Airconditioning
het interieur bij een stilstaande wagen door
b innen
val
lende zonnestralen sterk is ver-
warmd, kan het afkoelen worden versneld
door de ruiten en het panoramaschuifdak
even te openen.
Climatronic: meeteenheid van de tempera-
tuur op het display van de radio of het navi-
gatiesysteem, al naar gelang af fabriek is ge-
monteerd, omschakelen
Het omzetten van de temperatuurindicatie
van Celsius naar Fahrenheit op het display
van de radio resp. het navigatiesysteem is
mogelijk via het menu op het instrumenten-
paneel ›››
pag. 30.
Het koelsysteem kan niet worden ingescha-
keld
Als het koelsysteem niet kan worden inge-
schakeld, kan dit de volgende oorzaken heb-
ben: ●
De motor st aat uit.
● De ventilator is uitgeschakeld.
● De zekering van de airconditioning is door-
gesl
agen.
● De buitentemperatuur is lager dan ca. +3°C
(+38°F).
● De compressor van de airconditioning is tij-
delijk uitge
schakeld omdat de motorkoel-
vloeistof te veel is opgewarmd.
● Er is sprake van een andere storing aan de
wagen. Laat de w
agen door een gespeciali-
seerde werkplaats nakijken.
Bijzonderheden
Wanneer de luchtvochtigheid en de buiten-
temperatuur hoog zijn, kan condenswater
door de verdamper van het koelsysteem
druppelen en een plas vormen onder de wa- gen. Dit is normaal en geen teken van lekka-
ge! Let op
Na het starten van de motor kan het resteren-
de voc ht
dat zich in de airconditioning opge-
hoopt heeft, de voorruit bewasemen. Zet de
ontwasemingsfunctie aan om de voorruit zo
snel mogelijk schoon te maken. 167Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Airconditioning
Uitschakelen: druk op de knop
tot
het
controlelampje uitgaat.
Werking van de automatische circulatiefunc-
tie (menu van de klimaatregeling)
Als de automatische circulatiefunctie is geac-
tiveerd, wordt verse lucht toegelaten tot het
interieur van de wagen. Wanneer het systeem
een verhoogde concentratie aan schadelijke
stoffen in de buitenlucht vaststelt, wordt de
circulatiefunctie automatisch ingeschakeld.
Wanneer het verontreinigingsniveau opnieuw
een normaal peil bereikt, wordt de circulatie-
functie uitgeschakeld.
Het systeem is niet in staat om onaangena-
me geuren op te sporen.
De circulatiefunctie wordt niet automatisch
ingeschakeld in uitvoeringen zonder vocht-
sensor en in geval van de volgende buiten-
omstandigheden:
● De buitentemperatuur is lager dan +3°C
(+38°F).
● Het koelsysteem is uitgeschakeld en de
omgevin
gstemperatuur is lager dan +10°C
(+50°F).
● Het koelsysteem is uitgeschakeld, de om-
geving
stemperatuur is lager dan +15°C
(+59°F) en de ruitenwisser is ingeschakeld.
Het in- en uitschakelen van de automatische
luchtrecirculatie is mogelijk in het menu van
de klimaatregeling, onder Configuratie. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Inleiding op
pag. 165 in ac ht
nemen.
● Wanneer het koelsysteem niet werkt en de
circu
latiefunctie aanstaat, kunnen de ruiten
snel aandampen en kan het zicht zo aanzien-
lijk beperkt worden.
● Schakel de circulatiefunctie uit wanneer u
deze niet nodig heeft
. VOORZICHTIG
In wagens met airconditioning wordt aanbe-
vol en niet
te roken wanneer de circulatiefunc-
tie is ingeschakeld. De aangezogen rook kan
neerslaan op de verdamper van het koelsys-
teem en op het actieve koolpatroon van het
stof- en pollenfilter, wat leidt tot een perma-
nente onaangename geur. Let op
Climatronic: wanneer de ruitenwisser werkt,
wordt b
ij het achteruit schakelen de circula-
tiefunctie ingeschakeld om te vermijden dat
de uitlaatgassen of onaangename geuren het
interieur binnenkomen. 169
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
AirconditioningUitschakelen van de interieurvoorverwarming:
Handmatig met de radiografische afstandsbe-
diening
››› pag. 171.
Automatisch nadat het geprogrammeerde ver-
trekuur is bereikt of na afloop van de gepro-
grammeerde werkingstijd ››› pag. 172.
Automatisch wanneer het controlelampje (brandstofmeter) gaat branden ››› pag. 294.
Automatisch wanneer de lading van de accu
van 12 volt overmatig afneemt ››› pag. 307. Bijzonderheden
Na het
uits
ch
akelen blijft de interieurvoorver-
warming nog korte tijd werken om de brand-
stof die in het systeem is overgebleven te
verbranden en de uitlaatgassen naar de bui-
tenlucht te brengen. Radiografische afstandsbediening Afb. 162
Interieurvoorverwarming: radiografi-
s c
he af s
tandsbediening.
afb.
162Betekenis
Interieurvoorverwarming inschakelen
Interieurvoorverwarming uitschakelen
1Controlelampje
Indien de toetsen van de afstandsbediening
onnodig w
or
den in g
edrukt, kan de interieur-
voorverwarming onbedoeld worden inge-
schakeld, zelfs wanneer men zich buiten de
actieradius bevindt of wanneer het controle-
lampje knippert. Controlelampje op de radiografische af-
stands
bediening
Wanneer de toetsen worden ingedrukt, ver-
strekt de afstandsbediening verschillende
soorten informatie aan de gebruiker:
Controlelampje 1Betekenis
Het lampje brandt 2 se-
conden groen.De interieurvoorverwar-
ming werd ingeschakeld
met de toets
.
Het lampje brandt 2 se-
conden rood.De interieurvoorverwar-
ming werd uitgeschakeld
met de toets
.
Knippert traag gedurende
ca. 2 seconden groen (ca.
4 maal per seconde).Er is geen inschakelsig-
naal ontvangena)
.
Knippert snel gedurende
ca. 2 seconden groen (ca.
10 maal per seconde).
De interieurvoorverwar-
ming is geblokkeerd.
Mogelijke oorzaken: de
brandstoftank is bijna
leeg, de spanning van de
accu van 12 volt is zeer
laag of er is een storing.
Knippert ca. 2 seconden
rood (ca. 4 maal per se-
conde).Er is geen uitschakelsig-
naal ontvangen a)
.
Het lampje brandt 2 se-
conden oranje, daarna
groen of rood.De batterij van de af-
standsbediening is bijna
leeg. Het inschakel- of uit-
schakelsignaal werd ech-
ter ontvangen.
» 171
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
AirconditioningFunctietoets: functie
Instellen: het menu
Interieurvoorverwarming
wordt geopend.
Vertrekuur 1, Vertrekuur 2, Vertrekuur 3: er kunnen
drie verschillende vertrektijden (uu.mm) worden
geprogrammeerd. Indien de interieurvoorverwar-
ming enkel op een bepaalde dag van de week
moet worden ingeschakeld, kan ook dezelfde ver-
trektijd worden geselecteerd.
Duur: de duur bepaalt de werkingstijd van de in-
terieurvoorverwarming wanneer ze wordt inge-
schakeld met de snelverwarmtoets
van het air-
cobedieningselement. Tevens wordt de duur ge-
bruikt om het vertrekuur te berekenen bij hand-
matig geregelde airconditioning. Dit kan worden
ingesteld tussen 10 en 60 minuten in stappen
van 10 minuten.
Er wordt teruggekeerd naar het hoofdmenu.
Het geprogrammeerde vertrekuur bepaalt het
moment
w
aar op de in
gestelde temperatuur
ongeveer bereikt moet zijn in de auto. Het
begin van de werking van de verwarming
wordt automatisch vastgesteld naargelang
de buitentemperatuur.
De programmering controleren
Wanneer een vertrekuur actief is, gaat bij uit-
schakeling van het contact het controlelamp-
je van de snelverwarmtoets branden gedu-
rende ca. 10 seconden. ATTENTIE
Programmeer de interieurvoorwarming nooit
zo dat
ze ingeschakeld wordt en functioneert
in een gesloten ruimte of plaats zonder venti-
latie. De gassen van de interieurvoorverwar-
ming bevatten koolmonoxide, een giftige,
kleur- en geurloze substantie. Koolmonoxide
kan tot bewusteloosheid leiden en dodelijk
zijn. Gebruiksaanwijzingen
Het uitlaatsysteem van de interieurvoorver-
w
armin
g z
it onder de auto en mag niet be-
dekt zijn door sneeuw, modder of andere ma-
terialen. De uitlaatgassen moeten vrij kunnen
ontsnappen. De uitlaatgassen die ontstaan
wanneer de interieurvoorverwarming werkt,
worden afgevoerd via een uitlaatpijp, die aan
de onderzijde van de wagen is aangebracht.
Bij de verwarming van het interieur, wordt de
warme lucht eerst naar de voorruit geleid, af-
hankelijk van de omgevingstemperatuur, en
daarna naar de rest van het interieur via de
luchtroosters. Door de roosters te verstellen,
bijv. naar de zijruiten, kan de luchtverdeling
worden beïnvloed.
Gevallen waarin de interieurvoorverwarming
niet wordt ingeschakeld
● De interieurvoorverwarming heeft ongeveer
evenveel
energie nodig als het dimlicht. In- dien de laadtoestand van de accu van 12 volt
sterk af
neemt, wordt de interieurvoorverwar-
ming automatisch uitgeschakeld en kan ze
niet meer aangezet worden. Zo voorkomt u
problemen bij het starten van de motor.
● De verwarming moet geactiveerd worden
telkens
u ze in werking wenst te stellen. Ook
het vertrekuur moet telkens opnieuw worden
geactiveerd.
● Het controlelampje (brandst
ofmeter)
gaat branden. Let op
● Wanneer de interieur v
oorverwarming is in-
geschakeld, zijn geluiden te horen wegens de
werking ervan.
● Wanneer de luchtvochtigheid buiten hoog
is en de omg
evingstemperatuur laag, is het
mogelijk dat het verwarmings- en ventilatie-
systeem condenswater afkomstig van de wer-
kende interieurvoorverwarming verdampt. In
dat geval kan damp uit de onderzijde van de
auto komen. Dit betekent niet dat er een sto-
ring is.
● Als de auto naar één kant overhelt, bijv. bij
het parker
en op een helling, kan de werking
van de interieurvoorverwarming beperkt wor-
den bij een laag brandstofpeil (juist boven
het reservegebied).
● Als de interieurvoorverwarming gedurende
een langer
e periode meermaals wordt ge-
bruikt, wordt de accu van 12 volt ontladen.
Om de accu weer te laten opladen, rijdt u af » 173
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Motor
A l
n aar g
elang het gekozen profiel, reageert
motor feller of juist rustiger op de verplaat-
sing van het gaspedaal. Bovendien wordt bij
het selecteren van het Eco-profiel automa-
tisch de start-stopfunctie geactiveerd.
Bij wagens met automatische transmissie
worden de momenten waarop wordt gescha-
keld zodanig aangepast dat die bij lagere of
hogere toerentallen komen te liggen. Boven-
dien wordt in de Eco-stand gebruik gemaakt
van de inertie om het brandstofverbruik ver-
der te verlagen.
Bij wagens met schakelbak wijzigen in de
stand Eco de aanbevelingen om te schake-
len die verschijnen in het instrumentenpa-
neel, om de bestuurder ertoe aan te zetten
zuiniger te gaan rijden.
Besturing
De stuurbekrachtiging varieert de rijfuncties
en past zich aan het geselecteerde profiel
aan, waardoor een beter gedrag voor elke si-
tuatie mogelijk wordt gemaakt.
Airconditioning
Bij wagens voorzien van Climatronic is het
mogelijk om deze in de eco-stand op een la-
ger verbruik te laten werken. Automatische afstandsregeling (ACC)
De accel
eratiegradiënt van de automatische
afstandsregeling varieert naargelang het ac-
tieve rijprofiel ››› pag. 209.
Elektronische stabiliseringscontrole (ESC)
In de rijprofielen Offroad en Snow past de
elektronische stabiliseringscontrole (ESC)
››› pag. 183 zich aan volgens de kenmerken
van het terrein.
Daarnaast wordt in het Offroad-profiel ook
de bergafdaalcontrole (HDC) ››› pag. 201 ge-
activeerd.
Rijprofiel instellen Afb. 197
Middenconsole: draaiknop (Driving
Experienc e b
utton).
››› T ab. op pag. 2
U kunt op de volgende manieren kiezen tus-
sen de profielen Eco , Normal, Sport, In-
dividual , Offroad1)
en Snow 1)
:
● draai aan de draaiknop (Driving Experience
button) t ot
het gewenste profiel brandt op
het display van het Easy Connect-systeem en
ook op de draaiknop zelf ››› afb. 197.
● OF: selecteer het gewenste profiel op het
aanraaks
cherm van het Easy Connect-sys-
teem, in het menu dat wordt geopend door te
draaien aan de draaiknop (Driving
Experience button).
Binnen elk profiel bestaat de mogelijkheid
om de kenmerken ervan weer te geven, door
te drukken op het touchpad van het display
van het Easy Connect-systeem Informatie
profiel.
In het profiel Individual kunnen de ken-
merken van de wagen worden ingesteld via
het touchpad van het display van het Easy
Connect-systeem Instellingen profiel.
Een pictogram op het display van het Easy
Connect-systeem informeert over het actieve
profiel, wanneer dat verschilt van Normal.
De keuzeknop geeft met een rood led-lampje
het geselecteerde profiel aan. »1)
Enkel voor 4Drive-modellen.
239
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Trefwoordenlijst
Afstandsbediening zie
Sl eut
els . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Afstandsbediening (interieurvoorverwarming) . 171 de batterij vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Afstandsregeling zie Automatische afstandsregeling . . . . . . . . . 209
Afstelling lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Afvoer gordelspanners . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Airbagafdekkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Airbagsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15, 76 activering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
hoofdairbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
knieairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
voorairbag buiten werking stellen . . . . . . . . . . . 80
voorairbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15, 78
werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
zij-airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Airconditioning Climatronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 164
gebruiksaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166
interieurvoorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
Akoestisch signaal lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
veiligheidsgordel niet vastgegespt . . . . . . . . . . 70
Alarmlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9, 125, 127 aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
bewaking van het interieur en beschermingtegen afslepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Alcantara: reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Antiblokkeersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Antivriesmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Area View
zie Sy steem voor perifeer gezichtsveld (Area
View) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 262
Armleuningen voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
ASR zie Aandrijfslipregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Assistentiesystemen ACC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 209
bandenspanningscontrole . . . . . . . . . . . . . . . . 315
bandenspanningsindicator . . . . . . . . . . . . . . . 316
snelheidsregelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Auto Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Auto Lock (centrale vergrendeling) . . . . . . . . . . . 117
Automatische aansturing rijverlichting . . . . . . . . 139
Automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . . 209 aanwijzingen op het scherm . . . . . . . . . . . . . . 210
bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
bijzondere rijsituaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
controle- en waarschuwingslampjes . . . . . . . . 210
functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210
radarsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
tijdelijk uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216
Automatische transmissie aanwijzingen voor het rijden . . . . . . . . . . . . . . 190
bergafondersteuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
kickdown . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
noodontgrendelen van keuzehendel . . . . . . . . 43
noodprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
programma launch-control . . . . . . . . . . . . . . . 192
stuurwiel met hendels voor handmatig scha-kelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
tiptronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . . . . . 187 keuzehendelvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . 188
slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
standen van de keuzehendel . . . . . . . . . . . . . 187 tiptronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
uittrekblokk
ering contactsleutel . . . . . . . . . . . 174
Automatische wasinstallatie de functie Auto Hold uitschakelen . . . . . . . . . 204
Auto wegslepen bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
AUX-IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
B Bagage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Bagagenet bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
Bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 afdekking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
automatische blokkering . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Bagageruimteverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
bijzonderheden van de elektrische achterklep . . .130
elektrisch openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . 129
hoedenplank bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
nettas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
noodontgrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
verstelbare bodem van de bagageruimte . . . . 161
zie ook Bagageruimte beladen . . . . . . . . . . . . 156
Bagageruimte beladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310 accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
levensduur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
looprichtinggebonden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
met verplichte looprichting . . . . . . . . . . . . . . . . 58
nieuwe banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
reparatieset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
slijtage-indicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Bandenafdichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55, 87
330
Trefwoordenlijst
E
E10 zie
Eth
anol (brandstof) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
Easy Connect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 113
Easy Connect-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Easy Open . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Echt leer reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
EDS zie Elektronisch sperdifferentieel . . . . . . . . . . 183
Een lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 kentekenplaatverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Een wiel verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 afsluitende werkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . 58
Efficiencyprogramma besparingstips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
extra verbruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Eigenschappen van de olie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Elektrische ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Elektrische apparaten zie Stopcontact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . 12, 132 comfortopenen en -sluiten . . . . . . . . . . . . . . . 133
Elektromechanische stuurinrichting . . . . . . . . . . 291 controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Elektronisch beheer van het aandrijfkoppel (XDS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Elektronische blokkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Elektronische stabiliseringscontrole (ESC) . . . . . 183
Elektronische wegrijblokkering . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Elektronisch sperdifferentieel . . . . . . . . . . . . . . . 183
Emergency Assist zie Noodhulpsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231
Emissiewaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320
Energiemanagement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292 ESC
elektronis che stabiliseringscontrole . . . . . . . . 183
rem voor meervoudige aanrijdingen . . . . . . . . 184
Sportstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
Ethanol (brandstof) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
Extra verbruikers (efficiencyprogramma) . . . . . . . 36
Extra verwarming zie Interieurvoorverwarming . . . . . . . . . . . . . . 170
F Fietsenrek inbouwen op zwenkbare kogelkop . . . . . . . . . 275
maximale lading . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
Filehulpsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229 inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229
situaties waarin het moet worden uitgescha-keld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 230
storing in de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 230
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229
Frontale botsingen en natuurkundige wetten . . . 73
Front Assist aanwijzingen op het display . . . . . . . . . . . . . . 220
bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222
beperkingen van het systeem . . . . . . . . . . . . . 223
functie noodremmen City . . . . . . . . . . . . . . . . . 223
functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220
radarsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
tijdelijk uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 223
zie ook Omgevingsbewakingssysteem (Front
Assist) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
Full-led koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Functie Auto Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Functie bergafondersteuning . . . . . . . . . . . . . . . 193
Functie Coming Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Functie Leaving Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Functie noodremmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Functie noodremmen City . . . . . . . . . . . . . . . . . . 223 Functiestoring
automatis che afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 210
bewakingssysteem Front Assist . . . . . . . . . . . 220
Front Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220
koppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
transmissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
G
Geadviseerde versnelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Geluiden automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 210
banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58, 310
ESC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
interieurvoorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
Geluidssignaal controle- en waarschuwingslampjes . . . . . . . . 111
Gevarendriehoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Gewichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 321
Glas ijs verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
Glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
rolgordijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
sluitkrachtbegrenzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Gordelspanners . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 75
GRA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Grootlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Grootlichtregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Gsm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
H
Haken voor tassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
Handmatige airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
333
Trefwoordenlijst
Keyless-Exit zie K
eyle
ss Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Keyless Access bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Easy Open . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Keyless-Entry . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Keyless-Exit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
Press & Drive . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
wagen ontgrendelen en vergrendelen . . . . . . 121
Kickdown automatische transmissie . . . . . . . . . . . . . . . . 191
schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 dagteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
resetknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Kinderslot elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18, 84 indeling in groepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
ISOFIX-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Top Tether-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20, 23
vastmaken met veiligheidsgordel . . . . . . . . . . . 18
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . 18, 83
Kledinghaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Klimaatregeling handmatige airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . 46
verwarming en frisse lucht . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
knieairbags veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Knipperlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25, 138
Koeling Koelvloeistoftemperatuurmeter . . . . . . . . . . . . 110
Koelsysteem koelvloeistof bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305
koelvloeistof controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 305 Koelvloeistof
peil contr oleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305
Kofferdeksel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Kogelkop controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274
elektrisch ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274
Koplampen een lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
koplampsproeiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
rijden in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Koppeling (controlelampje) . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Krik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 87 steunpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Kunststofdelen: reinigen . . . . . . . . . . . . . . 286, 287
L Lade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
Lading op dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163 technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
Lak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285 code . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320
schade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
verzorgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285
Lampje mistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Lampjes vervangen achterlamp in de achterklep . . . . . . . . . . . . . . 102
achterlamp in het zijpaneel . . . . . . . . . . . . . . . 101
dimlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
knipperlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
mistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Lane assist zie Lane Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
Lane Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226 het gebied van de camera schoonmaken . . . . 285
Leaving Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Leer: onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288 Lekke band
wat te doen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Lendensteun . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Lichtbundelhoogteverstelling . . . . . . . . . . . . . . . 144
Lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 137 akoestische signalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
alarmlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
AUTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
bediening van de lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
binnenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
bochtenlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
coming home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
cornering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
dagrijverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
dimlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
een lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25, 137
grootlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
knipperlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
leaving home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
leeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Mistlamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
parkeerlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
snelwegverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
stadslicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
Lichten inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
Lichten uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
Light Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Looprichting banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Luik voor het vervoer van lange voorwerpen . . . 158
M
Make-upspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Maximumsnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
335