Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed iening selementen kan lei den tot ver-
lies van de controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot gevol g.
DAUM3150
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. Om de motor na kanteling te
starten, moet u het contactslot naar “ ”
en vervolgens naar “ ” draaien. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, ondanks
dat de motor wordt aangezwengeld als u
op de startknop drukt.
DAU78350
Starten van d e motorDoor het startblokkeringssysteem is starten
alleen mogelijk als aan een van de volgen-
de voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-12 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ ”. Het waarschuwingslampje motorsto-
ring moet een paar seconden gaan
branden en daarna uit gaan.LET OP
DCA23970
Als het waarschuwin gslampje niet g aat
b ran den wanneer de sleutel naar “ ”
wor dt ged raai d, of wanneer het waar-
schuwing slampje niet dooft, zie dan pa-
g ina 3-2 voor een controle van het circuit
van het waarschuwin gslampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door de startknop in te drukken.
UBT4D0D0.book Page 1 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-17
6
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU69760
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg. De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
1 persoon:Voor:175 kPa (1.75 kgf/cm², 25 psi)
Achter: 200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
2 personen:
Voor:175 kPa (1.75 kgf/cm², 25 psi)
Achter:
225 kPa (2.25 kgf/cm², 33 psi)
Maximale belasting: Voor:
175 kPa (1.75 kgf/cm², 25 psi)
Achter: 250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Maximale belasting*: 171 kg (377 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
UBT4D0D0.book Page 17 Thursday, December 22, 2016 11:42 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
6-18
6
Inspectie van b anden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten ban den door
een Yamaha dealer vervan gen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstab iliteit, waar door
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief ban-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha d ealer, die over de
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om dit te d oen.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een ban d. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in gere den v oor
dat
het zijn optimale
ei genschappen verkrij gt.
Ban deninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en rubberen bandventielen. Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10462
Monteer altij
d voor- en achter ban den
van hetzelf de merk en type. Verschillen-
d e ban den kunnen het wegge dra g van
d e machine veran deren, wat kan lei den
tot een on geval.Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voor ban d:
Maat: 2.75-18M/C 42P
Fabrikant/model:
CHENG SHIN/C910
Achter ban d:
Maat:
100/80-18M/C 59P
Fabrikant/model: CHENG SHIN/C905
UBT4D0D0.book Page 18 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
6-30
6
DAU23292
Controleren van wiella gersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperi-
oden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU2338A
AccuDe accu bevindt zich achter paneel B. (Zie
pagina 6-8.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is gifti g en gevaarlijk om-
d at het zwavelzuur b evat, een stof
d ie ernsti ge bran dwon den veroor-
zaakt. Vermij d contact met d e huid,
o gen of kled ing en b escherm uw o
gen altij d b ij werkzaamhed en na-
b ij accu’s. Voer als vol gt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe dig
met water.
INWENDIG: Drink g rote hoeveel-
he den water of melk en roep d i-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel g ed uren de 15 mi-
nuten met water en roep direct
me dische hulp in.
Accu’s pro duceren het explosieve
waterstof gas. Hou d daarom von-
ken, open vuur, sig aretten e.d. uit
d e buu rt van d
e a
ccu en zorg voor
vol doen de ventilatie bij acculad en
in een af gesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
LET OP
DCA10621
Pro beer nooit om celaf dichtin gen op d e
accu te verwij deren, hier door kan per-
manente scha de aan d e accu wor den
toe geb racht.
1. Accu
2. Positieve accukabel (rood)
3. Negatieve accukabel (zwart)
2
1
3
UBT4D0D0.book Page 30 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Specificaties
8-3
8
Accu:Model:YTX5L-BS
Voltage, capaciteit:
12 V, 4.0 Ah (10 HR)Koplamp:Type gloeilamp:HalogeenlampWattage gloeilamp:Koplamp:HS1, 35.0 W/35.0 W
Voorste richtingaanwijzer: 10.0 W
Achterste richtingaanwijzer:
10.0 W
Parkeerlicht: 3.0 W
Instrumentenverlichting: LED
Controlelampje vrijstand:
LED
Controlelampje grootlicht: LED
Controlelampje richtingaanwijzers: LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
ECO-controlelampje: LEDZekering:Hoofdzekering:
15.0 A
UBT4D0D0.book Page 3 Thursday, December 22, 2016 11:42 AM
10-1
10
Index
AAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-25
Accu ..................................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-28BBanden ................................................. 6-17
Bougie, controleren .............................. 6-10
Brandstof ................................................ 3-8
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................... 3-5
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampje richtingaanwijzers ......... 3-2
Controlelampjes en waarschuwingslampje .......................... 3-2DDiagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar ................................. 3-5EEco-controlelampje ................................ 3-2GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ............................................... 6-26
Gegevensregistratie, voertuig................. 9-2
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp in remlicht/achterlicht, vervangen ........................................... 6-35
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen ........................................... 6-36
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-35
IIdentificatienummers.............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............ 6-26
Klepspeling .......................................... 6-17
Koplampgloeilamp, vervangen ............ 6-33
Koppelingshendel .................................. 3-6
Koppelingshendel, vrije slag afstellen.............................................. 6-19LLichtsignaalschakelaar ........................... 3-5
Luchtfilterelement en aftapslang, reinigen .............................................. 6-14MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Middenbok en zijstandaard, controleren en smeren ....................... 6-28
Modelinformatiesticker........................... 9-1
Motorolie en oliefilterelement ............... 6-11
Multifunctionele meter ........................... 3-3OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 6-3PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-34
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ...................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-39RRemblokken en remschoenen, controleren ......................................... 6-22
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-27 Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ........................................... 6-26
Remhendel.............................................. 3-6
Remlichtschakelaars............................. 6-21
Rempedaal.............................................. 3-7
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-22
Remvloeistof, verversen ....................... 6-23
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 3-5
SSchakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ........................................ 3-6
Schokdemperunits, afstellen ................ 3-11
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Smering en onderhoud, periodiek .......... 6-4
Spanning aandrijfketting ....................... 6-24
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeringssysteem ...................... 3-12
Starten van de motor .............................. 5-1
Startknop ................................................ 3-5
Stationair toerental ............................... 6-16
Storingzoekschema .............................. 6-40
Stroomlijnpanelen en framepaneel, verwijderen en aanbrengen .................. 6-8
Stuurschakelaars .................................... 3-5
Stuursysteem, controleren ................... 6-29TTankdop.................................................. 3-7UUitlaatkatalysatoren .............................. 3-10VVeiligheidsinformatie............................... 1-1
Verzorging............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer ................... 9-1
UBT4D0D0.book Page 1 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM