Page 71 of 566
Uw auto in één oogopslag
1
Uw auto in één oogopslag
1Overzicht exterieur (Vooraanzicht) ....................1-2
Overzicht exterieur (Achteraanzicht) .................1-3
Overzicht interieur.................................................1-4
Overzicht dashboard .............................................1-5
Motorruimte ............................................................1-6
Page 74 of 566

1-4
Uw auto in één oogopslagO
O VVEERR ZZIICC HH TT IINN TTEERR IIEE UU RR
1. Knop vergrendelen/
ontgrendelen portier ..........................3-11
2. Geheugen bestuurdersstoel ..............3-16
3. Schakelaar inklapbare buitenspiegels....................................3-25
4. Schakelaar spiegelbediening ............3-20
5. Schakelaar centrale vergrendeling ....3-12
6. Ruitbedieningsschakelaars................3-27
7. Blokkeerschakelaar ruitbediening......3-30
8. Koplampverstelling ............................3-92
9. Bedieningstoets dashboardverlichting ........................3-42
10. Toets Blind Spot Detection-systeem ..........................5-42
11. Lane Keeping Assist-systeem ........ 5-63
12. Toets ESC OFF ..............................5-32
13. VESS-toets (Virtual Engine Sound System)........H45
14.Laadklepontgrendeling......................H19
15.Keuzetoets AUTO/LOCK-modus ......H15
16.Knop voor deactiveren geplande laadprocedure ..................H17
17. Hendel motorkapontgrendeling ......3-37
18. Zekeringkast ....................................7-36
19. Hendel hoogte-/ diepteverstelling stuurwiel................ 3-20
20. Stuurwiel ..........................................3-19
21. Stoel ..................................................2-4
OAEE016003L
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
Page 75 of 566

1-5
Uw auto in één oogopslag
1
OOVVEERR ZZIICC HH TT DD AA SSHH BBOO AARRDD
OAEE016004
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. 1. Instrumentenpaneel ........................................3-41
2. Claxon .............................................................3-21
3. Bestuurdersairbag ...........................................2-52
4.Startknop............................................................5-4
5. Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers .......3-86
6. Ruitenwisser/sproeier ......................................3-98
7. Audiosysteem/ ...................................................4-9
Navigatiesysteem ..............................................4-5
8. Alarmknipperlichten...........................................6-2
9. Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem 3-112
10. Voorpassagiersairbag....................................2-52
11.Knie-airbag bestuurder ..................................2-52
12. Dashboardkastje .........................................3-133
13.Schakelknop reductieoverbrenging ................5-11
14.Draadloos laadsysteem mobiele telefoon ....3-139
15. Aansteker ....................................................3-140
16. AUX-, USB- en iPod ®
-aansluiting ....................4-2
17. 12V-aansluiting ............................................3-137
18. Stoelverwarming/stoelventilatiesysteem .......2-19
19. Stuurwielverwarming .....................................3-21
20.Auto Hold-functie............................................5-26
21. Toets parkeerhulpsysteem AAN/ .................3-107 Toets parkeerhulpsysteem achter UIT ........3-105
22.Rijmodusregelsysteem ...................................5-39
23.EPB (elektronische parkeerrem) ....................5-20
24. Bekerhouder ................................................3-135
25. Stuurwielbediening audiosysteem/..................4-4 handsfree-bediening Bluetooth ®
Wireless
Technology ......................................................4-5
26. Snelheidsbegrenzer/ .....................................5-71 Cruise control/ ...............................................5-73
Advanced Smart Cruise Control ...................5-79
Page 81 of 566

Veiligheidsvoorzorgsmaatregel en
Het zo afstellen van de stoelen dat de bestuurder en de passagiers in een
veilige en comfortabele positie zittenspeelt, samen met de
veiligheidsgordels en de airbags, een
belangrijke rol bij de veiligheid van de
inzittenden bij een ongeval.
Airbags
U kunt voorzorgsmaatregelennemen om de kans op letsel door
een zich opblazende airbag te
beperken. Het te dicht op een airbag
zitten vergroot de kans op letsel in
hoge mate als de airbag geactiveerd
wordt. Zet uw stoel zo ver mogelijk
naar achteren, waarbij u de auto nog
wel onder controle moet kunnen
blijven houden.
Gebruik geen zitkussen waardoorde wrijving tussen de stoel en de
passagier verminderd wordt. De
passagier kan bij een aanrijding of
een noodstop onder de gordel
doorglijden. Er kan ernstig letsel ontstaan als
de veiligheidsgordel niet correctkan werken.
WAARSCHUWING
2-5
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Om de kans op ernstig letsel
door een zich opblazende
airbag te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
getroffen worden:
•Zet de bestuurdersstoel zo ver
mogelijk naar achteren, maarhoud er daarbij rekening mee
dat u de auto volledig onder
controle moet kunnen blijvenhouden.
Zet de voorpassagiersstoel zo
ver mogelijk naar achteren. (Vervolg)
WAARSCHUWING
(Vervolg)
Houd het stuurwiel vast op 9
en 3 uur, zodat de kans opletsel aan uw armen en handen
tot een minimum beperkt
wordt.
Plaats NOOIT iets of iemand tussen een inzittende en de
airbag.
Laat, om de kans op beenletsel
tot een minimum te beperken,
de voorpassagier zijn voetenof benen nooit op het
dashboard zetten.
Page 82 of 566

2-6
Veiligheidssysteem van uw auto
Veiligheidsgordels
Doe bij elke rit voor het wegrijden
eerst de veiligheidsgordel om. De inzittenden moeten altijd rechtop
zitten en de veiligheidsgordel op de
juiste manier dragen. Baby's en kleine
kinderen moeten altijd vervoerd
worden in een geschikt kinderzitje.
Kinderen die te groot geworden zijn
voor een zittingverhoging en
volwassenen moeten altijd de
veiligheidsgordel gebruiken.
Voorstoelen
De voorstoel kan worden afgesteld met de bedieningshendel of -
schakelaars aan de buitenzijde van de
zitting. Stel voor het rijden de stoel af
in de juiste stand zodat het stuurwiel,de pedalen en de bedieningsorganen
op het dashboard gemakkelijk
bediend kunnen worden.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen bij het
afstellen van de
veiligheidsgordel:
Gebruik een veiligheidsgordel
NOOIT voor meer dan één
inzittende.
Zet de rugleuning altijd zo veel
mogelijk rechtop en draag het
heupgedeelte van de
veiligheidsgordel strak tegen
het lichaam aan en laag over deheupen. (Vervolg)
(Vervolg)
Laat een kind of baby NOOIT
meerijden op de schoot van
een passagier.
Laat het schoudergedeelte van
de veiligheidsgordel niet langs
uw nek, langs een scherperand of langs een ander
gedeelte van uw lichaam dan
uw schouder lopen.
Zorg ervoor dat de
veiligheidsgordel nergenstussen bekneld raakt.
WAARSCHUWING
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen bij het
afstellen van uw stoel:
Probeer de stoel NOOIT tijdens
het rijden te verstellen. Door
een eventuele onverwachte
beweging van de stoel zou u de
controle over de auto kunnen
verliezen, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
Plaats niets onder de
voorstoelen. Losliggende
voorwerpen in de voetenruimte
van de bestuurder kunnen de
bediening van de pedalen
nadelig beïnvloeden, waardoor
een ongeval kan ontstaan.(Vervolg)
WAARSCHUWING
Page 85 of 566
2-9
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Afstellen van de zittinghoogte
(indien van toepassing)
Om de zittinghoogte te wijzigen:
Duw de hendel een aantal maalomlaag om de zitting lager af te stellen.
Trek de hendel een aantal maal omhoog om de zitting hoger af testellen.
Elektrische verstelling
(indien van toepassing)
De voorstoel kan worden afgesteld
met de bedieningsschakelaars aan de
buitenzijde van de zitting. Stel voor het
rijden de stoel af in de juiste stand
zodat het stuurwiel, de pedalen en debedieningsorganen op het dashboard
gemakkelijk bediend kunnen worden.
OAE036004 Laat kinderen NOOIT alleen
achter in de auto. De elektrisch
verstelbare stoelen kunnen ook
bediend worden als het contactuit staat.
WAARSCHUWING
Page 128 of 566
2-52
Veiligheidssysteem van uw auto
Waar zitten de airbags?
Bestuurdersairbag envoorpassagiersairbag
Uw auto is uitgerust met een
aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) en driepuntsgordels voor de
bestuurder en de voorpassagier.
Het aanvullend veiligheidssysteem
bestaat uit airbags die zich bevinden
in het midden van het stuurwiel en inhet dashboardpaneel aan
passagierszijde, boven het
dashboardkastje.
Op de afdekking van de airbags zijn
in reliëf de letters "AIR BAG"
aangebracht. Het doel van het aanvullend
veiligheidssysteem is om de
bestuurder en de voorpassagier
extra bescherming te bieden bij een
frontale aanrijding van een zekere
zwaarte, ter aanvulling op de
bescherming die geboden wordt
door de veiligheidsgordel.
OAE036036
■
Voorpassagiersairbag
OAE036032
■ Bestuurdersairbag
OAE036033
■Knie-airbag bestuurder
Page 129 of 566

2-53
Veiligheidssysteem van uw auto
2
ON/OFF-schakelaar
voorpassagiersairbag
(indien van toepassing)
Met deze schakelaar kan de
voorpassagiersairbag worden
uitgeschakeld zodat op de
voorpassagiersstoel een persoon
kan worden vervoerd met een
vanwege zijn leeftijd, lengte of
gezondheidstoestand verhoogd
risico op letsel bij het activeren vande airbag.
OAE036073L
(Vervolg)
Er mogen geen voorwerpen
(zoals een beschermhoes, een
houder voor een mobiele
telefoon, een bekerhouder, een
luchtverfrisser of stickers) op
of in de buurt van de
airbagmodules op het
stuurwiel, op het dashboard, op
de voorruit of op het
dashboardpaneel boven het
dashboardkastje worden
geplaatst. Dergelijke
voorwerpen kunnen letsel
veroorzaken als de airbags bij
een aanrijding geactiveerd
worden.
Bevestig geen voorwerpen aan
de voorruit of aan de
binnenspiegel.
Om de kans op ernstig letsel
door een zich opblazende airbag
voor te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
getroffen worden:
Alle inzittenden moeten altijd
hun veiligheidsgordel dragen:
de gordel houdt de inzittende
zo goed mogelijk op zijn plaats.
Zet uw stoel zo ver mogelijk
naar achteren, waarbij u de
auto nog wel onder controle
moet kunnen blijven houden.
Leun nooit tegen het portier of
de middenconsole.
Laat de voorpassagier zijn
voeten of benen nooit op het
dashboard zetten.
(Vervolg)
WAARSCHUWING