opslaan .....................146
Radio activeren........................... 145
Radio Data System .................... 147
Regio .......................................... 147
Regio-instelling ........................... 147
S Selectie van frequentiebereik .....145
Spraakherkenning ......................153
Stemherkenning ......................... 153
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 151
Systeeminstellingen.................... 142Fabrieksinstellingen
terugzetten .............................. 142
Taal ......................................... 142
Tijd- en datuminstellingen .......142
Valetmodus ............................. 142
T
Taal............................................. 142
Tekstberichten ............................ 159
Telefoon Algemene aanwijzingen ..........154
Beltoon .................................... 157
Bluetooth ................................. 154
Bluetooth-verbinding ...............155
Handsfree-modus.................... 157
Noodoproepen ........................ 156
Recente oproepen ..................157
Tekstberichten......................... 159
Telefoonboek .......................... 157
Telefoonboek .............................. 157
Telefoongesprek Afwijzen ................................... 157
Initiëren ................................... 157
Opnemen ................................ 157
Telefoonportal activeren .............157
TP ............................................... 147
Tijd .............................................. 142
U USB ............................................ 150
USB activeren............................. 151