Page 265 of 384
265
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
PERIPHERAL MONITORING-SYSTEEM
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE)
16.11.24 15:38
6
2Zet de selectiehendel in stand R.
3Controleer of de monitor het deel ach-
ter de achterwielen van de geparkeer-
de auto weergeeft en kies .
Als dat deel niet wordt weergegeven, rijd
de auto dan naar voren.
4Rijd langzaam achteruit totdat het
zwart-gele verticale paaltje net de ach-
terzijde van de geparkeerde auto over-
lapt. Houd hierbij het stuurwiel recht.
Breng vervolgens de auto tot stilstand.
Zwart-geel verticaal paaltje
Rijd tot hier achteruit
5Draai het stuurwiel, terwijl de auto stil-
staat, tot het blauwe kader overeen-
komt met de gewenste parkeerplek.
Als de verlengde lijn van het blauwe kader
wordt weergegeven, kan de assistentie bij
fileparkeren worden gebruikt.
Blauw kader
Zwart-geel verticaal paaltje
Verlengde lijn
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE).book P age 265 Thursday, November 24, 2016 3:47 PM
Page 266 of 384
266
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE)
16.11.24 15:38
Draai het stuurwiel naar rechts
Zwart-geel verticaal paaltje
Blauw kader
WAARSCHUWING
●Controleer of zich geen obstakels binnen
het blauwe kader bevinden.
Als zich obstakels binnen het blauwe
kader bevinden, maak dan geen gebruik
van de assistentie bij fileparkeren.
●Controleer, bij het plaatsen van het
blauwe kader over het parkeervak, of de
verlengde blauwe lijn het wiel van de
voor het lege parkeervak geparkeerde
auto niet kruist.
●Als de verlengde lijn van het blauwe
kader de geparkeerde auto kruist, staat
uw auto er mogelijk te dicht bij. Contro-
leer of de afstand tussen uw auto en de
geparkeerde auto ongeveer 1 m is.
Verlengde lijn overlapt band
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE).book P age 266 Thursday, November 24, 2016 3:47 PM
Page 267 of 384
267
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
PERIPHERAL MONITORING-SYSTEEM
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE)
16.11.24 15:38
6
6Houd het stuurwiel in dezelfde stand en
rijd achteruit.
De assistentie bij fileparkeren wordt uitge-
schakeld wanneer het stuurwiel wordt
gedraaid tijdens het achteruitrijden. Zet de
selectiehendel in ee n andere stand dan
stand R en herhaal de procedure vanaf stap
1.
7Op het scherm verschijnt een kromme
blauwe lijn. Houd het stuurwiel in de-
zelfde stand en rijd langzaam achteruit.
Stop wanneer de kromme blauwe lijn de
hoek van het gewenste parkeervak
raakt.
Kromme blauwe lijn
WAARSCHUWING
●Zorg ervoor dat u bij het achteruitrijden
geen obstakels raakt. Rijd langzaam ach-
teruit.
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE).book P age 267 Thursday, November 24, 2016 3:47 PM
Page 268 of 384

268
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE)
16.11.24 15:38
Rijd achteruit en houd het stuurwiel in de-
zelfde stand.
Kromme blauwe lijn
Kromme blauwe lijn raakt hier de hoek
Wanneer u te snel achteruitrijdt, kunt u de
synchronisatie met de assistentie bij filepar-
keren kwijtraken.
8Draai, als de auto stilstaat, het stuurwiel
geheel naar links.
Draai het stuurwiel alleen bij stilstand.
9Wanneer het scherm verandert, houd
dan het stuurwiel in de actuele stand en
rijd achteruit.
10Draai, als de auto zich parallel aan de
weg of de stoeprand bevindt, het stuur-
wiel in de rechtuitstand.
Controleer de omgeving visueel en via
de spiegels, rijd achteruit terwijl u de af-
standslijnen als referentie gebruikt en
breng de auto tot stilstand.
Wanneer de auto bijna helemaal op de
gewenste parkeerplek staat, is de assisten-
tie bij fileparkeren voltooid.
WAARSCHUWING
●Zorg ervoor dat u bij het achteruitrijden
geen obstakels raakt. Rijd langzaam ach-
teruit.
INFORMATIE
●Mogelijk wordt er geen begeleiding bij
fileparkeren gegeven wanneer u heel
langzaam achteruitrijdt.
●Als de achterklep wordt geopend, wordt
de assistentie bij fileparkeren halver-
wege onderbroken.
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE).book P age 268 Thursday, November 24, 2016 3:47 PM
Page 269 of 384

269
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
PERIPHERAL MONITORING-SYSTEEM
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE)
16.11.24 15:38
6
1Kies .
Wanneer de Lexus Parking Assist-sensor
een object signaleert terwijl u probeert de
auto in een parkeervak aan de linkerkant te
parkeren, dan kan de zwart-gele paal
onzichtbaar worden gemaakt door het dis-
play van de Lexus Parking Assist-sensor.
Schakel in dit geval de schakelaar van de
Lexus Parking Assist-sensor uit
(→ Blz. 279) en bedien de auto terwijl u
visueel en in de spie gels controleert of de
omgeving veilig is. Schakel na bediening de
schakelaar in. (alleen 8 inch display)
Het stuurwiel is te ver gedraaid, waardoor
het systeem niet kan werken. Draai het
stuurwiel terug naar de oorspronkelijke
stand.
Als de melding wordt weergegeven voor-
dat het kader de gewenste parkeerplek
bedekt, dan staat de auto waarschijnlijk te
ver van de stoeprand. Controleer of de
afstand tussen uw auto en de geparkeerde
auto ongeveer 1 m is.
Normale modus
Modus beperkte ruimte
Als het contact UIT wordt gezet wanneer
de Parking Assist Monitor wordt uitgescha-
keld in de modus voor beperkte ruimte,
wordt de volgende keer dat de assistentie
bij fileparkeren word t geselecteerd eerst
het waarschuwingsscherm getoond.<>
ASSISTENTIE BIJ
FILEPARKEREN
UITSCHAKELEN
AUTO'S MET LEXUS PARKING
ASSIST-SENSOR
WANNEER DE MELDING
“Steering wheel turned too far,
please return.” (Stuurwiel te ver
gedraaid, terugdraaien a.u.b.)
WORDT WEERGEGEVEN
MODUS BEPERKTE RUIMTE
Als de plaats waar de auto moet worden
geparkeerd smaller is dan gebruikelijk,
kan de modus voor beperkte ruimte
worden gebruikt.
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE).book P age 269 Thursday, November 24, 2016 3:47 PM
Page 270 of 384
270
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE)
16.11.24 15:38
1Selecteer terwijl de modus file-
parkeren in werking is.
2Bevestig de waarschuwing op het waar-
schuwingsscherm. Kies Akkoord als u
akkoord gaat. Kies om de mo-
dus beperkte ruimte te annuleren.
3Wanneer het systeem in de modus voor
beperkte ruimte wo rdt gezet, gaat de
indicator op branden.
Selecteer nogmaals om het sys-
teem in de normale modus te zetten.
BEDIENING MODUS
BEPERKTE RUIMTE
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE).book P age 270 Thursday, November 24, 2016 3:47 PM
Page 271 of 384

271
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE)
16.11.24 15:38
PERIPHERAL MONITORING-SYSTEEM
6
5. VOORZORGSMAATREGELEN VOOR LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
De procedure voor het afstellen van het
beeld van de Parking Assist Monitor is
gelijk aan de procedure voor het afstellen
van het scherm. ( →Blz. 42)
GEBIED DAT OP HET SCHERM
WORDT WEERGEGEVEN
De Parking Assist Monitor geeft, vanaf
de achterbumper, een beeld weer van
het gebied achter de auto.
Scherm Gebied dat wordt weergegeven
Hoeken van de bumper
INFORMATIE
●Het gebied dat op het scherm wordt
weergegeven, is afhankelijk van de stand
van de auto.
●Objecten die zich te dicht bij de hoeken
van de bumper of onder de bumper
bevinden, kunnen niet worden weerge-
geven.
●De camera is voorzien van een speciale
lens. De afstand op het beeld op het
scherm wijkt af van de werkelijke afstand.
●Objecten die zich op een hogere plaats
bevinden dan de camera, worden moge-
lijk niet weergegeven op het scherm.
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE).book P age 271 Thursday, November 24, 2016 3:47 PM
Page 272 of 384

272
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE)
16.11.24 15:38
DE CAMERA
De camera van de Parking Assist Moni-
tor is bevestigd zoals aangegeven in de
afbeelding.
GEBRUIK VAN DE CAMERA
Als er vuil of verontreinigingen (zoals
waterdruppels, sneeuw, modder, enz.)
op de camera zit, kan deze geen duide-
lijk beeld overbrengen. Spoel hem in dit
geval af met een grote hoeveelheid wa-
ter en veeg de cameralens af met een
zachte, natte doek.
OPMERKING
●De Parking Assist Monitor werkt in de
volgende gevallen mogelijk niet goed.
• Als de achterzijde van de auto aan schokken wordt blootgesteld, kan de
stand van de camera veranderen.
• De camera is waterdicht afgesloten. Verwijder, demonteer of wijzig hem
daarom niet. Anders kan hij onjuist gaan
werken.
• Spoel de camera af met een grote hoe- veelheid water en veeg de lens af met
een zachte, natte doek. Wrijf niet te
hard over de cameralens. Als er krassen
op de cameralens zitten, kan deze geen
duidelijk beeld overbrengen.
• Zorg ervoor dat er geen organische oplosmiddelen, autowas, ruitenreiniger
of ruitencoating op de lens terechtkomt.
Verwijder dergelijke stoffen zo snel
mogelijk van de lens als dit gebeurt.
• Bij een snelle temperatuurverandering, bijvoorbeeld wanneer bij koud weer
heet water op de auto wordt gegoten,
kan het zijn dat het systeem niet goed
werkt.
• Stel de camera of de omgeving van de camera tijdens het wassen van de auto
niet bloot aan sterke waterstralen. Hier-
door kunnen storingen optreden in de
camera.
●Stel de camera niet bloot aan een krach-
tige schok, omdat anders een storing kan
optreden. Laat bij een storing de auto
controleren door een erkende Lexus-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
GS_Navi+MM_OM30G25E_(EE).book P age 272 Thursday, November 24, 2016 3:47 PM