Page 25 of 341

Sleutels, portieren en ruiten23de elektronische sleutel in de buurt is.
De portieren blijven vergrendeld.
Achterklep 3 27.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Ontgrendelen
c indrukken.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:● Alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep worden met
één druk op c ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep worden met één
druk op c ontgrendeld. Om alle
portieren en de bagageruimte te ontgrendelen, drukt u tweemaal
op c.
Selecteer de desbetreffende instel‐
ling in Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 129.
U kunt de instelling opslaan voor de gebruikte sleutel. Opgeslagen instel‐
lingen 3 24.Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep sluiten.
e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 26.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 129 is geactiveerd.
Storing Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Page 26 of 341

24Sleutels, portieren en ruitenOm de storing te verhelpen, de positie
van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Opgeslagen instellingen
Steeds wanneer het contact wordt
uitgeschakeld, worden de volgende
instellingen automatisch door de
elektronische sleutel opgeslagen:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● Instellingen sportmodus
● comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen in het geheugen van de elektronische sleu‐
tel 3 21 worden automatisch toege‐
past wanneer het contact de
volgende keer wordt ingeschakeld.
Voorwaarde is wel dat Personalisatie
door bestuurder is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke elektronische sleuteldie in gebruik is. De gewijzigde status
is pas beschikbaar nadat de auto is
vergrendeld en ontgrendeld.
De in het geheugen opgeslagen
stand van de elektrisch bediende
stoelen wordt automatisch ingeno‐
men wanneer het contact wordt inge‐ schakeld en wanneer Automatisch
oproepen geheugen wordt geacti‐
veerd op het Info-Display voor de opgeslagen elektronische sleutel.
Elektrisch verstelbare stoel 3 49.
Persoonlijke instellingen 3 129.
Centrale vergrendeling Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
elektronische sleutel geen van de
portieren wordt geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 129.
Centrale vergrendelingstoetsen
Vergrendel of ontgrendel alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankvul‐
klep vanuit het interieur met een
schakelaar in het paneel van het
bestuurdersportier.
Page 27 of 341

Sleutels, portieren en ruiten25Druk op e om te ontgrendelen. Het
ledje in de toets licht op.
Druk op c om te ontgrendelen.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de
accu of de batterij van de elektroni‐
sche sleutel leeg is, kunt u het
bestuurdersportier met de sleutel‐
baard vergrendelen en ontgrendelen.
Druk op de knop op de elektronische
sleutel en trek de sleutelbaard eruit.
De slotcilinder in het bestuurderspor‐
tier zit achter een kap.
Steek de sleutelbaard in de uitsparing
onder in de kap en kantel de sleutel
omhoog.
Handmatig ontgrendelen
U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutelbaard in de slotcilinder te steken en te draaien.
U kunt de andere portieren openen
door twee keer aan de binnenkruk te
trekken of door op c in het paneel van
het bestuurdersportier te drukken. De bagageruimte en de tankvulklep
worden mogelijk niet ontgrendeld.
Als u het contact aanzet, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
Duw in het interieur op de vergren‐
delknop van alle portieren behalve
die van het bestuurdersportier of druk
Page 28 of 341

26Sleutels, portieren en ruitenop e in het paneel van het bestuur‐
dersportier. Sluit vervolgens het
bestuurdersportier en vergrendel
deze vanaf de buitenkant door de
sleutel in het slotcilinder te draaien.
De tankvulklep en de achterklep
worden mogelijk niet vergrendeld.
Bedek, na het vergrendelen, de slot‐
cilinder met de kap: steek de onder‐
kant van de kap in de uitsparingen,
kantel de kap en duw ertegen tot hij
aan de bovenkant ingrijpt.
Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden
Deze beveiligingsfunctie kan zo
geconfigureerd worden dat automa‐
tisch alle portieren, de bagageruimte
en de tankdop worden vergrendeld
wanneer u bent weggereden en een
bepaalde snelheid overschrijdt.
Wanneer de auto na een rit stilstaat,
wordt deze bij uitschakeling van het
contact automatisch ontgrendeld.
U kunt deze automatische vergren‐
deling in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 129.
U kunt de instelling opslaan voor de
elke elektronische sleutel 3 24.
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie kan zo geconfigureerd
worden dat automatisch alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankdopworden vergrendeld kort nadat u
deze met de elektronische sleutel
hebt ontgrendeld, vooropgesteld dat
er geen portier openstaat.
U kunt deze automatische herver‐
grendeling in- of uitschakelen in het
menu Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 129.
U kunt de instelling opslaan voor de
elke elektronische sleutel 3 24.
Passief vergrendelen Deze functie vergrendelt de auto
automatisch na enkele seconden als
er eerder een elektronische sleutel in
de auto is herkend, alle portieren
daarna gesloten zijn en de elektroni‐
sche sleutel niet in de auto achter‐
blijft.
Als de elektronische sleutel in de auto
blijft zitten of als het contact niet wordt
uitgezet, is passieve vergrendeling
niet mogelijk.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was,
Page 29 of 341

Sleutels, portieren en ruiten27vergrendelt de functie de auto als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Om passief vergrendelen van de auto
te voorkomen, bijv. bij het tanken of als er inzittenden in de auto blijven,
moet het systeem worden uitgescha‐
keld.
Druk om het systeem uit te schakelen gedurende enkele seconden op de
centrale-vergrendelingsknop c terwijl
er een portier open is. Er klinkt ter
bevestiging van het deactiveren drie
keer een geluidssignaal. De functie
blijft uitgeschakeld totdat de centrale-
vergrendelingsknop e wordt inge‐
drukt of het contact wordt ingescha‐
keld.
U kunt deze passieve vergrendeling
in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 129.
U kunt de instelling opslaan voor de
elke elektronische sleutel 3 24.Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Duw de pen in het achterportier naar
de voorste stand. Het portier kan niet
van binnen worden geopend.
Zet de pen weer naar achteren om het
kinderslot uit te schakelen.
Portieren
Bagageruimte
Achterklep OpenenGrand Sport
Druk na het ontgrendelen op het
merkembleem en open de achter‐
klep.
Page 30 of 341

28Sleutels, portieren en ruitenSports Tourer, Country Tourer
Druk na het ontgrendelen op de
tiptoets onder de stootlijst van de
achterklep en open de achterklep.
Centrale vergrendeling 3 24.
Sluiten
Binnenste handgreep gebruiken.
Centrale vergrendeling 3 24.
Elektrische achterklep
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische achterklep. Er
bestaat verwondingsgevaar, met
name voor kinderen.
Houd tijdens de bediening de
bewegende achterklep goed in de gaten. Zorg ervoor dat er tijdens
de bediening niets bekneld raakt
en dat er niemand in het bewe‐
gingsgebied staat.
U kunt de elektrische achterklep als
volgt bedienen:
● De elektronische sleutel.
● Handsfree bediening met behulp van de bewegingssensor onder
de achterbumper.
● Met de tiptoets onder de sierlijst van de achterklep en C in de
geopende achterklep.
● De schakelaar C aan de
binnenzijde van het bestuurders‐ portier.
Bij auto's met een automatische
versnellingsbak kan de achterklep
alleen worden bediend wanneer de
auto stilstaat en met de keuzehendel
in P.
De richtingaanwijzers knipperen en u
hoort een geluidssignaal wanneer de
elektrische achterklep in werking is.
Page 31 of 341

Sleutels, portieren en ruiten29Let op
De bediening van de elektrische
achterklep heeft geen invloed op de
centrale vergrendeling. Het is niet
nodig om de auto te ontgrendelen
om de achterklep te openen met de
knop op de elektronische sleutel, de
tiptoets onder de sierlijst van de
achterklep of de handsfree bedie‐
ning. Hiervoor moet de elektroni‐
sche sleutel zich wel buiten de auto
bevinden, binnen ongeveer
één meter van de achterklep.
Laat de elektronische sleutel niet
achter in de bagageruimte.
Vergrendel de auto na het sluiten,
indien hij eerder werd ontgrendeld.
Centrale vergrendeling 3 24.Bediening met de elektronische
sleutel
Druk tweemaal op X om de achter‐
klep te openen of te sluiten. Om onbe‐
doeld openen van de achterklep te
voorkomen, moet X langer worden
ingedrukt dan bij het vergrendelen of
ontgrendelen.
Handsfree bediening met behulp van
de bewegingssensor onder de
achterbumper
Om de achterklep te openen of te slui‐
ten moet u uw voet recht onder het
middelste gedeelte van de achter‐
bumper snel heen en weer bewegen. Houd uw voet niet stil onder de
bumper. Het desbetreffende gedeelte wordt aangegeven met een op de
grond geprojecteerd symbool, waar‐
van de zichtbaarheid afhangt van de
lichtomstandigheden. De elektroni‐
sche sleutel moet zich buiten de auto
bevinden, binnen ongeveer
één meter van de achterklep.
Page 32 of 341

30Sleutels, portieren en ruitenWanneer het systeem een voetbewe‐
ging detecteert, activeert het systeem na korte tijd de achterklep.9 Gevaar
Raak tijdens de handsfree bedie‐
ning geen voertuigonderdelen
onder de auto aan. Er bestaat dan gevaar voor verwonding vanwege
hete motoronderdelen.
Bediening met de tiptoets onder de
sierlijst van de achterklep
Om de achterklep te openen, drukt u
op de tiptoets onder de achterkleplijst
totdat de achterklep begint te bewe‐
gen. Als de auto is afgesloten, moet
de elektronische sleutel zich buiten
de auto bevinden, binnen ongeveer
één meter van de achterklep.
Om de klep te sluiten, drukt u op
C in de geopende achterklep totdat
de achterklep begint te bewegen.
Bediening met de schakelaar aan de
binnenzijde van het
bestuurdersportier
Druk op C aan de binnenzijde van
het bestuurdersportier totdat de
achterklep begint te openen of te slui‐ ten.
Stoppen of van richting veranderen
Beweging van de achterklep onmid‐
dellijk stoppen:
● druk eenmaal op X van de elek‐
tronische sleutel, of
● druk op de tiptoets onder de sier‐
lijst van de achterklep, of: