Page 49 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-14
6
er na enkele minuten geen olie naar
buiten loopt, zet dan onmiddellijk de
motor af en vraag een Yamaha dealer
de machine te inspecteren.
4. Zet na het controleren van de oliedruk de ontluchtingsbout vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
5. Monteer de kap van het Y.R.C.S. (Yamaha Ram-Air Cooling System).
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
7. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak. 8. Zet de motor af, controleer het olieni-
veau en corrigeer indien nodig.
DAUW3321
Luchtfilterelement reini gen en
aftapslan g reini genHet luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Verder moet de aftapslang van het luchtfil-
ter regelmatig worden gecontroleerd en ge-
reinigd.
Reini gen van het luchtfilterelement
1. Verwijder paneel A. (Zie pagina 6-8.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven los te halen en trek dan het
luchtfilterelement eruit.
1. OntluchtingsplugAanhaalmoment:Ontluchtingsbout:
7 N·m (0.7 kgf·m, 5.1 lb·ft)
1
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
2 2
1
UBT4D0D0.book Page 14 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 50 of 88

Periodiek on derhou d en afstelling
6-15
6
3. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil weg met pers-
lucht zoals afgebeeld.OPMERKINGVervang het luchtfilterelement als het over-
matig versleten of beschadigd is.4. Steek het luchtfilterelement in hetluchtfilterhuis. LET OP: Zorg ervoor
d at het filterelement g oed aanli gt in
het luchtfilterhuis. Laat de motor
nooit draaien met het luchtfilterele-
ment uit genomen, hier door kunnen
d e zui ger(s) en/of cilin der(s) over-
mati g versleten raken.
[DCA10482]
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
6. Monteer het paneel.
Reini gen van d e luchtfilteraftapslan g
1. Verwijder paneel A. (Zie pagina 6-8.)
2. Controleer de aangegeven slang op opgehoopt vuil, water of olie. 3. Als vuil, water of olie zichtbaar is, ver-
wijdert u de slang, reinigt u deze en
brengt u de slang vervolgens aan in de
oorspronkelijke positie.
4. Monteer het paneel.
1. Luchtfilterelement
1
1. Luchtfilterelement
1. Aftapslang luchtfilter
1
1
UBT4D0D0.book Page 15 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 51 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-16
6
DAU34302
Afstellen van het stationair toe-
rentalHet stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze afstel-
ling te verrichten.
Controleer het stationair toerental en stel
dit indien nodig volgens de specificatie af
door de stationair stelschroef te verdraaien.
Draai de schroef in de richting (a) om het
stationair toerental te verhogen. Draai de
schroef in de richting (b) om het stationair
toerental te verlagen.
OPMERKINGAls het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
DAU21386
De vrije sla g van d e gas greep
controlerenMeet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
1. Stationair stelschroefStationair toerental: 1300–1500 tpm
1
(b)
(a)
1. Vrije slag van gasgreep
Vrije sla g van gas greep:
3.0–7.0 mm (0.12–0.28 in)
1
UBT4D0D0.book Page 16 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 52 of 88

Periodiek onderhoud en afstelling
6-17
6
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU69760
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg. De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
1 persoon:Voor:175 kPa (1.75 kgf/cm², 25 psi)
Achter: 200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
2 personen:
Voor:175 kPa (1.75 kgf/cm², 25 psi)
Achter:
225 kPa (2.25 kgf/cm², 33 psi)
Maximale belasting: Voor:
175 kPa (1.75 kgf/cm², 25 psi)
Achter: 250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Maximale belasting*: 171 kg (377 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
UBT4D0D0.book Page 17 Thursday, December 22, 2016 11:42 AM
Page 53 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-18
6
Inspectie van b anden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten ban den door
een Yamaha dealer vervan gen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstab iliteit, waar door
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief ban-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha d ealer, die over de
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om dit te d oen.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een ban d. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in gere den v oor
dat
het zijn optimale
ei genschappen verkrij gt.
Ban deninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en rubberen bandventielen. Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10462
Monteer altij
d voor- en achter ban den
van hetzelf de merk en type. Verschillen-
d e ban den kunnen het wegge dra g van
d e machine veran deren, wat kan lei den
tot een on geval.Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voor ban d:
Maat: 2.75-18M/C 42P
Fabrikant/model:
CHENG SHIN/C910
Achter ban d:
Maat:
100/80-18M/C 59P
Fabrikant/model: CHENG SHIN/C905
UBT4D0D0.book Page 18 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 54 of 88

Periodiek on derhou d en afstelling
6-19
6
DAU21963
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
DAU51253
Vrije sla g van koppelin gshen del
afstellenMeet de vrije slag van de koppelingshendel
zoals getoond.
Controleer de vrije slag van de koppelings-
hendel regelmatig en stel indien nodig als
volgt af.
1. Schuif de rubber afdekking bij de kop- pelingshendel terug.
2. Draai de borgmoer los. 3. Draai de stelbout van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelbout richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
OPMERKINGAls de voorgeschreven vrije slag van de
koppelingshendel kan worden verkregen
zoals hierboven beschreven, kunt u de
stappen 4–7 overslaan.4. Draai de stelbout bij de koppelings-hendel richting (a) om de koppelings-
kabel losser te stellen.
5. Schuif de rubber afdekking die lager op de koppelingskabel zit terug, en
draai dan de borgmoer terug.
1. Borgmoer
2. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
3. Rubberafdekking
4. Vrije slag van koppelingshendelVri je sl a g van koppeling shendel:
10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in)
321
(a)(b)
4
1. Rubberafdekking
2. Stelmoer voor vrije slag van de
koppelingshendel
3. Borgmoer
3
21(b)
(a)
UBT4D0D0.book Page 19 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 55 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-20
6
6. Draai de stelmoer van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
7. Draai de borgmoer op de koppelings- kabel vast en schuif de rubber afdek-
king weer naar de oorspronkelijke
positie.
8. Draai de borgmoer op de koppelings- hendel vast en schuif de rubber afdek-
king weer naar de oorspronkelijke
positie.
DAU37914
Vrije slag van remhen del contro-
lerenAan het uiteinde van de remhendel mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha dea-
ler het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14212
Een zacht of sponzi g g evoel in d e rem-
hend el kan betekenen dat er lucht in het
hy draulisch systeem aanwezi g is. Als er
lucht in het hy draulisch systeem zit, laat
d an het systeem d oor een Yamaha d ea-
ler ontluchten voord at de machine word t
g eb ruikt. Lucht in het hy draulisch sy-
steem heeft een neg atief effect op de remwerkin
g, waar door u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
on geluk als gevol g.1. Geen vrije slag remhendel
1
UBT4D0D0.book Page 20 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 56 of 88

Periodiek on derhou d en afstelling
6-21
6
DAU39815
Vrije sla g van rempe daal afstel-
lenMeet de vrije slag van het rempedaal aan
het uiteinde van het rempedaal, zoals ge-
toond.
Controleer de vrije slag van het rempedaal
regelmatig en stel indien nodig als volgt af.
Draai de stelmoer van het rempedaal op de
rempedaalstang richting (a) voor meer vrije
slag van het rempedaal. Draai de stelmoer
richting (b) voor minder vrije slag van het
rempedaal.
WAARSCHUWING
DWA10681
Controleer altij d d e vrije sla g van
het rempe daal na het spannen van
d e kettin g of na het verwij deren en
monteren van het achterwiel.
Vraa g een Yamaha d ealer de afstel-
lin g te doen als de juiste afstellin g
niet haal baar is vol gens de be-
schreven werkwijze.
Controleer de werkin g van het rem-
licht na het afstellen van de vrije
rempe daalsla g.
DAU22274
RemlichtschakelaarsHet remlicht, dat wordt geactiveerd door
het rempedaal en de remhendel, moet op-
lichten nét voordat de remmen aangrijpen.
Stel de remlichtschakelaar achter indien
nodig als volgt af. De remlichtschakelaar
voor dient te worden afgesteld door een
Yamaha dealer. Verdraai de stelmoer van de achterste rem-
lichtschakelaar en houd daarbij de rem-
lichtschakelaar vast. Draai de stelmoer in
de richting (a) om het remlicht eerder te la-
ten branden. Draai de stelmoer in de rich-
ting (b) om het remlicht later te laten
branden.
1. Vrije slag rempedaalVrije sla g rempe daal:
10.0–20.0 mm (0.39–0.79 in)
1
1. Stelmoer vrije slag rempedaal
1
(a)
(b)
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
1 2
(a)
(b)
UBT4D0D0.book Page 21 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM