Openen en sluiten
Comfortopenen
– Druk de ontgrendelingsknop op de s l
eu-
t el in tot alle ruiten in de gewenste stand
staan, of
– Ontgrendel eerst de wagen met de knop
op de sleut
el met afstandsbediening en
houd de knop voor het vergrendelen van
het portier aan bestuurderszijde ingedrukt
totdat alle ruiten in de gewenste stand
staan.
Comfortsluiten
– Druk de ontgrendelingsknop op de sl
eu-
tel in tot alle ruiten gesloten zijn ››› , of
– Houd de sleutel in het slot van het bestuur-
der s
por
tier in de vergrendelingsstand tot
alle ruiten gesloten zijn.
Comfortopenen instellen in het Easy Con-
nect-systeem*
– Selecteer: toets > functietoets
SETUP >
Openen en sluiten > Ruitbediening
> Comfortopenen , om all
e ruit
en te kiezen
(Alle ), alleen die van de bestuurder ( Be-
stuurder ) of geen (Gedeactiveerd ).ATTENTIE
● Sluit de ruit en nooit
achteloos of ongecon-
troleerd. Gevaar voor verwondingen!
● Om veiligheidsredenen mogen de ruiten al-
leen op een afs
tand van ca. 2 meter van de wagen met de sleutel met radiografische af-
st
and
sbediening worden geopend en geslo-
ten. Tijdens het sluiten altijd naar het om-
hoogschuiven van de ruiten kijken, opdat nie-
mand klem komt te zitten. Als de vergrende-
lingsknop wordt losgelaten, wordt het sluiten
direct afgebroken. Sluit- en openingsautomaat*
Dankzij de sluit-/openingsautomaat hoeft u
de knop niet t
e b
lijven indrukken.
Knoppen ››› afb. 143 1 ,
2 ,
3 en
4 heb-
ben tw ee s
t
anden voor het openen en twee
voor het sluiten van de ruiten. Daardoor is
het eenvoudiger het openen en sluiten ge-
controleerd uit te voeren.
Sluitautomaat
– Trek de knop voor de ruitbediening kort tot
in de tweede st
and naar boven. De ruit sluit
volledig.
Openingsautomaat – Druk de knop voor de ruitbediening kort tot
in de tweede st
and naar beneden. De ruit
gaat helemaal open. Weer activeren van de sluit- en openingsau-
tomaat
– A
ls de kabels van de accu zijn los- en vast-
gemaakt, i
s de sluit- en openingsautomaat
buiten werking. Als volgt weer activeren:
– Ruit door het permanent omhoogtrekken
van de ruitbedienin
gsschakelaar tot de
aanslag omhoogschuiven.
– Schakelaar loslaten en opnieuw een secon-
de omhoogtrekk
en. De automaat is nu
weer geactiveerd.
Als u een knop tot in de eerste stand drukt
resp. trekt, opent of sluit het raam zolang de
knop wordt bediend. Wanneer u de knop kort
tot de tweede stand indrukt of loslaat, wordt
de ruit automatisch geopend (openingsauto-
maat) of gesloten (sluitautomaat). Wanneer u
de knop bedient tijdens het openen of slui-
ten van de ruit, blijft de ruit in die stand
staan. 141
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
● bij s
l
echte weersomstandigheden;
● bij speciale constructies aan de zijkant,
zoal
s bijv. hoge of niet in lijn staande van-
grails.
Uitparkeerhulp (RCTA) Afb. 205
Schematische voorstelling van de
uitp ark
eerhu
lp: bewaakt gebied rond de wa-
gen die een parkeerplaats verlaat De uitparkeerhulp bewaakt met behulp van
de r
a
d
arsensoren in de achterbumper ››› afb.
202 het verkeer in dwarsrichting achter de
wagen wanneer die achteruit uit een schuine
parkeerplaats rijdt of manoeuvreert, bijvoor-
beeld in onoverzichtelijke situaties.
Wanneer het systeem een relevante wegge-
bruiker detecteert die nadert aan de achter- zijde van de wagen
›››
afb. 205, klinkt een ge-
luidssignaal.
Indien de wagen is uitgerust met het parkeer-
hulpsysteem, wordt naast het geluidssignaal
de bestuurder ook op de hoogte gebracht via
een visuele aanwijzing op het scherm van de
radio. Deze aanwijzing heeft de vorm van een
rode band aan de achterzijde van de afbeel-
ding van de wagen op het scherm van de ra-
dio. De band geeft de kant van de wagen aan
waar het verkeer in dwarsrichting nadert.
Automatisch bedienen van de remmen om
schade te verminderen
Indien de uitparkeerhulp een weggebruiker
detecteert die nadert aan de achterzijde van
de wagen zonder dat de bestuurder het rem-
pedaal intrapt, bedient het systeem automa-
tisch de remmen.
Het uitparkeersysteem helpt de bestuurder
met remmen, zodat de omvang van de scha-
de beperkt blijft. De remmen worden automa-
tisch bediend indien men achteruit rijdt met
een snelheid van ca. 1-12 km/u (1-7 mph).
Zodra het systeem detecteert dat de wagen
stilstaat, wordt hij gedurende 2 seconden on-
beweeglijk gehouden.
Na het automatisch bedienen van de remmen
om de schade te verminderen, moeten onge-
veer 10 seconden voorbijgaan voordat het
systeem opnieuw kan ingrijpen in het rem-
systeem. Het automatisch bedienen van de remmen
kan wor
den onderbroken door het gas- of
rempedaal krachtig in te trappen, waardoor
de bestuurder opnieuw de controle over de
wagen krijgt. ATTENTIE
De intelligente technologie in de uitparkeer-
hulp k an de limiet
en opgelegd door de na-
tuurkundige wetten niet overwinnen en werkt
enkel binnen de eigen grenzen van het sys-
teem. De functie van het inparkeersysteem
mag geen aanleiding zijn voor het nemen van
risico's. Ondanks het systeem moet de be-
stuurder te allen tijde opmerkzaam blijven.
● Gebruik het systeem nooit wanneer het
zicht
beperkt is of in complexe verkeerssitua-
ties, bijv. op erg drukke wegen of om te wis-
selen van meerdere rijstroken in één keer.
● Houd altijd de omgeving van de wagen in
het oog, aang
ezien het systeem bijvoorbeeld
fietsers of voetgangers niet in alle situaties
opmerkt.
● De uitparkeerhulp remt de wagen niet altijd
vanz
elf af tot volledige stilstand. 232
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
● rec
ht
vooruit te parkeren in een geschikte
plek
● vooruit een rechte parkeerplaats te verlaten
In auto's met
inparkeersysteem en in de fa-
briek ingebouwde radio worden het gebied
vooraan, achteraan en aan de zijkanten, als-
ook de positie van de obstakels ten opzichte
van de auto getoond.
Het inparkeersysteem heeft een aantal be-
perkingen die eigen zijn aan het systeem en
het gebruik ervan vereist bijzondere aan-
dacht door de bestuurder ››› .
ATTENTIE
De intelligente technologie in het inparkeer-
sys t
eem kan de limieten opgelegd door de
natuurkundige wetten niet overwinnen en
werkt enkel binnen de eigen grenzen van het
systeem. Het grotere comfort dat het inpar-
keersysteem biedt mag nooit aanleiding zijn
tot het nemen van grotere risico's. Ondanks
het systeem moet de bestuurder te allen tijde
opmerkzaam blijven.
● Iedere onbedoelde beweging van de wagen
kan erns
tig letsel tot gevolg hebben.
● De snelheid en de rijstijl aanpassen aan het
zicht, het
weer, het wegdek en het verkeer.
● Het oppervlak van bepaalde voorwerpen en
kledin
gstukken kan de signalen van de ultra-
soonsensoren niet weerkaatsen. Het systeem
kan deze voorwerpen en personen met de ge-
noemde kleding niet of niet goed detecteren. ●
Externe g eluid
sbronnen kunnen de signa-
len van de ultrasoonsensoren beïnvloeden. In
bepaalde omstandigheden kan dit ertoe lei-
den dat de aanwezigheid van personen of
voorwerpen niet vastgesteld wordt.
● De ultrasoonsensoren hebben dode hoeken
waarin personen en o
bjecten niet kunnen
worden waargenomen.
● Houd altijd de omgeving van de auto in het
oog, aangez
ien de ultrasoonsensoren kleine
kinderen, dieren en bepaalde voorwerpen
niet in alle situaties perfect opmerken. ATTENTIE
Het snel draaien van het stuur bij het in- of
uitpark er
en met het inparkeersysteem kan
ernstige letsels tot gevolg hebben.
● Neem het stuur niet vast tijdens manoeu-
vres
voor het in- en uitparkeren, zolang het
systeem dit niet vraagt. Doet u dit wel, dan
wordt het systeem buiten werking gesteld tij-
dens de manoeuvre en wordt het parkeerpro-
ces geannuleerd. VOORZICHTIG
● In bepaa l
de omstandigheden detecteren de
ultrasoonsensoren geen obstakels zoals bijv.
aanhangerdissels, stangen, vangrails, palen,
dunne bomen of een achterklep die openstaat
of wordt geopend; dergelijke obstakels kun-
nen de auto beschadigen.
● Bepaalde accessoires die achteraan op de
auto gemont
eerd zijn, zoals een fietsendra- ger, kunnen de werking van het inparkeersys-
teem
v
erstoren en schade veroorzaken.
● Het inparkeersysteem gebruikt geparkeer-
de voer
tuigen, stoepranden en andere voor-
werpen als referentie. Let erop dat de banden
en velgen niet beschadigd raken bij het par-
keren. Onderbreek zo nodig de parkeerma-
noeuvre om schade aan de auto te vermijden.
● De ultrasoonsensoren van de bumper kun-
nen besc
hadigd of verschoven worden in het
geval van een stoot of klap, bijv. bij het in- of
uitparkeren.
● Bij het schoonmaken met hogedrukreini-
gers
of dampstralers om de ultrasoonsenso-
ren te reinigen, alleen kort direct sproeien en
altijd een afstand van meer dan 10 cm aan-
houden.
● Een kentekenplaat of kentekenplaathouder
aan de voor
zijde met afmetingen die groter
zijn dan de opening voor de kentekenplaat, of
een gebogen of vervormde kentekenplaat kan
ertoe leiden dat:
–er verkeerde detecties plaatsvinden
– de sensoren zicht verliezen
– de parkeermanoeuvre wordt geannuleerd
of het systeem slecht parkeert
● Indien een van de ultrasoonsensoren defect
raakt, wor
dt de overeenkomstige zone van
deze sensorengroep (vooraan of achteraan)
uitgeschakeld en kan niet worden geactiveerd
tot de storing is verholpen. De sensoren van
de andere bumper kunnen dan nog steeds op
normale wijze gebruikt worden. Indien er een
storing is in het systeem, wordt het » 237
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Met de radio's SEAT Media System Plus/Navi
S y
s
tem geeft een geel spoor bovendien het
verwachte traject van de wagen aan volgens
de draaihoek van het stuur.
Wanneer het obstakel zich in de rijrichting
van de wagen bevindt, is steeds het overeen-
komstige waarschuwingssignaal te horen.
Zodra de wagen een obstakel nadert, worden
de segmenten dichter bij de wagen weerge-
geven. Ten laatste bij het aanduiden van het
voorlaatste segment, betekent dit dat de
botszone bereikt is. In de botszone worden
obstakels in rood weergegeven, evenals ob-
stakels buiten de af te leggen weg. Niet door-
rijden (of achteruitrijden) ››› in Algemeen
op p ag. 244
, ›
›› in Algemeen op pag. 245 !
De aanwijzingen en akoestische sig-
n a
l
en aanpassen De indicaties en de akoestische signalen
k
u
nnen w
orden ingesteld in het Easy Con-
nect*-systeem.
Automatische activering
on – activeert de optie Automatische
activering ›››
pag. 248
off – deactiveert de optie Automati-
sche activering ››› pag. 248 Volume voor*
Het v
olume voorin en aan de zijkant.
Instellingen/scherpte van de klank voorin*
Toonregeling (frequentie) voor het voorste
gedeelte.
Volume achter*
Volume achterin.
Instellingen/scherpte van de klank achterin*
Toonregeling (frequentie) voor het achterste
gedeelte.
Volume verlagen
Als de parkeerhulp is ingeschakeld, wordt
het volume van actieve audio/video-bron ver-
laagd; de mate waarin dit gebeurt, verschilt
per gekozen optie.
Foutmeldingen Indien met geactiveerde parkeerhulp of bij
het
in
s
chakelen ervan op het instrumenten-
paneel een bericht verschijnt dat er een fout
is in de parkeerhulp, is er een storing in het
systeem.
Als deze storing niet is verdwenen voordat
het contact wordt uitgeschakeld, wordt ze
niet aangegeven de volgende keer dat de parkeerhulp wordt geactiveerd bij het scha-
kelen
van de achteruitversnelling.
Parkeerhulp plus*
Als er een storing is in de parkeerhulp, ver-
schijnt er een overeenkomstig bericht op het
instrumentenpaneel en gaat de led van de
toets knipperen.
Als een sensor defect is, verschijnt op het
display van het Easy Connect-systeem het
symbool voor/achter de wagen. In geval
van een defect aan een sensor achter, wor-
den uitsluitend obstakels getoond in de zo-
nes A en
B
› ›
› afb
. 215. In geval van een
defect aan een sensor voor, worden uitslui-
tend obstakels getoond in de zones C en
D .
W ac
ht
niet te lang met naar een gespeciali-
seerde werkplaats te gaan om de klacht te la-
ten verhelpen.
Trekhaak Wanneer bij wagens met in de fabriek ge-
mont
eer
de tr
ekhaak de aanhangwagen op
elektrische wijze aangesloten is, worden de
sensoren achteraan voor de parkeerhulp niet
geactiveerd bij het inschakelen van de ach-
teruitversnelling, wanneer de keuzehendel in
stand R wordt gezet of de toets wordt in-
gedrukt. »
249
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Aanwijzingen
Wij adviseren reparatiewerkzaamheden en
e xtr
a be
schermingsmaatregelen tegen corro-
sie te laten uitvoeren door uw Erkende Seat
Werkplaats. ATTENTIE
Gebruik nooit een bodembeschermingslaag
of c orr
osiewerende middelen voor uitlaten,
katalysatoren of warmtewerende platen. Door
een heet uitlaatsysteem of door hete motor-
delen kunnen deze stoffen vlam vatten.
Brandgevaar! Motorruimte schoonmaken
Neem extra voorzorgsmaatregelen voor het
s
c
hoonm
aken van de motorruimte.
Corrosiewerende laag
De motorruimte en het oppervlak van de mo-
tor zijn af fabriek met een corrosiewerende
laag behandeld.
Vooral in de winter, wanneer u vaak op met
zout bestrooide wegen rijdt, is een goede be-
scherming tegen corrosie heel belangrijk.
Opdat het zout geen schade kan aanrichten,
moet de motorruimte voor en na de strooipe-
riode grondig worden schoongemaakt.
De Erkende Seat Werkplaats beschikt over de
juiste schoonmaak- en conserveringsmidde-
len en de benodigde gereedschappen. Daar- om adviseren wij u om deze werkzaamheden
daar te l
aten uitvoeren.
Wanneer de motorruimte met vetoplossende
middelen wordt schoongemaakt of wanneer
de motor wordt gewassen, wordt de corrosie-
werende laag bijna altijd verwijderd. Daarna
beslist alle vlakken, groeven, naden en alle
componenten in de motorruimte laten con-
serveren. ATTENTIE
● Let
vóór alle werkzaamheden in het motor-
compartiment op de waarschuwingen ››› pag.
278.
● Motor uitschakelen, handrem aantrekken
en altijd de cont
actsleutel uit het contactslot
trekken, voordat u de motorkap opent.
● Motor laten afkoelen, voordat u de motor-
ruimte sc
hoonmaakt.
● Handen en armen tegen metalen delen met
scherpe k
anten beschermen, als u bijvoor-
beeld de onderkant van de wagen, de binnen-
zijde van de wielkasten of de wieldoppen
schoonmaakt. Gevaar voor verwondingen!
● Vocht, ijs en strooizout in het remsysteem
verminderen de r
emwerking - gevaar voor on-
gevallen! Na het wassen van de wagen abrup-
te en plotselinge remmanoeuvres vermijden.
● Nooit het koelsysteem aanraken. Deze
wordt
afhankelijk van de temperatuur gere-
geld en kan automatisch worden ingescha-
keld – ook bij uit het contact getrokken con-
tactsleutel! Milieu-aanwijzing
Omdat bij het wassen van een motor resten
brand s
tof, vet en olie kunnen worden afge-
spoeld, het vervuilde water door een olie-af-
scheider schoonmaken. Daarom mag de mo-
tor alleen worden schoongespoten in een ge-
specialiseerde werkplaats of bij een daartoe
uitgerust tankstation. Verzorging van de wagen, bin-
nenz
ijde
Di
splay van de radio/Easy Connect*
en bedieningspaneel* Het display kan worden schoongemaakt met
een in s
pec
i
aalzaken verkrijgbare "beeld-
schermreiniger". Om het display schoon te
maken, de doek licht bevochtigen met de rei-
nigingsvloeistof.
Het bedieningspaneel van het Easy Connect-
systeem* moet eerst met een penseeltje wor-
den ontdaan van vuil, om te voorkomen dat
dit in het apparaat of tussen de toetsen en
de behuizing komt te zitten. Geadviseerd
wordt om daarna het bedieningspaneel van
het Easy Connect-systeem* schoon te maken
met een vochtige doek en vaatwasmiddel.
272
Trefwoordenlijst
Diesel roetfi
lt
er . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Dieselolie roetfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Digitale klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Display van de radio: schoonmaken . . . . . . . . . . 272
Dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228 aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
aanwijzing in de buitenspiegel . . . . . . . . . . . . 229
Controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
rijsituaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231
Werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229
Dop van brandstoftank openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
DSG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
DSG-versnellingsbak zie Automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . 189
Dynamische lichtbundel-hoogteverstelling . . . . 146
Dynamo waarschuwingslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
E E10 zie Ethanol (brandstof) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Easy Connect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 120
Easy Connect-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
EDS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185 zie ook Elektronisch sperdifferentieel . . . . . . . 185
Een lampje vervangen achterlicht in achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
achterlicht in zijpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
bagageruimteverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
derde remlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
dimlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 DRL-/stadslicht (daglicht) . . . . . . . . . . . . . . . . 106
grootlicht
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
interieurverlichting en leeslampje . . . . . . . . . 109
kentekenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
knipperlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
mistlamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Een wiel verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 afsluitende werkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . 66
wielbouten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Efficiencyprogramma besparingstips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
extra verbruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . 18, 139 comfortopenen en -sluiten . . . . . . . . . . . . . . . 140
Elektronisch beheer van het aandrijfkoppel (XDS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
Elektronische Stabiliseringscontrole (ESC) . . .182, 184
Elektronisch sperdifferentieel . . . . . . 182, 184, 185 controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186, 187
Emissiegegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
ESC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182 elektronische stabiliseringscontrole . . . 182, 184
Sport-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
zie ook Elektronische
Stabiliseringscontrole (ESC) . . . . . . . . . . . . 182
Ethanol (brandstof) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Event Data Recorder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Extra verbruikers (efficiencyprogramma) . . . . . . . 40
F Filter tegen schadelijke stoffen . . . . . . . . . . . . . . 163
Frontale botsingen en natuurkundige wetten . . . 81
Front Assist aanwijzingen op het scherm . . . . . . . . . . . . . . 212
bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
beperkingen van het systeem . . . . . . . . . . . . . 214
City noodremfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215 functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
rad
arsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
tijdelijk uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 214
zie ook Bewakingssysteem Front Assist . . . . . 211
Functie Coming Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Functie Leaving Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Functiestoringen automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 219
bewakingssysteem Front Assist . . . . . . . . . . . 212
front Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . 236
katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
koppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
roetfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
versnellingsbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
G Geluiden automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 219
banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Geluidssignaal veiligheidsgordel niet vastgegespt . . . . . . . . . . 78
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 119
Gevarendriehoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95, 146
Gewichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
Gordel spannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Gordelspanners . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20, 83 Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Grootlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
H
Handbediende airconditioning . . . . . . . . . . . . . . 168
Handgeschakelde versnellingsbak . . . . . . . . . . . 189
Handrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180, 181 Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
HBA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Het contact in- en uitschakelen . . . . . . . . . . 30, 173
306
Trefwoordenlijst
manoeuvreerremmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
p ark
eerhu
lp plus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
sensoren en camera: schoonmaken . . . . . . . . 269
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249
trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249
visuele aanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
zie Inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . 236
zie ook Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . 244, 246
Parkeerhulpsysteem zie Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244, 246
Parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182, 193 met het inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . 241
Parkeren (automatische versnellingsbak) . . . . . 192
ParkPilot zie Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244, 246
Passagiers achterin zie Juiste zithouding . . . . . . . . . . . . . . . 73, 74, 75
Pedalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Peddels (automatische versnellingsbak) . . . . . . 192
Peilcontroles . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Plaatsing van de gordelband bij zwangere vrouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . 19, 82
veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19, 82
Portieren kinderslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Portiergreep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 ijsvrij maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271
Press & Drive de motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
Profieldiepte van de banden . . . . . . . . . . . . . . . . 291
R Radarsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212, 220
Radiografische afstandsbediening . . . . . . . . . . . 127 RCTA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
zie Uitpark eerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . 228
Rear Traffic Alert . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
Rear view camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
Regelmatig onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 266 binnenzijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Buitenzijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267
Remassistent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
Rembekrachtiger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180, 188
Remblokken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180, 197
Remmen nieuwe remblokken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
remassistent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285
Remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285 Waarschuwingslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58, 285 verversensnellingsbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
Remweg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Reparatiewerkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
Reservewiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
Rijden door water rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Met aanhangwagen . . . 253, 259, 261, 262, 298
rijden in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
veilig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
zuinig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Rijden in het buitenland Benzine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Rijmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234
Rijprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234
Risico's als de veiligheidsgordels niet omge- daan worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Ritgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
overzicht van gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Roetfilter
functie storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Roetfilter (diesel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Ruiten elektrisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18, 139
ijs verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270
Ruitensproeier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58, 148
Ruitensproeiervloeistof bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
vulhoeveelheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
Ruitenwisserbladen vervangen . . . . . . . . . . . . . . . 98
Ruitenwissers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 148 servicestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
wisserblad omhoog zetten . . . . . . . . . . . . . . . . 70
wisserblad omlaag brengen . . . . . . . . . . . . . . . 70
Ruitenwissers voor en achter . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
S
Safe . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Safe-beveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Schakelaar alarmlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 automatisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
een versnelling inschakelen (schakelbak) . . . 189
handgeschakeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
handgeschakelde versnellingsbak . . . . . . . . . 189
kick-down . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235
Schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 266 afdichtrubbers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270
alcantara . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274
bedieningspaneel van Easy Connect . . . . . . . 272
chroomdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271
display van de radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
hogedrukreinigers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268
houten sierelementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273
310