Page 137 of 165

Inleiding1371X......................................... 139
Indien uitgeschakeld: kort
indrukken: inschakelen
Indien ingeschakeld: kort
indrukken: systeem
onderdrukken; lang
indrukken: uitschakelen
Draaien: volume aanpassen
2 RADIO
Radio inschakelen of van
frequentiebereik wisselen ...145
3 MEDIA
Media activeren of naar
andere mediabron gaan ......151
4 t
Radio: kort indrukken:
naar vorige station;
ingedrukt houden: omlaag
zoeken ................................ 145
Externe apparaten: kort
indrukken: naar vorige
track; ingedrukt houden:
snel achteruit ....................... 1515 v
Radio: kort indrukken:
naar volgende station;
indrukken en vasthouden:
omhoog zoeken ..................145
Externe apparaten: kort
indrukken: volgende track
indrukken en vasthouden:
snel vooruit .......................... 151
5 PHONE
Kort indrukken:
telefoonmenu openen .........154
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 153
6 BACK
Menu: een niveau terug ......141
Invoer: laatste teken of
complete invoer wissen ......1417 MENU ................................. 141
Draaien: schermtoetsen of menuopties markeren;
numerieke waarden instellen
Druk op: een gemarkeerde
schermtoets of menuoptie
selecteren/activeren;
ingestelde waarde
bevestigen; schakel naar
andere insteloptie; open
toepassingsspecifiek
menu (indien beschikbaar)
8 Softkeys
Favorieten: druk op:
selecteer favorieten;
indrukken en vasthouden:
zenders als favoriet
opslaan ............................... 146
Menu: indrukken:
desbetreffende
schermtoets selecteren .......141
9 FAV
Indrukken: favorietenbalk
weergeven .......................... 146
Page 138 of 165

138InleidingAudioknoppen op stuurwiel
1qw
Kort indrukken:
telefoongesprek aannemen 154
of nummer in gesprekslijst
kiezen .................................. 157
Bij actieve telefoonportal
en gesprekken in de
wacht: kort indrukken:
omschakelen tussen
gesprekken ......................... 157
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 153
2 SRC (bron).......................... 139
Indrukken: audiobron
selecteren ........................... 139
Bij actieve radio: omhoog/
omlaag zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ........................... 145
Bij actieve telefoonportal
en geopende
gesprekslijst: omhoog/
omlaag draaien om
volgende/vorige
vermelding in gesprekslijst te selecteren ....................... 157
3 w
Volume verhogen ................139
4 ─
Volume verlagen .................139
5 xn
Kort indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren ...........157
of gesprekslijst sluiten .........157of spraakherkenning
uitschakelen ........................ 153
of mute in-/uitschakelen ......139
Page 139 of 165

Inleiding139GebruikBedieningselementen
Het infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een knop MENU en menu's op
het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● het bedieningspaneel op het info‐
tainmentsysteem 3 136
● audioknoppen op het stuurwiel 3 136
● de spraakherkenning 3 153
Het infotainmentsysteem in- of uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief.
Druk op X en houd deze ingedrukt
om het systeem uit te schakelen.Automatisch uitschakelen
Als het infotainmentsysteem wordt
ingeschakeld met X terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het
na 10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellenDraai aan m; de actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 142.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 142
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat er geen geluid van
het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op m voor het dempen van de
audiobronnen.
Draai aan m om de mute-functie te
annuleren.Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of van frequentie‐
band te wisselen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 145.
Externe apparaten
Druk meerdere malen op MEDIA om
de afspeelmodus van een verbonden
extern apparaat (bijv. USB-apparaat
of Bluetooth-apparaat) te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 150.
Telefoon
Druk op PHONE om een Bluetooth-
verbinding tussen het infotainment‐
systeem en een mobiele telefoon tot
stand te brengen.
Bij het tot stand brengen van een
verbinding verschijnt het hoofdmenu
van de telefoonmodus.
Page 140 of 165
140InleidingVoor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het infotainmentsysteem
3 157.
Als er geen verbinding tot stand kan
worden gebracht, verschijnt er een
bijbehorend menu. Voor een gede‐
tailleerde beschrijving van het opzet‐
ten en het tot stand brengen van een
Bluetooth-verbinding tussen het info‐
tainmentsysteem en een mobiele
telefoon 3 155.
Page 141 of 165

Basisbediening141BasisbedieningBasisbediening.......................... 141
Geluidsinstellingen ....................141
Volume-instellingen ...................142
Systeeminstellingen ...................142Basisbediening
Bedieningspaneel
MENU-knop
De knop MENU is een van de centrale
bedieningselementen voor de
menu's.Draaien: ● om een schermtoets of menu‐ optie selecteren
● om door een lijst met menuopties
te bladeren
● om een instelwaarde te wijzigenIndrukken: ● om een geselecteerde scherm‐ toets of menuoptie te activeren
● om een gewijzigde instelwaarde te bevestigen
● om naar een andere insteloptie over te schakelen
● om het toepassingsspecifieke submenu weer te geven
Let op
In de volgende hoofdstukken
worden de stappen voor het selec‐
teren en activeren van een scherm‐
toets of een menuoptie beschreven
als "...selecteer /
".
BACK-toets
Druk bij het navigeren door de menu's
op BACK om naar het eerstvolgende
hogere menu terug te gaan.
Druk bij het invoeren van cijfers op
BACK om het laatst ingevoerde letter‐
teken te wissen.
Softkeys
Druk op een van de softkeys om de favoriet of functieschermtoets direct
boven de desbetreffende softkey te
activeren.
Let op
In de volgende hoofdstukken
worden de stappen voor het selec‐
teren en activeren van een scherm‐
toets of een menuoptie beschreven
als "...selecteer /
".
Geluidsinstellingen
In het menu Geluidsinstellingen kunt
u voor elke audiobron afzonderlijk de
geluidskarakteristieken instellen.
Page 142 of 165

142BasisbedieningDruk op MENU, selecteer Indstillinger
(Settings) en vervolgens Geluidsin‐
stellingen om het menu Geluidsinstel‐
lingen te openen.
Lage, middelhoge en hoge toneninstellen
Blader door de lijst en selecteer Bas,
Midrange of Treble .
Wijzig en bevestig de instelling.
Volumeverdeling voor en achter
instellen
Blader door de lijst en selecteer Fade.
Wijzig en bevestig de instelling.
Volumeverdeling rechts en links
instellen
Blader door de lijst en selecteerBalans .
Wijzig en bevestig de instelling.
Een geluidsstijl selecteren Blader door de lijst en selecteer EQ
(equalizer).De EQ-opties bieden voor de desbe‐ treffende muziekstijl geoptimali‐
seerde voorkeursinstellingen voor de
lage, middelhoge en hoge tonen.
Draai aan MENU om van optie te
wisselen en druk vervolgens op
MENU om de instelling te bevestigen.
Volume-instellingen
Snelheidsgecompenseerd
volume aanpassen
Druk op MENU om het desbetref‐
fende audiomenu te openen.
Blader door de lijst en selecteer
Indstillinger (Settings) .
Selecteer Autom. volumeregeling .
In het getoonde menu kunt u de func‐
tie Autom. volumeregeling deactive‐
ren of de mate van volumeaanpas‐
sing selecteren.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste optie.Maximaal opstartvolume
aanpassen
Druk op MENU om het desbetref‐
fende audiomenu te openen.
Blader door de lijst en selecteer
Indstillinger (Settings) .
Selecteer Maximaal startvolume .
Stel de gewenste waarde in.
Volume van verkeersinformatie Stel het gewenste volume van de
verkeersinformatie in wanneer een
verkeersbericht door het systeem
wordt gegeven.
De desbetreffende instelling wordt
door het systeem opgeslagen.
Systeeminstellingen
Diverse instellingen en aanpassingen
voor het infotainmentsysteem kunnen in het instellingenmenu worden
geconfigureerd.
Page 143 of 165

Basisbediening143
Tijd- en datuminstellingen
Druk op MENU om het desbetref‐
fende audiomenu te openen.
Selecteer Tijd en datum .
Tijd instellen
Selecteer Tijd instellen om naar het
desbetreffende submenu te gaan.
Selecteer Auto In. onder aan het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit
(handmatig) .
Stel de uren en minuten in als Uit
(handmatig) is geselecteerd.
Druk herhaaldelijk 12-24 uur onderin
het scherm om een tijdmodus te kiezen.
Is de 12-uursmodus geselecteerd,
dan verschijnt er een derde kolom
voor AM- en PM-keuze. Selecteer de
gewenste optie.
Datum instellen
Selecteer Datum instellen om naar
het desbetreffende submenu te gaan.
Selecteer Auto In. onder aan het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit
(handmatig) .
Stel de datuminstellingen in als Uit
(handmatig) is geselecteerd.
Taal
Druk op MENU om het desbetref‐
fende audiomenu te openen.
Selecteer Indstillinger (Settings) ,
blader door de lijst en selecteer Voer‐
tuiginstellingen (Vehicle Settings) .
Selecteer Talen (Languages) .
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste taal.
Fabrieksinstellingen terugzetten Druk op MENU om het desbetref‐
fende audiomenu te openen.
Selecteer Indstillinger (Settings) ,
blader door de lijst en selecteer Voer‐
tuiginstellingen (Vehicle Settings) .Selecteer Fabrieksinstellingen
herstellen om naar het desbetref‐
fende submenu te gaan.
Selecteer de gewenste optie en
bevestig het bericht.
Software-informatie Het menu Software-informatie bevat
specifieke informatie over de soft‐
ware.
Druk op MENU om het desbetref‐
fende audiomenu te openen.
Selecteer Indstillinger (Settings) ,
blader door de lijst en selecteer Voer‐
tuiginstellingen (Vehicle Settings) .
Selecteer Software-informatie .
Valetmodus
Is de valetmodus geactiveerd, dan zijn alle voertuigdisplays vergrendeld
en kunnen er in het systeem geen
veranderingen worden doorgevoerd.
Let op
Voertuigmeldingen blijven geacti‐
veerd.
Page 144 of 165
144BasisbedieningHet systeem vergrendelen
Druk op MENU om het desbetref‐
fende audiomenu te openen.
Selecteer Indstillinger (Settings) ,
blader door de lijst en selecteer Voer‐
tuiginstellingen (Vehicle Settings) .
Selecteer Valetmodus . Er verschijnt
een toetsenblok.
Voer een viercijferige code in en selecteer Invoeren. Het toetsenblok
wordt opnieuw weergegeven.
Voer de viercijferige code opnieuw in
om de invoer te bevestigen en selec‐
teer Vrgrnd . Het systeem is vergren‐
deld.
Het systeem ontgrendelen
Schakel het infotainmentsysteem in.
Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de desbetreffende viercijferige
code in en selecteer Ontgrndl. Het
systeem is ontgrendeld.
Pincode vergeten
Neem contact op met de werkplaats om de pincode naar de standaard‐ waarde terug te zetten.