Communicatie en multimedia
Bediening van het audio- en telefoonsysteem zonder spraakbediening (MID) Afb. 127
Bedieningselementen aan het stuurwiel.KnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoonNavigatie*
ADraaien: Volume hoger/lager
zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: Stilte
BKort indrukken: toegang tot
telefoonmenu in instrumen- tenpaneel a)
.Kort indrukken: toegang tot
telefoonmenu in instrumen- tenpaneel a)
.Kort indrukken: toegang tot
telefoonmenu in instrumen- tenpaneel a)
.
Kort indrukken: binnenkomende op-
roep opnemen / actieve oproep be-
eindigen / toegang tot lijst met oproe- pen.
Lang indrukken: binnenkomende / herhaalde oproep weigeren. a)
.
Kort indrukken: toegang tot te-
lefoonmenu in instrumenten- paneela)
.
CZoekopdracht vorige zender
Kort indrukken: terug naar vo-
rige track
Lang indrukken: versneld ach- teruit
Geen functieGeen functieGeen functie
DVolgende zender zoeken
Kort indrukken: naar volgende
track
Lang indrukken: versneld vooruit
Geen functieGeen functieGeen functie
E, FVeranderen van menu in het
instrumentenpaneel a)Veranderen van menu in het
instrumentenpaneel a)Veranderen van menu in het
instrumentenpaneel a)Veranderen van menu in het instru-
mentenpaneel a)Veranderen van menu in het in-
strumentenpaneel a)» 123
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
BedienenKnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoonNavigatie*
GMID: veranderen van bronMID: veranderen van bronMID: veranderen van bronMID: veranderen van bronMID: veranderen van bron
HDraaien: Volgende / vorige
voorselectie b)
Indrukken: Werkt op de MFADraaien: Volgende / vorige trackb)
Indrukken: Werkt op de MFADraaien: Geen functie
Indrukken: Werkt op de MFA
Draaien: Toegang tot lijst met oproe- pen / selecteren handeling voor bin-
nenkomende of actieve oproep (opne- men/beëindigen/negeren/onthou-
den/op stil zetten/privé-stand inscha- kelen).
Indrukken: De door draaien geselec- teerde handeling bevestigen.
Draaien: Veranderen van menuof geheugen in het instrumen- tenpaneel
Indrukken: Werkt op het instru- mentenpaneel
a)Afhankelijk van de uitrusting van de wagen.
b) Uitsluitend indien het instrumentenpaneel zich in het menu Audio bevindt.
Bediening van het audio- en telefoonsysteem met spraakbediening (HIGH) Afb. 128
Bedieningselementen aan het stuurwiel.
KnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon a)Navigatie a)
ADraaien: Volume hoger/lager
zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: Stilte 124
Communicatie en multimediaKnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon
a)Navigatie a)
B
Kort indrukken:
toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer her- halena)Kort indrukken:
toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer her- halena)Kort indrukken:
toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer her- halena)Kort indrukken:
Binnenkomende op-
roep opnemen / actieve oproep be- eindigen / toegang tot lijst met op- roepen.
Lang indrukken: Binnenkomende / herhaalde oproep weigerenKort indrukken: toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer herha- lena)
CZoekopdracht vorige zender
Kort indrukken:
terug naar vo-
rige track
Lang indrukken: versneld ach- teruit
Geen functieGeen functie b)Functie Radio / Media (behalve
AUX)
DVolgende zender zoeken
Kort indrukken: naar volgende
track
Lang indrukken: versneld vooruit
Geen functieGeen functie b)Functie Radio / Media (behalve
AUX)
E, FVeranderen van menu in het
instrumentenpaneelVeranderen van menu in hetinstrumentenpaneelVeranderen van menu in hetinstrumentenpaneelVeranderen van menu in het instru- mentenpaneelVeranderen van menu in het in-strumentenpaneel
GSpraakbediening in- / uitscha- kelena)Spraakbediening in- / uitscha-
kelena)Spraakbediening in- / uitscha-
kelena)Geen functie b)Spraakbediening in- / uitscha-
kelen
H
Draaien: Volgende / vorigevoorselectie c)
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie vanhet instrumentenpaneel af-
hankelijk van de menu-optieDraaien: Volgende / vorige trackc)
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie vanhet instrumentenpaneel af-
hankelijk van de menu-optieDraaien: Werkt op het menu
van het instrumentenpaneel afhankelijk van dat waarin u zich bevindt
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie vanhet instrumentenpaneel af-
hankelijk van de menu-optieDraaien: Toegang tot lijst met op-
roepen / selecteren handeling voor binnenkomende of actieve oproep (opnemen/beëindigen/nege-
ren/onthouden/op stil zetten/privé- stand inschakelen).
Indrukken: De door draaien geselec- teerde handeling bevestigenDraaien: Werkt op het menu
van het instrumentenpaneel af- hankelijk van dat waarin u zich bevindt
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optie
a)Afhankelijk van de uitrusting van de wagen.
b) Bij actief telefoongesprek, zo niet functie van Radio/Media (behalve AUX).
c) Uitsluitend indien het instrumentenpaneel zich in het menu Audio bevindt.
125
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Openen en sluiten
Openen en sluiten
Sl eut
el
s
Sleutelset Afb. 132
Sleutelset. Afhankelijk van de uitvoering van uw wagen
k
an de s
l
eutelset bestaan uit:
● een sleutel met afstandsbediening ›››
afb.
132 A ●
een sleutel zonder afstandsbediening B ,
● een kunststof sleutelhanger* C .
of
● twee sleutels zonder afstandsbediening A●
een kunststof sleutelhanger* C .Sleutels bij laten maken
A
ls
u een nieuwe sleutel nodig heeft, kunt u
met het chassisnummer van de wagen naar
een Erkende Seat Werkplaats gaan. ATTENTIE
● Verk eer
d gebruik van de contactsleutel kan
ernstig lichamelijk letsel als gevolg hebben.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevenden al-
leen in de wag
en, omdat zij in een noodgeval
de wagen niet uit kunnen en zichzelf niet
kunnen redden.
● Ongecontroleerd gebruik van de wagen-
sleut
el door derden kan ertoe leiden dat de
motor wordt gestart of elektrische uitrustin-
gen (bijv. elektrische ruiten) worden bediend
- gevaar voor ongevallen! De wagenportieren
kunnen via de sleutel met afstandsbediening
worden vergrendeld, waardoor hulp in nood-
situaties wordt bemoeilijkt.
● Laat nooit een bij de wagen behorende
sleut
el achter in de wagen. Als derden uw wa-
gen zonder toestemming gebruiken, kan dit
tot schade aan of diefstal van de wagen lei-
den. Neem daarom altijd de sleutel mee wan-
neer u de wagen verlaat.
● Trek nooit de sleutel uit het contactslot zo-
lang de w
agen in beweging is. Het stuurslot
zou het stuurwiel kunnen blokkeren en u bent
dan niet meer in staat de wagen te besturen. VOORZICHTIG
In de sleutel met afstandsbediening zitten
elektr oni
sche componenten. Bescherm de
sleutels tegen vocht en stoten. Radiografische afstandsbediening*
Afb. 133
Knoppen op de sleutel met afstands-
bedienin g. Afb. 134
Wagensleutel met alarmknop. » 127
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
Met de radiografische afstandsbediening kan
de w ag
en
van op afstand worden ont- en ver-
grendeld.
Met de toets 4
› ››
afb
. 133 van de afstands-
bedienin
g wordt de sleutelbaard ontgren-
deld.
Wagen ontgrendelen ››› afb. 133 1 .
W ag
en
vergrendelen ››› afb. 133 2 .
A c
ht
erklep ontgrendelen. Op knop ››› afb.
133 3 drukken, tot alle knipperlichten van
de w ag
en ev
en knipperen. Bij het indrukken
van ontgrendelingsknop 3 , beschikt u
o v
er 2 minut
en om de achterklep te openen.
Na verloop van deze tijd wordt die weer ver-
grendeld.
Bovendien knippert het controlelampje van
de sleutelbatterij ››› afb. 133 (pijl).
De zender met de batterijen is ondergebracht
in de sleutel met afstandsbediening. De ont-
vanger zit in het interieur van de wagen. Het
maximaal bereik hangt af van verschillende
factoren. Bij zwakker wordende batterijen
wordt de reikwijdte kleiner.
Alarmknop*
Druk de alarmknop alleen in een noodgeval
in ››› afb. 134 5 ! Z
odra de alarmknop is in-
g edrukt, hoor
t u de claxon van de wagen en
gaan de knipperlichten kort branden. Door
de knop nogmaals in te drukken, wordt het
alarm gedeactiveerd. ATTENTIE
Lees de betreffende waarschuwingsaanwij-
zin g
en ››› in Sleutelset op pag. 127 en v
o lg
deze op. Let op
● De r a
diografische afstandsbediening werkt
alleen als u zich in het werkingsgebied be-
vindt.
● Als u de wagen met de radiografische af-
stand
sbediening niet kunt ont- of vergrende-
len, moet u eerder genoemde sleutel opnieuw
laten synchroniseren. Ga hiervoor naar uw
technische dienst. De batterij vervangen
Afb. 135
Autosleutel: openen van het deksel
v an b
att
erijvak. Afb. 136
Autosleutel: batterij verwijderen. SEAT adviseert om de batterij te laten vervan-
g
en in de w
erkp
laats van een officiële dealer.
De batterij bevindt zich aan de achterzijde
van de autosleutel, onder een deksel.
Batterij vervangen ● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klap
pen ››› pag. 127.
● Deksel aan de achterkant van wagensleutel
›››
afb. 135 in de richting van de pijl ››› ver-
w ijder
en.
● D
e batterij met een geschikt dun voorwerp
uit het b
atterijvak halen ››› afb. 136.
● De nieuwe batterij in het batterijcomparti-
ment pl
aatsen en aandrukken zoals is aange-
geven ››› afb. 136, in tegenovergestelde rich-
ting van de pijl ››› .
● Het deksel in de behuizing van de wagen-
s l
eut
el plaatsen en aandrukken zoals is aan-
gegeven ››› afb. 135, in tegenovergestelde
128
Openen en sluiten
richting van de pijl, totdat het deksel vast-
k likt
. VOORZICHTIG
● Als
de batterij niet correct wordt vervangen,
kan de autosleutel beschadigd raken.
● Het gebruik van ongeschikte batterijen kan
de autos
leutel beschadigen. Vervang daarom
de lege batterij altijd door een nieuwe van de-
zelfde spanning en afmetingen, en met de-
zelfde kenmerken.
● Let bij het plaatsen van de batterij op de
juist
e poolrichting. Milieu-aanwijzing
Lever de gebruikte batterijen met het oog op
het mi lieu in b
ij een daartoe aangewezen in-
zamelpunt. Sleutel met radiografische afstands-
bedienin
g sy
nc
hroniserenIndien de wagen niet kan worden ontgren-
del
d of
vergrendeld met de sleutel met af-
standsbediening, moet deze opnieuw gesyn-
chroniseerd worden.
Met geopende wagen:
– Druk toets 2
› ›
›
afb. 133 op de afstands-
bediening in. –
Vergr
endel vervolgens de wagen met de
sleutelbaard binnen een minuut.
Met gesloten wagen: – Druk toets 1
› ››
afb
. 133 op de afstands-
bedienin
g in.
– Vergrendel vervolgens de wagen met de
sleut
elbaard binnen een minuut.
Als u vaak de -knop indrukt buiten het wer-
kingsgebied van de radiografische afstands-
bediening, kunt u de wagen misschien niet
meer ont- en vergrendelen met de afstands-
bediening. De sleutel met afstandsbediening
moet dan opnieuw worden gesynchroni-
seerd.
Nieuwe sleutels met afstandsbediening zijn
verkrijgbaar bij de Erkende Seat Werkplaats.
Deze sleutels moeten in dezelfde zaak wor-
den gesynchroniseerd.
Er kunnen maximaal vijf sleutels met radio-
grafische afstandsbediening worden ge-
bruikt.
Centrale vergrendeling Bes
chrijving Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 15. De centrale vergrendeling maakt centraal
ont- en v
ergrendelen van alle portieren en de
achterklep mogelijk.
Met de volgende vergrendelsystemen kunt u
de centrale vergrendeling bedienen:
● de sleutel, door de sleut
el in de slotcilinder
van het bestuurdersportier te steken en hem
in de openstand te draaien. Afhankelijk van
de wagenuitvoering worden alle portieren
ontgrendeld of wordt enkel het bestuurder-
sportier ontgrendeld. Bij het sluiten van de
wagen met de sleutel worden alle portieren
vergrendeld.
● de drukknop voor de centrale vergrende-
ling ›
›› pag. 132.
● de radiografische afstandsbediening, vi
a
de toetsen op de sleutel ››› pag. 127.
Beschikt over verschillende functies die de
veiligheid van de wagen optimaliseren: "Safe-beveiliging*"
Veiligheidsontgrendelen*
Automatisch vergrendelen door onbe-
doeld openen
Automatisch vergrendelen door snelheid
en automatisch ontgrendelen*
Veiligheidsontgrendelen »
–
–
–
–
–
129
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Openen en sluiten
Functie voor tijdelijke uitschakeling van de
K eyl
e
ss Access
Als u de Keyless Access tijdelijk wilt uitscha-
kelen, dient u een reeks handelingen uit te
voeren. U dient eerst de wagen met de auto-
sleutel te vergrendelen. Op dat moment heeft
u 5 seconden om de wagen met de sensor op
de greep van het portier een tweede keer af
te sluiten.
Wanneer de tweede handeling 5 seconden
na het vergrendelen van de wagen met de
sleutel wordt verricht, kan de Keyless Access
niet worden uitgeschakeld.
Wanneer de Keyless Access tijdelijk is uitge-
schakeld, kan de wagen alleen met de sleutel
worden ontgrendeld. Na het ontgrendelen
wordt de functionaliteit van de Keyless Ac-
cess weer hersteld.
Comfortfuncties
Om alle elektrische ruiten te sluiten met de
comfortfunctie, houdt u een vinger geduren-
de enkele seconden op het sensoroppervlak
voor vergrendeling ››› afb. 141 B (pijl) van
de por tier
gr
eep tot de ruiten gesloten zijn.
Het openen van de portieren bij aanraking
van het sensoroppervlak van de portiergreep
vindt plaats volgens de instellingen in het Ea-
sy Connect-systeem met de toets en de
f u
nctieknop
pen SETUP en
Openen en s
luit
en . VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
ku nnen g
eactiveerd worden wanneer ze ge-
raakt worden door een waterstraal of hoge-
drukspuit wanneer er een passende autosleu-
tel in de omgeving aanwezig is. Als ten min-
ste één van de elektrische ramen geopend is
en het sensoroppervlak B (pijl) van de por-
tiergr eep w
ordt permanent ingeschakeld,
worden alle ruiten gesloten. Let op
● Als
de accu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna of helemaal leeg is,
dan is het mogelijk dat de wagen niet ont-
grendeld of vergrendeld kan worden met het
Keyless Access-systeem. De wagen kan hand-
matig worden ontgrendeld of vergrendeld.
● Om de juiste vergrendeling van de wagen te
contro
leren, blijft de ontgrendelingsfunctie
uitgeschakeld gedurende ca. 2 seconden.
● Als op het scherm van het instrumentenpa-
neel het beric
ht Keyless-systeem de-
fect wordt getoond, kunnen er zich storin-
gen voordoen in de werking van het Keyless
Access-systeem. Raadpleeg een gespeciali-
seerde werkplaats. SEAT raadt u aan om daar-
voor een SEAT-dealer te raadplegen.
● Afhankelijk van de functie ingesteld in het
infotainment
systeem voor buitenspiegels,
worden de buitenspiegels ingeklapt en gaat
de omgevingsverlichting branden bij het ont-
grendelen van de wagen via het sensoropper- vlak op de portiergreep van het bestuurder-
spor
tier
.
● Als er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wag
en bevindt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding verschij-
nen op het display van het instrumentenpa-
neel. Dit zou kunnen gebeuren als er een an-
der radiofrequentiesignaal zou interfereren
met het signaal van de sleutel (bijv. van een
of andere accessoire voor mobiele apparaten)
of als de sleutel afgedekt wordt door een
voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren van de portier-
grepen kan beïn
vloed worden als de sensoren
erg vuil zijn en er bijvoorbeeld een laagje
zout op zit. Reinig zo nodig de wagen.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tisc
he versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de keuzehendel in de stand P
staat. 135
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Openen en sluiten
● Ins
c
hakeling van het contact met ongeldige
sleutel
● Bewegingen in de binnenruimte (wagens
met v
olumetrische sensor).
● Slepen van de wagen 1)
.
● Overhellen van de wagen 1)
.
● Verkeerde handeling aan het alarmsys-
teem.
● Lo
skoppelen van de accu.
In deze gev
allen worden gedurende ca. 30
seconden akoestische signalen en lichtsigna-
len (knipperlichten) uitgezonden. Deze cy-
clus kan zich tot 10 keer herhalen, afhanke-
lijk van het land.
Alle portieren handmatig openen
Bij wagens zonder alarm worden bij het
handmatig openen van het bestuurderspor-
tier alle portieren ontgrendeld.
Het alarm uitschakelen
Om het alarmsysteem uit te schakelen, dient
u de sleutel in de openingsrichting te draai-
en, het portier te openen en het contact in te
schakelen of de toets voor openen van de
afstandsbediening in te drukken.
Bij wagens die met een alarmsysteem uitge-
rust zijn, heeft men 15 seconden de tijd om de sleutel in het contactslot te steken en het
contact
in te schakelen als de wagen met de
sleutel via het bestuurdersportier geopend
wordt.
Anders gaat het alarm gedurende 30 secon-
den af en kan de motor niet worden gestart. Let op
● Na 28 dag en g
aat het controlelampje uit
om te voorkomen dat de accu leeg raakt als
de wagen voor langere tijd geparkeerd staat.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
● Als na het afgaan van het alarm geprobeerd
wordt
een ander beveiligd gebied binnen te
dringen, gaat het alarmsysteem opnieuw af.
● Het alarmsysteem kan met de radiografi-
sche af
standsbediening in- en uitgeschakeld
worden ››› pag. 127.
● Het alarmsysteem wordt
niet geactiveerd
als de wagen van binnenuit met de drukknop
voor de centrale vergrendeling vergrendeld
wordt.
● Als de wagenaccu helemaal of voor de helft
ontladen i
s, werkt het alarmsysteem niet cor-
rect.
● De wagenbewaking blijft ook gegarandeerd
als
de accukabels worden losgemaakt of de
accu niet meer werkt indien het alarmsys-
teem geactiveerd is. ●
Als
een van de beide accukabels bij een ge-
activeerd alarmsysteem wordt losgemaakt,
treedt het alarmsysteem in werking. Interieurbewaking en wegsleepbevei-
liging*
Bewakings- of controlefunctie inbegrepen in
het al
armsy
steem*, dat via ultrasoon geluid
de niet geautoriseerde toegang tot de wagen
opspoort.
Activering
– Wordt automatisch ingeschakeld bij het in-
sc h
akelen van het alarmsysteem.
Buiten werking stellen
– Open de wagen met de mechanische sleu-
tel of
met de toets van de afstandsbedie-
ning. Wanneer de wagen met de sleutel
wordt geopend, mag tussen het portier
openmaken en de sleutel in het contactslot
steken niet meer dan 15 seconden zitten
omdat anders het alarmsysteem afgaat.
– Druk tweemaal op toets van de afs
tands-
bediening. De volumetrische sensor en de
hellingshoeksensor worden gedeactiveerd.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd. »1)
In wagens uitgerust met afsleepalarm
137
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid