Page 65 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-30
6
DAU23292
Controleren van wiella gersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperi-
oden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU2338A
AccuDe accu bevindt zich achter paneel B. (Zie
pagina 6-8.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is gifti g en gevaarlijk om-
d at het zwavelzuur b evat, een stof
d ie ernsti ge bran dwon den veroor-
zaakt. Vermij d contact met d e huid,
o gen of kled ing en b escherm uw o
gen altij d b ij werkzaamhed en na-
b ij accu’s. Voer als vol gt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe dig
met water.
INWENDIG: Drink g rote hoeveel-
he den water of melk en roep d i-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel g ed uren de 15 mi-
nuten met water en roep direct
me dische hulp in.
Accu’s pro duceren het explosieve
waterstof gas. Hou d daarom von-
ken, open vuur, sig aretten e.d. uit
d e buu rt van d
e a
ccu en zorg voor
vol doen de ventilatie bij acculad en
in een af gesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
LET OP
DCA10621
Pro beer nooit om celaf dichtin gen op d e
accu te verwij deren, hier door kan per-
manente scha de aan d e accu wor den
toe geb racht.
1. Accu
2. Positieve accukabel (rood)
3. Negatieve accukabel (zwart)
2
1
3
UBT4D0D0.book Page 30 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 66 of 88

Periodiek on derhou d en afstelling
6-31
6
Om de accu op te la den
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.LET OP
DCA16522
Voor het opla den van een VRLA (Valve
Re gulate d Lea d Aci d)-accu is een speci-
ale acculad er (met constante spannin g)
vereist. Bij geb ruik van een conventione-
le acculad er raakt de accu b eschadigd.Om de accu op te b ergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Zet alvorens d e accu te verwij-
d eren het contactslot uit en haal
eerst de neg atieve ka bel en d aarna
d e positieve ka bel los.
[DCA16304]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te installeren. LET OP: Zet alvorens d e
accu te plaatsen het contactslot uit en sluit eerst d
e positieve kabel en
d aarna de neg atieve ka bel aan.
[DCA16842]
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de
accupolen.LET OP
DCA16531
Hou d d e accu stee ds op gelad en. Stallen
van een ontla den accu kan lei den tot
permanente accuscha de.
DAU78861
Zekerin g vervan genDe zekering bevindt zich achter paneel B.
(Zie pagina 6-8.)
Verwijder om bij de zekering te komen de
kap van het startmotorrelais en maak dan
de stekker van het startmotorrelais los.1. Kap van startmotorrelais
1. Stekker van startmotorrelais
1
1
UBT4D0D0.book Page 31 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 67 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-32
6
De reservezekering bevindt zich aan de
achterzijde van de startmotorrelaishouder.
Om toegang tot de reservezekering te krij-
gen verwijdert u het startmotorrelais (sa-
men met de houder) door het naar buiten te
trekken en vervolgens om te draaien. Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “ ” en schakel alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ ” en
schakel de elektrische circuits in om te
zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekering
2. Houder startmotorrelais
1
2
1. Reservezekering
2. Houder startmotorrelais
3. Startmotorrelais
Voor geschreven zekerin g:
15.0 A
1 2
3
UBT4D0D0.book Page 32 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 68 of 88

Periodiek on derhou d en afstelling
6-33
6
DAU78872
Koplampg loeilamp vervan genDe koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10651
Pas op en zor g d at de vol gen de on der-
d elen niet wor den bescha digd:
Koplampg loeilamp
Raak het g las van de koplamp gloei-
lamp niet aan zo dat dit vetvrij b lijft,
an ders kan d e doorzichti ghei d van
het glas, de lichtintensiteit en d e le-
vens duur na deli g wor den beïn-
vloe d. Wrijf eventuele
verontreini gin gen en vin geraf druk-
ken op het gloeilamp glas we g met
een doekje ged renkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
d e k opl
amplens.
Ge bruik geen koplamp gloeilamp
met een ho ger watta ge dan is voor-
g eschreven.
1. Verwijder de zijkappen van de kop-
lampunit door aan beide zijden de
schroef los te draaien. 2. Verwijder aan beide zijden de bout.
3. Draai de bout van de steun van de
koplampunit terug en kantel de kop-
lampunit naar voren.
4. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Zijpaneel koplampunit
2. Schroef
1
2
1. Zijpaneel koplampunit
2. Schroef
3. Bout van steun koplampunit
1. Bout
213
1
UBT4D0D0.book Page 33 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 69 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-34
6
5. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
6. Breng een nieuwe koplampgloeilamp aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder. 7. Bevestig de gloeilampkap en sluit dan
de koplampstekker aan.
8. Plaats de koplampunit in de oorspron- kelijke positie en draai de bout van de
steun van de koplampunit vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
9. Breng aan beide zijden de bout aan.
10. Plaats de zijkappen van de koplampu-
nit in de oorspronkelijke positie en
breng dan aan beide zijden de schroef
aan.
11. Vraag indien nodig een Yamaha dea- ler de koplamplichtbundel af te stel-
len.
DAU45226
Parkeerlicht gloeilamp vervan genVervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit. (Zie pagina
6-33.)
2. Verwijder de parkeerlichtfitting (samen met de gloeilamp) door deze uit te
trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Breng de koplampunit aan.
1. Koplampstekker
2. Gloeilamphouder
1. Gloeilamphouder
2. Koplampgloeilamp
1 21
2
Aanhaalmoment:
Bout van steun van koplampunit:
7 N·m (0.7 kgf·m, 5.1 lb·ft)
1. Parkeerlichtgloeilamp
2. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
2
UBT4D0D0.book Page 34 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 70 of 88
Periodiek on derhou d en afstelling
6-35
6
DAU78920
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervan gen1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-10.)
2. Verwijder de gloeilampfitting van het
remlicht/achterlicht (samen met de
gloeilamp) door deze linksom te draai-
en.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draai-
en. 4. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
5. Breng de lampfitting aan (samen met de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
6. Breng het zadel aan.
DAU24205
Gloeilamp in richtin gaanwijzer
vervan gen1. Verwijder de lamplens van de richting-
aanwijzer door de schroeven te verwij-
deren.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draai-
en.
1. Fitting remlicht/achterlicht
1
1. Lamp remlicht/achterlicht1
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Schroef
1
2
UBT4D0D0.book Page 35 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 71 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-36
6
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef aan te brengen. LET OP: Draai d e
schroef niet te vast, hier door kan de
lens breken.
[DCA11192] DAU78970
Gloeilamp in kentekenverlichtin
g
vervan gen1. Verwijder de kentekenverlichtingunit
door de moeren los te draaien.
2. Verwijder de gloeilampfitting van de kentekenverlichting (samen met de
gloeilamp) door deze uit te trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de kentekenverlichtingunit door de moeren aan te brengen.
DAU24361
Voorwiel
DAUW3361
Verwij deren van het voorwiel
WAARSCHUWING
DWA10822
Zor g d at de machine veili g wor dt on der-
steun d, zo dat deze niet kan omvallen.1. Haal het voertuig van de middenbok,
zodat het voorwiel op de grond staat,
en klap daarna de zijstandaard om-
laag.
2. Draai de wielasmoer voor terug.
3. Plaats de machine op de middenbok
en verwijder dan de wielasmoer.
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Gloeilamp kentekenverlichting
3. Gloeilampfitting kentekenverlichting
4. Moer
1
32
4
4
1. Wielasmoer
1
UBT4D0D0.book Page 36 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 72 of 88

Periodiek on derhou d en afstelling
6-37
6
4. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel. LET OP: Bekrachti g d e rem
niet terwijl het wiel en de remschijf
zijn verwijd erd, an ders wor den de
rem blokken te gen elkaar geperst.
[DCA11073]
Aan bren gen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de vorkpoten.OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remschijf in de rem-
klauw wordt geschoven.2. Steek de wielas in en breng dan de
wielasmoer aan. 3. Haal het voertuig van de middenbok,
zodat het voorwiel op de grond staat,
en klap daarna de zijstandaard om-
laag.
4. Draai de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
5. Duw het stuur enkele malen stevig op en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
DAU25081
Achterwiel
DAU78751
Verwij deren van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10822
Zor g d at de machine veili g wor dt ond er-
steun d, zod at deze niet kan omvallen.1. Haal de motorfiets van de middenbok,
zodat het achterwiel op de grond
staat, en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
2. Draai de wielasmoer los.
3. Haal de remankerstang los van de re-
mankerplaat door de moer en de bout
te verwijderen.
1. Wielas
1
Aanhaalmoment:Wielasmoer:
59 N·m (5.9 kgf·m, 43 lb·ft)
1. Wielasmoer
1
UBT4D0D0.book Page 37 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM