
4604-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10528E
WAARSCHUWING
●De sensoren werken in de volgende situaties mogelijk niet goed,  wat een
ongeval tot gevolg kan hebben. Rijd met de nodige voorzichtighe id.
• Obstakels  kunnen  niet aan  de zijkant worden gesignaleerd  tot  d e scan
van de zijkanten is voltooid. ( →Blz. 415)
• Zelfs  nadat  de  scan  van  de  zijkanten  is  voltooid,  kunnen  obsta kels
zoals andere voertuigen, mensen of dieren die vanaf opzij nader en niet
worden gesignaleerd.
• De sensor is bevroren (zodra de sensor ontdooit, zal het syste em weer
normaal werken). 
Er  wordt  mogelijk  een  waarschuwingsmelding  weergegeven  bij  zeer
lage temperaturen doordat de sensor is bevroren en hij daardoor moge-
lijk geen geparkeerde auto's signaleert.
• De sensor wordt geblokkeerd door iemands hand.
• De auto staat erg schuin.
• Bij extreem hoge of lage temperaturen.
• Er  wordt  gereden  op  een  golvende  weg,  helling,  grindweg,  in  een gebied waar het gras hoog is, enz.
• Er  bevindt  zich  een  bron  van  ultrasoongolven  in  de  buurt,  zoal s  een
claxon  of  sensoren  van  een  ander  voertuig,  de  motor  van  een  mot or-
fiets of de luchtremmen van een groot voertuig.
• Zware regenval of een andere oorzaak waardoor er te veel water  op uw
auto terechtkomt.
• Monteer geen accessoires binnen het detectiegebied van de sens or.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Page 460  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

4614-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E
OPMERKING
■Bij gebruik van de S-IPA
● Controleer  of  de  parkeerruimte  geschikt  is.  (Breedte  van  de  rui mte,  of  er
obstakels aanwezig zijn, staat van het wegdek enz.)
● De  S-IPA  werkt  niet  naar  behoren  als  het  voertuig  voor  of  achte r  de  par-
keerruimte beweegt of als er een obstakel in de parkeerruimte komt nadat
de  sensoren  de  parkeerruimte  hebben  gesignaleerd.  Controleer  bi j
gebruik van de Parking Assist-functie ook altijd zelf de omgevi ng.
● Het kan gebeuren dat de sensoren stoepranden niet kunnen waarne men.
De  auto  kan  in  bepaalde  situaties  de  stoeprand  oprijden,  bijvoo rbeeld  als
een  auto  voor  of  achter  de  parkeerruimte  op  de  stoeprand  geparkeerd
staat. 
Controleer  de  omgeving  om  te  voorkomen  dat  de  banden  en  wielen
beschadigd worden.
● De  auto  kan  mogelijk  niet  in  de  beoogde  parkeerruimte  worden  ge par-
keerd  als  de  auto  vooruit  beweegt  terwijl  de  selectiehendel  in  stand  R
staat  of  achteruitrijdt  als  de  selectiehendel  in  een  andere  sta nd  dan  R
staat, bijvoorbeeld bij het parkeren op een helling.
● Rijd  bij  het  achteruitrijden  altijd  lang-
zaam  om  te  voorkomen  dat  uw  auto
een obstakel voor de auto raakt. 
● Rijd  bij  het  achteruitrijden  altijd  lang-
zaam om te voorkomen dat de voorzijde
van  uw  auto  de  auto  voor  de  parkeer-
ruimte raakt.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 461  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

4754-6. Rijtips
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E
OPMERKING
■Repareren of vervangen van winterbanden
Laat winterbanden repareren of vervangen door een erkende Toyot a-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifice erde en uit-
geruste deskundige of door een bandenspecialist. 
Het verwijderen en plaatsen van winterbanden heeft namelijk invloed op de
werking van de bandenspanningssensoren en -zenders.
■ Monteren van sneeuwkettingen
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn, werken de bandenspannin gssen-
soren en -zenders mogelijk niet goed.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 475  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

6027-1. Onderhoud en verzorging
C-HR_OM_Europe_OM10528E
WAARSCHUWING
■Bij het wassen van de auto
Zorg  dat  er  geen  water  in  de  motorruimte  komt.  Anders  kunnen  de   elektri-
sche componenten, enz. vlam vatten.
■ Bij  het  schoonmaken  van  de  voorruit  (auto's  met  ruitenwisser  me t
regensensor)
● Wanneer  het  bovenste  deel  van  de  voorruit  waar  de  regensensor  i s
geplaatst met de hand wordt aangeraakt
● Wanneer een natte doek of iets dergelijks in de buurt van de re gensensor
wordt gehouden
● Als iets tegen de voorruit stoot
● Als  u  het  regensensorhuis  aanraakt  of  als  iets  in  aanraking  kom t  met  de
regensensor
■ Voorzorgsmaatregelen met be trekking tot de uitlaatpijp
Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de uitlaatpijp tamelijk heet wordt.
Raak wanneer u de auto wast de uitlaatpijp niet aan totdat deze  voldoende
is afgekoeld, aangezien het aanraken van een hete uitlaatpijp brandwonden
kan veroorzaken.
■ Voorzorgsmaatregelen  met  betrekking  tot  de  achterbumper  met  de
Blind Spot Monitor (indien aanwezig)
Als  de  lak  van  de  achterbumper  is  geschilferd  of  bekrast,  kan  e en  storing
optreden  in  het  systeem.  Neem,  als  dit  gebeurt,  contact  op  met  een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zet  de  ruitenwisserschakelaar  in  de
stand OFF. 
Als  de  ruitenwisserschakelaar  in  de
stand  AUTO  staat,  kunnen  de  ruitenwis-
sers in de volgende gevallen onverwacht
in  werking  treden.  Hierdoor  kunnen  uw
handen  bekneld  raken  en  kunt  u  ernstig
letsel  oplopen,  en  hierdoor  kunnen  de
ruitenwisserbladen beschadigd raken.
Uit
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 602  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

6037-1. Onderhoud en verzorging
7
Onderhoud en verzorging
C-HR_OM_Europe_OM10528E
OPMERKING
■Aantasting  van  de  lak  en  corrosie  van  de  carrosserie  en  onderde len
(lichtmetalen velgen, enz.) voorkomen
● Was de auto zo spoedig mogelijk:
• Na het rijden in een kustgebied
• Na het rijden over gepekelde wegen
• Als er zich teer of boomsappen op de lak bevinden
• Als er zich dode insecten, insecten- of vogelpoep op de lak be vinden
• Na  het  rijden  in  gebieden  waar  sprake  is  van  veel  rook,  stof,  ijzerdeel-
tjes of chemische stoffen
• Als de auto erg vuil is geworden van stof of modder
• Als er brandstof op de lak is gemorst
● Als de lak is geschilferd of bekrast, laat deze dan direct hers tellen.
● Verwijder  vuil  van  de  velgen  en  berg  ze  op  een  droge  plaats  op  om  te
voorkomen dat de velgen tijdens de opslag gaan corroderen.
■ Schoonmaken van de verlichting aan de buitenzijde
● Was deze met de nodige voorzichtigheid. Gebruik geen organische oplos-
middelen en borstel ze ook niet af met een harde borstel. 
Dit kan het oppervlak van de lampen beschadigen.
● Breng geen was aan op de lenzen. 
Was kan het lampglas beschadigen.
■ Voorkomen van beschadiging van de ruitenwisserarmen voor
Trek  eerst  de  ruitenwisserarm  aan  de  bestuurderszijde  omhoog  en   daarna
die aan de passagierszijde. Begin, als u de ruitenwisserarmen w eer in hun
oorspronkelijke stand terugzet, aan de passagierszijde.
■ Bij  gebruik  van  een  wasstraat  (au to's  met  ruitenwissers  met  regen-
sensor)
Zet de ruitenwisserschakelaar in stand OFF. 
Als  de  ruitenwisserschakelaar  in  stand  AUTO  staat,  kunnen  de  ru itenwis-
sers in werking treden waardoor de ruitenwisserbladen beschadigd kunnen
raken.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 603  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

6337-3. Zelf uit te voeren onderhoud
7
Onderhoud en verzorging
C-HR_OM_Europe_OM10528E
Uw  auto  is  uitgerust  met  een  bandenspanningswaarschuwingssys-
teem  dat  gebruikmaakt  van  bandenspanningssensoren  en  -zenders
om  een  lage  bandenspanning  te  signaleren  voordat  deze  tot  probl e-
men leidt.
Als  de  bandenspanning  onder  een  bepaalde  waarde  komt,  wordt  de
bestuurder  door  middel  van  een  waarschuwingslampje  gewaar-
schuwd. ( →Blz. 698)
◆Plaatsen van bandenspanni ngssensoren en -zenders
Bij  het  vervangen  van  banden  of  velgen  moeten  de  bandenspan-
ningssensoren en -zenders  ook worden geplaatst.
Als  er  nieuwe  bandenspanningss ensoren  en  -zenders  geplaatst
worden, moeten de identificatiecodes van deze componenten wor-
den  geregistreerd  in  de  bandensp anningswaarschuwingssysteem-
ECU  en  moet  het  bandenspanni ngswaarschuwingssysteem  wor-
den  geïnitialiseerd.  Laat  de identificatiecodes  van  de bandensp an-
ningssensoren  en  -zenders  registreren  door  een  erkende  Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekw ali-
ficeerde en uitgeruste deskundige. ( →Blz. 635)
◆Initialiseren van het bandens panningswaarschuwingssysteem
Wanneer van bandenmaat wordt gewisseld, moet het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem worden geïnitialiseerd.
Als  het  bandenspanningswaarschu wingssysteem  wordt  geïnitiali-
seerd,  wordt  de  actuele  bandenspanning  als  referentiespanning
beschouwd.
Bandenspanningswaarschuwingssysteem
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 633  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

6357-3. Zelf uit te voeren onderhoud
7
Onderhoud en verzorging
C-HR_OM_Europe_OM10528E
Auto's met kleurendisplay
Druk  op < of >  van  de  bedieningstoetsen  van  het  instrumenten-
paneel om   te selecteren. ( →Blz. 129)
Druk  op  ∧ of ∨   van  de  bedieningstoetsen  van  het  instrumenten-
paneel  om  “Voertuiginstellingen”  te  selecteren  en  druk  vervol-
gens op   om het menu weer te geven.
Druk  op ∧ of ∨  van  de  bedie-
ningstoetsen  van  het  instru-
mentenpaneel om 
  te  selecte-
ren  en  houd  vervolgens 
ingedrukt.
Wanneer de initialisatie is voltooid, wordt er een melding weer ge-
geven  op  het  multi-informatiedisplay  en  knippert  het  waarschu-
wingslampje lage bandenspanning 3 keer.
◆Registreren van identificatiecodes
De  bandenspanningssensoren  en  -z enders  zijn  voorzien  van  een
unieke  identificatiecode.  Bij  het  vervangen  van  een  bandenspan-
ningssensor en -zender is het noo dzakelijk om de identificatiecode
te  registreren.  Laat  de  identific atiecodes  registreren  door  een
erkende  Toyota-dealer  of  hersteller/reparateur  of  een  andere  na ar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
4
5
6
7
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 635  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

6367-3. Zelf uit te voeren onderhoud
C-HR_OM_Europe_OM10528E
■Wanneer moeten banden worden vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
●De slijtage-indicatoren zijn te zien op een band.
● De  banden  beschadigingen  vertonen,  zoals  insnijdingen,  scheuren   of  bar-
sten  die  zo  diep  zijn  dat  het  binnenmateriaal  zichtbaar  wordt  en  bulten  die
duiden op een interne beschadiging
● Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de
grootte of plaats van de beschadiging
Neem  contact  op  met  een  erkende  Toyota-dealer  of  hersteller/rep arateur  of
een  andere  naar  behoren  gekwalificeerde  en  uitgeruste  deskundig e  als  u  er
niet zeker van bent.
■ Vervangen van banden en velgen
Als  de  identificatiecode  van  de  bandenspanningssensor  en  -zende r  niet  is
geregistreerd,  werkt  het  bandenspanningswaarschuwingssysteem  ni et  cor-
rect. Na ongeveer 20 minuten rijden gaat het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende 1 minuut knipperen en het blijft daarna b randen om
aan te geven dat er een storing in het systeem aanwezig is.
■ Levensduur van de banden
Banden  die  ouder  zijn  dan  6  jaar  moeten  altijd  door  gekwalifice erd  werk-
plaatspersoneel worden  gecontroleerd,  zelfs  als  er  niet  of  nauw elijks  met de
banden is gereden en de banden niet beschadigd lijken te zijn.
■ Periodieke controle  van de bandenspanning
Het  bandenspanningswaarschuwingssysteem  vervangt  de  periodieke  con-
trole van de bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf re gelmatig de
bandenspanning.
■ Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 636  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM