Opmerking Gebruik van enige andere
delen dan de daarvoor bestemde
sleepogen, zou kunnen leiden tot
schade aan de carrosserie.
Gebruik van een sleepkabel of metalen
ketting kan leiden tot schade aan de
carrosserie. Gebruik van een sleeptouw
wordt aanbevolen. Wikkel bij gebruik
van een sleepkabel of een metalen
ketting een doek om het punt waar die
de carrosserie raakt.
Zorg ervoor dat het sleeptouw zo
horizontaal mogelijk wordt gehouden.
Een gedraaid sleeptouw kan de
carrosserie beschadigen.
Bevestig het sleeptouw aan het
sleepoog dat aan dezelfde kant zit, om
het touw zo recht mogelijk te houden.
2. Laat de motor draaien. Als de motor
niet draait, verricht dan de volgende
handeling om het stuurwiel te
ontgrendelen.[Behalve voor voertuigen met het
Keyless Operation-systeem] Draai de
contactschakelaar op voertuigen met
een handgeschakelde versnellingsbak
naar de stand "ACC" of "ON". Draai de
contactschakelaar op voertuigen met
een automatische versnellingsbak naar
de stand "ON". [Voor voertuigen met
het Keyless Operation-systeem] Zet de
bedieningsmodus op voertuigen met
een handgeschakelde versnellingsbak
op "ACC" of "ON". Zet de
bedieningsmodus op voertuigen met
een automatische versnellingsbak op
"ON".
Opmerking Druk op voertuigen met het
Start&Stop-systeem op de
uitschakelaar van de Start&Stop om het
Start&Stop-systeem uit te schakelen,
voordat u de motor afzet. Raadpleeg
"Uitschakelen"
175) 176)
3. Zet de versnellingspook van zowel
voertuigen met handgeschakelde als
automatische versnellingsbakken in de
stand "N" (vrijstand).
4. Zet op voertuigen met 4WD de
rijmodusschakelaar in de stand "2H".
5. Schakel, indien wettelijk verplicht, de
alarmknipperlichten in. (Volg de
plaatselijke verkeerswetgeving en
-voorschriften).
6. Zorg er tijdens het slepen voor dat
het contact tussen de bestuurders van
beide voertuigen behouden blijft en dat
de voertuigen met lage snelheid rijden.
317) 318) 319)
Als met uw voertuig een ander
voertuig gesleept moet worden
(alleen voertuigen met een
trekhaak)
320) 321) 322) 323) 324) 325)
De trekhaak zit aan de achterkant van
het voertuig op de plaats die in de
afbeelding wordt weergegeven.
Bevestig het sleeptouw aan de
trekhaak. Verder zijn de instructies
hetzelfde als voor "Als uw voertuig door
een ander voertuig gesleept moet
worden".
Opmerking Gebruik van enige andere
delen dan de daarvoor bestemde
trekhaak, zou kunnen leiden tot schade
aan de carrosserie.
177)
Opmerking Sleep geen voertuigen die
zwaarder zijn dan uw eigen voertuig.
406AHA102423
407AHA104326
244
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK
314)Slepen mag niet plaatsvinden om
langs betekenisvolle obstakels op de weg
te komen (bijv. sneeuwhopen of materiaal
op het wegdek).
315)Slepen mag uitsluitend plaatsvinden
over de weg; de voorziening mag niet
gebruikt worden om het voertuig weer op
de weg te brengen als het van de weg is
geraakt.
316)Aangezien uw voertuig is uitgerust
met ESC en het voertuig wordt gesleept,
terwijl de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" staat en alleen
de voor- of achterwielen van de grond zijn
geheven, zou de actieve tractieregeling in
werking kunnen treden en een ongeval
kunnen veroorzaken.
317)Vermijd plotseling remmen, versnellen
en sturen; hierdoor zou de trekhaak of het
sleeptouw kunnen beschadigen. Mensen in
de directe omgeving zouden hierdoor letsel
op kunnen lopen.318)Als lange tijd heuvelafwaarts wordt
gereden, zouden de remmen oververhit
kunnen raken en zou de werking van de
remmen af kunnen nemen. Laat uw
voertuig slepen met een sleepwagen.
319)De bestuurder van het gesleepte
voertuig moet goed op de remlichten van
het slepende voertuig letten en ervoor
zorgen dat het touw nooit slap komt te
hangen.
320)Gebruik voor het slepen geen flexibele
kabels en voorkom trekbewegingen. Zorg
tijdens het slepen dat er geen onderdelen
door de sleepverbinding kunnen worden
beschadigd.
321)Als u het voertuig wilt gaan slepen,
dient u aan de specifieke voorschriften van
de wegenverkeerswetgeving te voldoen
m.b.t. het slepen van een voertuig en het
gedrag op de weg.
322)Start de motor niet wanneer het
voertuig wordt gesleept.
323)Slepen mag uitsluitend plaatsvinden
over de weg; de voorziening mag niet
gebruikt worden om het voertuig weer op
de weg te brengen als het van de weg is
geraakt.
324)Slepen mag niet plaatsvinden om
langs betekenisvolle obstakels op de weg
te komen (bijv. sneeuwhopen of materiaal
op het wegdek).
325)Slepen moet plaatsvinden met de
twee voertuigen (een sleept en de ander
wordt gesleept) zoveel mogelijk uitgelijnd,
slepen door wegassistentievoertuigen moet
ook plaatsvinden met de twee voertuigen
zoveel mogelijk uitgelijnd.
BELANGRIJK
169)Dit voertuig mag niet worden gesleept
door een sleepwagen met
kraanwagenuitrusting (Type A) zoals
geïllustreerd fig. 405. Gebruik van een
kraanwagen kan leiden tot schade aan de
bumper en de voorkant.
170)Zet de rijmodusschakelaar op
voertuigen met 4WD in de stand "2H" en
vervoer het voertuig met de aandrijfwielen
op een dollie (Type D of E), zoals
weergegeven. Probeer het voertuig nooit te
slepen met de rijmodusschakelaar in de
stand "4H" of "4L" (Easy Select 4WD),
"4H", "4HLc" of "4LLc" (Super Select 4WD
II) en met de voor- of achterwielen op de
grond (Type B of C), zoals weergegeven.
Dit zou kunnen leiden tot schade aan het
aandrijfsysteem of het voertuig zou van de
dollie af kunnen stuiteren. Als de
rijmodusschakelaar niet in de stand "2H"
kan worden gezet of als de versnellingsbak
niet werkt of beschadigd is, vervoer het
voertuig dan met alle wielen op een dollie
(Type D of E), zoals weergegeven.
171)Vervoer voertuigen met 2WD waarvan
de versnellingsbak slecht werkt of
beschadigd is, met de aandrijfwielen op
een dollie (Type C, D of E), zoals
weergegeven.
408AHZ101027
245
172)Als u een voertuig met automatische
versnellingsbak met de aandrijfwielen op de
grond (Type B) sleept, zoals weergegeven,
zorg er dan voor dat de onderstaande
sleepsnelheid en -afstand nooit worden
overschreden, aangezien dit zou kunnen
leiden tot schade aan de versnellingsbak.
Sleepsnelheid: 30 km/u. Sleepafstand:
80 km. Volg voor de sleepsnelheid en
-afstand de plaatselijke verkeerswetten en
-voorschriften.
173)Op voertuigen met handmatige
versnellingsbak, het voertuig niet slepen
met de achterwielen op de grond (Type B)
zoals geïllustreerd.
174)Sleep een voertuig met een
automatische versnellingsbak nooit met de
voorwielen van de grond (en de
achterwielen op de grond) (Type B), als het
transmissieoliepeil laag is. Dit zou kunnen
leiden tot ernstige en dure schade aan de
versnellingsbak.
175)De rem- en stuurbekrachtigingspomp
werken niet als de motor niet draait. Dat
betekent dat meer kracht nodig is om de
rem en het stuur te bedienen. Het voertuig
is daardoor erg moeilijk te besturen.
176)Laat de contactschakelaar nooit in de
stand "LOCK" of de bedieningsmodus op
"OFF" staan. Het stuurwiel gaat dan
namelijk op slot, waardoor u de controle
over het voertuig verliest.177)Zet de rijmodusschakelaar op
voertuigen met Super Select 4WD II in de
stand "4H", als u een ander voertuig moet
slepen. Door "2H" te selecteren zou de
temperatuur van de tussenbakolie op
kunnen lopen, waardoor het
aandrijfsysteem zou kunnen beschadigen.
Daarnaast wordt de aandrijflijn teveel
belast, waardoor olie kan gaan lekken,
componenten vast kunnen lopen en andere
ernstige storingen veroorzaakt kunnen
worden.BESTURING ONDER
SLECHTE
RIJOMSTANDIGHEDEN
Op overstroomde wegen
Vermijd overstroomde wegen. Als u
toch op overstroomde wegen rijdt, zou
dit kunnen leiden tot de volgende
ernstige schade aan het voertuig.
Motor slaat af
Kortsluiting in elektrische
componenten
Motorschade veroorzaakt door
intreding van water
Laat uw voertuig na op overstroomde
wegen te hebben gereden, nakijken bij
een Fiat Servicepunt en laat de
benodigde maatregelen treffen of
reparaties uitvoeren.
Als door de regen, op wegen met een
laagje water of door een wasstraat
wordt gereden, zou water in de
remschijven kunnen komen, waardoor
de remmen tijdelijk slecht zouden
kunnen werken. Trap in dergelijke
gevallen het rempedaal zachtjes in om
te kijken of de remmen naar behoren
werken. Als dit niet het geval is, trap
dan het rempedaal tijdens het rijden
verschillende keren zachtjes in, om de
remblokken te drogen.
246
NOODGEVALLEN
Winterbanden
387)
219) 220)
Voor het rijden op sneeuw of ijs wordt
gebruik van winterbanden aanbevolen.
Monteer op alle vier de wielen
winterbanden van dezelfde maat en
met hetzelfde profiel om de rijstabiliteit
te behouden. Winterbanden die meer
dan 50% versleten zijn, zijn niet langer
geschikt voor gebruik als winterbanden.
De porfieldiepte moet minimaal 3 mm
zijn (voor markten / uitvoeringen, waar
aanwezig). Winterbanden die niet aan
de specificaties voldoen, mogen niet
gebruikt worden.
Opmerking De wetten en voorschriften
omtrent winterbanden (rijsnelheid,
vereist gebruik, type, enz.) variëren.
Achterhaal en volg de wetten en
voorschriften in de omgeving waar u
gaat rijden.Opmerking Als flensmoeren op uw
voertuig zijn gebruikt, vervang die dan
op stalen wielen door conische moeren.
Opmerking Voor markten /
uitvoeringen, waar aanwezig, geven de
identificatieletters op de winterbanden
de toegestane snelheden voor
M&S-banden aan:
QMS: max. 160 km/u
TMS: max. 190 km/uDe
desbetreffende maximumsnelheid dient
absoluut in acht te worden genomen en
er is een aanwijzingsscherm in het
gezichtsveld van de bestuurder
aanwezig, in het geval dat de
maximumsnelheid van het voertuig,
aangegeven op het registratiecertificaat
van het voertuig, hoger is.
Sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen)
Als sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) gebruikt moeten
worden, zorg er dan voor dat deze
alleen om de aandrijfwielen (achter)
worden aangebracht, in
overeenstemming met de instructies
van de fabrikant.
Breng sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) op voertuigen met
4WD, waarbij de aandrijfkracht bij
voorkeur over de achterwielen is
verdeeld, om de achterwielen aan.
Gebruik alleen sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) bestemd voor
gebruik met de banden die op hetvoertuig zijn gemonteerd: gebruik van
de verkeerde maat of het verkeerde
type sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen), zou kunnen leiden
tot schade aan de carrosserie.
Neem voor het aanbrengen van
sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) contact op met het
Fiat Servicenetwerk. De max. dikte van
het sneeuwtractiesysteem
(sneeuwkettingen) is als volgt.
Banden-
maatWiel-
maatMax.
kettingdikte
[mm]
205R16C16x6 J
16x6 JJ
22
245/70R1616x7 J
16x7 JJ
245/65R17 17x7 1/2J
Rijd met sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) om de banden niet
sneller dan 50 km/u. Verwijder
onmiddellijk het sneeuwtractiesysteem
(sneeuwkettingen), zodra u wegen
bereikt die niet zijn ondergesneeuwd.
221) 222) 223) 224) 225) 226) 227) 228)
De wetten en voorschriften omtrent het
gebruik van sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) variëren. Volg altijd
de plaatselijke wetten en voorschriften.
In de meeste landen is het verboden
om met sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) op wegen te rijden
waar geen sneeuw op ligt.
469AA0002552
292
SERVICE EN ONDERHOUD
2.4 180 pk 4WD dieselmotor (4N15)
Motormodel 4N15
Motortype Euro5—Euro6
Aantal cilinders 4 in lijn
Cilinderinhoud 2.442 cc
Boring 86,0 mm
Slag 105,1 mm
Nokkenas Dubbel bovenliggend
Mengsel Directe elektronische inspuiting
Maximum motorvermogen (EEG netto)
133 kW/3.500 t/min
(*)
Maximumkoppel (EEG netto)
430 Nm/2.500 t/min(*)
(*) Voertuigen met hoog vermogen
388)
BELANGRIJK
388)Wijzigingen of reparaties aan het brandstoftoevoersysteem die niet correct zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met
de technische systeemgegevens, kunnen storingen in de werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
298
TECHNISCHE GEGEVENS
Dieselmotor 2.4 (4N15) 4WD
Handgeschakelde versnellingsbak
Linkse besturing Rechtse besturing
Voertuigen zonder breed
spatbordVoertuigen met breed
spatbord
Onbeladen massaZonder optionele
onderdelen1.870 kg
1.840 kg
(*2)1.875 kg
1.855 kg(*2)1.860 kg
1.855 kg(*1)
Met volledige uitrusting1.960 kg
1.915 kg(*2)
1.955 kg
1.950 kg(*1)1.950 kg(*2)
1.950 kg
1.960 kg(*1)
Maximum toelaatbare massa2.900 kg
2.850 kg(*2)2.905 kg
2.850 kg(*2)2.905 kg
2.900 kg(*1)
Maximum asgewichtVoor 1.260 kg
Achter 1.840 kg
Maximaal toelaatbaar
trekgewichtMet rem 3.100 kg
Zonder rem 750 kg
Maximaal toelaatbare kogeldruk 125 kg
Maximaal toelaatbaar combinatiegewicht5.950 kg
5.900 kg
(*2)5.950 kg
Maximaal toelaatbaar gewicht koppelsysteem 34 kg
Zitplaatsen 5 personen
(*2) Versies voor specifieke markten
(*1) Voertuigen met Start&Stop
OPMERKING: Specificaties van het gewicht van aanhangwagens zijn voor bepaalde markten niet beschikbaar, de juiste
maximale cijfers zijn terug te vinden in het inschrijvingsboekje van het voertuig.
OPMERKING: Aanhangerspecificaties duiden de aanbevelingen van de fabrikant aan.
OPMERKING: Respecteer bij het laden van bagage en/of het trekken van een aanhangwagen bovenstaande maximale cijfers.
309
Dieselmotor 2.4 (4N15) 4WD
Automatische versnellingsbak
Linkse besturing Rechtse besturing
Voertuigen zonder breed
spatbordVoertuigen met breed
spatbord
Onbeladen massaZonder optionele
onderdelen1.870 kg1.875 kg
1.855 kg
(*2)1.860 kg
Met volledige uitrusting 1.960 kg1.955 kg
1.955 kg
(*2)1.950 kg
Maximum toelaatbare massa 2.900 kg2.910 kg
2.850 kg
(*2)2.910 kg
Maximum asgewichtVoor 1.260 kg
Achter 1.840 kg
Maximaal toelaatbaar
trekgewichtMet rem 3.100 kg
Zonder rem 750 kg
Maximaal toelaatbare kogeldruk 125 kg
Maximaal toelaatbaar combinatiegewicht 5.950 kg5.950 kg
5.900 kg
(*2)5.950 kg
Maximaal toelaatbaar gewicht koppelsysteem 34 kg
Zitplaatsen 5 personen
(*2) Versies voor specifieke markten
OPMERKING: Aanhangerspecificaties duiden de aanbevelingen van de fabrikant aan.
OPMERKING: Respecteer bij het laden van bagage en/of het trekken van een aanhangwagen bovenstaande maximale cijfers.
OPMERKING: Specificaties van het gewicht van aanhangwagens zijn voor bepaalde markten niet beschikbaar, de juiste
maximale cijfers zijn terug te vinden in het inschrijvingsboekje van het voertuig.
310
TECHNISCHE GEGEVENS
Nr. Aantal Smeermiddelen
3 KoppelingsvloeistofVolgens
specificatiesDOT4
TUTELA TOP 4/SContractual Technical Reference
N° F005.F15
4 MotorolieCarterpan 8,0 liter
SELENIA MULTIPOWER C3Contractual Technical
Reference N° F129.F11 Oliefilter 0,3 liter
Oliekoeler 0,1 liter
5 StuurbekrachtigingVolgens
specificatiesTUTELA GI/ZContractual Technical Reference
N°F001.A16
6 Ruitensproeiervloeistof 4,2 literPETRONAS DURANCE SC 35Contractual Technical
Reference N° F001.D16
Vloeistof voor automatische versnellingsbak 10,9 literTUTELA TRANSMISSION GI/PAContractual Technical
Reference N°F001.A16
Transmissieolie handgeschakelde versnellingsbak met
5 versnellingen
(1)2,2 literTUTELA TRANSMISSION GEARSYNTH Z3
Contractual Technical Reference N°F001.A16
Transmissieolie handgeschakelde versnellingsbak met
6 versnellingen
(1)TUTELA TRANSMISSION GEARSYNTH Z4
Contractual Technical Reference N°F002.A16
TussenbakolieSuper Select 4WD II 1,34 litervoor handgeschakelde versnellingsbak met
5 versnellingen:TUTELA TRANSMISSION
GEARSYNTH Z3Contractual Technical Reference
N°F001.A16
voor handgeschakelde versnellingsbak met
6 versnellingen, automatische versnellingsbak:TUTELA
TRANSMISSION GEARSYNTH Z4Contractual
Technical Reference N°F002.A16 Easy Select 4WD 1,15 liter
Tussenbakolie2WD 2,3 literTUTELA TRANSMISSION AXLE ZContractual
Technical Reference N°F002.A16
4WDVoor 1,2 liter
TUTELA TRANSMISSION AXLE Z-LSContractual
Technical Reference N°F003.A16
Achter 2,3 liter
(1) Indien aanwezig
314
TECHNISCHE GEGEVENS