4154-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E■
Waarschuwingsfunctie obstakel opzij
Obstakel gesignaleerd (binnen het traject van de auto)
● Alleen wanneer obstakels opzij zich binnen het traject van de a uto bevin-
den, wordt de bestuurder geïnformeerd (display en zoemer).
● Hoewel het display in werking is terwijl de auto stilstaat of r ijdt, klinkt de zoe-
mer alleen tijdens het rijden.
■ Signalering obstakels aan zijkanten
●Obstakels worden mogelijk niet aan de zijkanten gesignaleerd to t de scan is
voltooid. Nadat het contact AAN is gezet, wordt het scannen voltooid nadat
er kortstondig met de auto is gereden. Het display van de werki ng wordt
grijs weergegeven totdat de scans zijn voltooid.
● Wanneer een obstakel, zoals een ander voertuig, een voetganger of een
dier, door de zijsensoren is gesignaleerd, blijft het systeem h et obstakel
mogelijk signaleren, zelfs nadat het obstakel zich niet meer bi nnen het
detectiegebied van de zijsensor bevindt.
■ Als “Clean Parking Assist Sensor” (reinig Parking Assist-sensor ) wordt
weergegeven op het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een sensor vuil of bedekt met sneeuw of ijs. In dat geval moet het
systeem na het reinigen van de sensor weer normaal werken.
Als een sensor is bevroren, wordt er mogelijk een waarschuwings melding
weergegeven of worden obstakels mogelijk niet gesignaleerd. Wan neer de
sensor is ontdooid, moet het systeem weer normaal werken. Wanneer een obstakel zich aan de zijkant
van de auto op het traject van de auto
bevindt terwijl de auto naar voren of ach-
teren rijdt, informeert deze functie de
bestuurder m.b.v. het display en de zoe-
mer.
Obstakel niet gesignaleerd (buiten het
traject van de auto)
Berekend traject auto
1
2
3
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 415 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
4164-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10528E■
Als “Parking Assist Malfunction” (storing Parking Assist) wordt weerge-
geven op het multi-informatiedisplay
Het systeem werkt mogelijk niet door een storing in een sensor.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste d eskundige.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instelling van het geluidsvolume van de zoemer kan worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstelli ngen:
→Blz. 776)
WAARSCHUWING
■ Als de Toyota Parking Assist-sensor in gebruik is
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om ongevallen te voorko-
men.
● Overschrijd de snelheidslimiet van 10 km/h niet.
● Het detectiegebied van de sensor en de reactietijden zijn beper kt. Contro-
leer tijdens het voor- of achteruitrijden of de omgeving (voora l naast de
auto) veilig is en rijd langzaam. Regel de snelheid met het rem pedaal.
● Monteer geen accessoires binnen de detectiegebieden van de sens oren.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Page 416 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
4174-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E
WAARSCHUWING
■Sensoren
Bepaalde omstandigheden van de auto en de omgeving kunnen een nega-
tieve invloed hebben op het vermogen van de sensor om obstakels correct
te signaleren. Specifieke situaties waarin dit voor kan komen ziet u hieron-
der.
● Er zit vuil, sneeuw of ijs op de sensor. (Het reinigen van de sensoren zal
het probleem oplossen.)
● De sensor is bevroren. (Het ontdooien van de sensor zal het probleem
oplossen.) Vooral bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren dat er ten
gevolge van een bevroren sensor een abnormaal beeld te zien is op het
display of dat obstakels niet worden gesignaleerd.
● De sensor is op een of andere manier afgedekt.
● Bij fel zonlicht of extreem lage buitentemperaturen
● De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, o p grind of
op gras
● Er is veel omgevingslawaai rond de auto van claxons, motorfiets motoren,
luchtremmen van vrachtwagens of andere geluidsbronnen die ultra sone
geluidsgolven produceren.
● Er spat water op de sensor of de sensor wordt doornat als gevolg van
zware regenval.
● De sensor wordt doornat als gevolg van een overstroomde weg.
● De auto helt sterk over naar één zijde.
● De auto is uitgerust met een staafantenne of een draadloze ante nne.
● De auto nadert een hoge of gebogen stoeprand.
● Het detectiegebied wordt verkleind als gevolg van een object, z oals een
verkeersbord.
● Objecten direct onder de bumper worden niet waargenomen.
● Als het obstakel zich te dicht bij de sensor bevindt.
● Als de bumper of sensor een sterke schok ondergaat.
● Als een niet-originele Toyota-wielophanging (bijvoorbeeld verlaagde wiel-
ophanging) is gemonteerd.
● Er is een andere auto uitgerust met Parking Assist-sensoren in de nabije
omgeving.
● Er zijn sleepogen geplaatst.
● Er is een kentekenplaat met achtergrondverlichting, kentekenpla athouder,
enz. gemonteerd.
Naast de bovenstaande voorbeelden is signalering wellicht niet mogelijk,
afhankelijk van de vorm en de staat van het obstakel, of wordt het detectie-
bereik korter.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book P age 417 Friday, October 7, 2016 3:33 PM
4184-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10528E
WAARSCHUWING
■Zijsensoren
In de onderstaande situaties werkt het sonarsysteem mogelijk ni et goed,
waardoor een ongeval kan ontstaan. Rijd met de nodige voorzicht igheid.
● Obstakels worden mogelijk niet aan de zijkanten gesignaleerd to t er kort
met de auto is gereden en de scan van de zijkanten is voltooid.
( →Blz. 415)
● Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstak els zoals
andere voertuigen, mensen of dieren die vanaf opzij naderen nie t worden
gesignaleerd.
● Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstak els moge-
lijk niet worden gesignaleerd, afhankelijk van de situatie rond om de auto.
Op dat moment wordt de weergave van de werking van de zijsensor
( →Blz. 409) tijdelijk uitgeschakeld.
■ Obstakels die mogelijk niet goed worden gesignaleerd
● Door de vorm van het obstakel kan de sensor het niet signaleren . Let goed
op bij de volgende obstakels:
• Kabels, hekken, touwen, enz.
• Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorber en
• Zeer hoekige objecten
• Lage obstakels
• Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richt ing van
uw auto
• Mogelijk worden mensen die bepaalde soorten kleding dragen nie t
gesignaleerd.
• Bewegende objecten zoals mensen of dieren
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 418 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
4194-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E
OPMERKING
■Als de Toyota Parking Assist-sensor in gebruik is
In de volgende gevallen werkt het systeem mogelijk niet goed al s gevolg
van een storing in een sensor, enz. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behor en gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
● Het display van de Toyota Parking Assist-sensor knippert en er klinkt een
piepsignaal als er geen obstakel wordt gesignaleerd.
● Als het gedeelte rond de sensor in aanraking komt met iets of w ordt bloot-
gesteld aan een krachtige schok.
● Als de bumper ergens tegenaan komt.
● Als het display wordt weergegeven en weergegeven blijft worden terwijl er
geen piepsignaal klinkt.
● Controleer eerst de sensor als er een weergavefout optreedt.
Als de fout zich voordoet terwijl er geen ijs, sneeuw of modder op de sen-
sor zit, is de sensor waarschijnlijk defect.
■ Opmerkingen bij het wassen van de auto
Stel de omgeving van de sensoren niet bloot aan sterke waterstr alen of
stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 419 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
4324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10528E
■Werkingsvoorwaarden modus fileparkeren
●Rijd langzaam (met een snelheid waarbij de auto snel tot stilst and kan wor-
den gebracht) om de modus fileparkeren goed te laten werken. Houd de
auto parallel aan de weg (of stoeprand) terwijl u een afstand van ongeveer
1 m tot de geparkeerde auto's aanhoudt.
● De functie kan niet worden gebruikt wanneer de rijsnelheid onge veer 30 km/
h of hoger is.
● De zijsensoren voor en zijsensoren achter worden gebruikt om ge parkeerde
auto's te signaleren en de parkeerplaats te bepalen. Daarom wor dt er geen
begeleiding gegeven wanneer signalering niet mogelijk is ( →Blz. 460).
● Als er geen geparkeerde auto's zijn, kan de parkeerplaats niet worden
bepaald. Daardoor kan de modus fileparkeren niet worden bediend .
● Wanneer de omgeving van de parkeerplaats niet kan worden gesignaleerd,
werkt de modus fileparkeren mogelijk niet.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 432 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
4334-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E
OPMERKING
●Als er kuilen of hellingen in de weg zitten, kan de beoogde parkeerplaats
niet goed worden ingesteld. Daardoor wordt de auto mogelijk sch uin of
deels buiten de parkeerplaats geparkeerd. Gebruik in deze geval len de
modus fileparkeren niet.
● Wanneer zich aan de binnenzijde van de parkeerplaats een muur of ander
obstakel bevindt of wanneer een andere geparkeerde auto deels o p de
weg staat, wordt de beoogde parkeerplaats ingesteld op een posi tie waar-
bij de auto iets uitsteekt op de weg.
● Afhankelijk van de omgeving, zoals andere geparkeerde auto's, w ordt de
auto mogelijk schuin of deels buiten de parkeerplaats geparkeer d. Pas de
positie van de auto indien nodig handmatig aan.
● Mogelijk kunnen objecten die zich dicht bij de grond bevinden n iet worden
gesignaleerd. Controleer of het gebied rondom uw auto veilig is en breng
de auto tot stilstand door het rempedaal in te trappen als het lijkt alsof de
auto mogelijk iets zal raken.
● Het kan gebeuren dat de sensoren
stoepranden niet kunnen waarnemen.
De auto kan in bepaalde situaties de
stoeprand oprijden, bijvoorbeeld als een
auto voor of achter de parkeerruimte op
de stoeprand geparkeerd staat.
Controleer de omgeving om te voorko-
men dat de banden en wielen bescha-
digd worden.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 433 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
4394-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E
Zet de selectiehendel in stand R.
Blijf wanneer het stuurwiel draait helemaal stilstaan.
Rijd langzaam achteruit wanneer het stuurwiel is gestopt met dr aaien.
Houd daarbij de veiligheid van het gebied achter de auto in het oog.
Houd ook de indicator die de mate van assistentie aangeeft in d e gaten.
Herhaal de stappen tot en met tot de Parking Assist-han-
deling voltooid is.
Als de Parking Assist-handeling voltooid is, klinkt de zoemer, gaat het
controlelampje S-IPA uit en verandert de weergave van het multi -infor-
matiedisplay.
Pas de positie en/of de hoek van de auto zo nodig aan om het pa rkeren
te voltooien.
■ Voorwaarden voor werking S-IPA
●De motor draait.
● De schakelaar is aan gezet.
■ Werkingsvoorwaarden modus automatisch haaks inparkeren
● Rijd langzaam (met een snelheid waarbij de auto snel tot stilst and kan wor-
den gebracht) om de functie goed te laten werken.
● De functie kan niet worden gebruikt wanneer de rijsnelheid onge veer 20 km/
h of hoger is.
● De zijsensoren voor en zijsensoren achter worden gebruikt om ge parkeerde
auto's te signaleren en de parkeerplaats te bepalen. Daarom wor dt er geen
begeleiding gegeven wanneer signalering niet mogelijk is ( →Blz. 460).
● Als er geen geparkeerde auto's zijn, kan de parkeerplaats niet worden
bepaald. Daardoor kan de modus automatisch haaks inparkeren nie t wor-
den bediend.
● Wanneer de omgeving van de parkeerplaats niet kan worden gesignaleerd,
werkt de modus automatisch haaks inparkeren mogelijk niet.
10
11610
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 439 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM