45
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
6. Airconditioning aan/uit
Aan
F Druk op de toets "A /C ", het desbetreffende
controlelampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uit
F Druk nogmaals op de toets "A /C " , het
desbetreffende controlelampje gaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename
verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
5. Toets "MAX"
De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
de temperatuur in het interieur 's zomers te verlagen,- in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Met deze toets kan het interieur snel worden
ver warmd of gekoeld. Als de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand "
OFF" staat,
werkt deze toets niet.
Druk op deze toets. Het
desbetreffende controlelampje gaat
branden.
Zet vervolgens de knop van de
temperatuurregeling in de gewenste stand:
- op
"●"
voor
maximale
ventilatie,
- tussen
"●"
en
"H"
voor
maximale
v
erwarming,
- tussen
"C"
en
"●"
voor
maximale
koeling. Om het interieur sneller af te koelen,
kunt u gedurende enkele minuten
gebruikmaken van de luchtrecirculatie.
Schakel vervolgens de luchttoevoer
weer in.
3
Ergonomie en comfort
46
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik de actieradius
van de auto vergroot.
Ontwasemen -
Ontdooien vóórAchterruitverwarmingDe achterruitver warming kan worden ingeschakeld met de toets op het buitenste gedeelte van de
middenconsole.
F
D
ruk op deze toets om de
achterruit en de buitenspiegels
(afhankelijk van de uitvoering) te
ontwasemen. Het controlelampje
van de toets gaat branden.
Zet de knop van de luchtverdeling in
deze stand.
AAN
UIT
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
Voor snel ontwasemen/ontdooien van
de voorruit en de zijruiten kunt u ook de
toets " MAX" indrukken.
De stand "Toevoer van buitenlucht" wordt geselecteerd
(verklikkerlampje uit) en, volgens uitvoering, wordt de
airconditioning ingeschakeld (verklikkerlampje brandt).
Zet de knop van de
temperatuurregeling
tussen "●" en "H ".
Zet de knop van de
luchtopbrengstregeling
in de gewenste stand.
Ergonomie en comfort
47
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Afstandsbediening*
Met de afstandsbediening kunnen op afstand
de volgende functies worden bediend:
-
C
ontrole van de laadtoestand van de auto.
-
P
rogrammeren van het laden: begintijdstip
en laadduur.
-
A
ctiveren van de functies t.b.v. de
klimaatbeheersing (verwarming,
airconditioning, ontwaseming).
Om het laden te kunnen programmeren
moet aan de volgende voor waarden
worden voldaan.
-
Z
et de selectiehendel in de stand P .
-
Z
et het contact in de stand LOCK .
-
S
luit de auto aan met het normale
laadsnoer.Toetsen Display
1. AAN/UIT, gegevensoverdracht.
2. M
ODE: hiermee kan een keuze worden
gemaakt uit de beschikbare functies (begin
laden, laadduur, thermisch comfort).
3.
D
irect beginnen met laden van de auto
(de geprogrammeerde waarden worden
gereset).
4.
I
nstellingen. 1.
I
ndicator status gegevensoverdracht.
2.
L
aadindicator.
3.
Storingsindicator.
4.
I
ndicator laadtoestand tractiebatterij.
5.
I
ndicator status te programmeren functies
t.b.v. het laden.
6.
In
dicator resterende laadtijd.
7.
I
ndicator status functie thermisch comfort.
De afstandsbediening heeft een bereik
van ongeveer 100 m.
* Volgens uitvoering.
3
Ergonomie en comfort
49
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Om het inschakelen van de ver warming,
de airconditioning en de ontwaseming
te kunnen programmeren moet aan de
volgende voorwaarden worden voldaan.
-
D
e selectiehendel staat in de
stand
P.
-
H
et contact staat in de stand
LOCK .
-
De auto is op de stroomvoorziening
aangesloten met het normale laadsnoer.
- Alle portieren van de auto zijn correct gesloten.- Het laadniveau van de tractiebatterij moet
voldoende zijn (minimaal één streepje).
Annuleren van de
geprogrammeerde waarden
Met de afstandsbediening
Met het contactslot
Zet het contact in de stand ON en vervolgens
weer in de stand LOCK .
Programmeren van het thermische comfort
Activeren van de functies
Schakel de afstandsbediening in.
Druk op de toets MODE om het programmeren
van het thermische comfort te selecteren.
Met deze functie kan het inschakelen van de
volgende functies worden geprogrammeerd:
-
d
e ver warming,
-
d
e airconditioning,
-
d
e ontwaseming.
Druk op de toets voor het direct
beginnen met laden en druk
vervolgens kort op de A AN/UIT-toets
om de gegevens naar de auto te
verzenden.
Een van deze symbolen verschijnt op het
scherm. Hiermee wordt de actuele status van
het thermische comfort aangegeven.
Selecteer met de pijltoetsen de gewenste
functie.
Druk kort op de A AN/UIT-toets om de
gegevens naar de auto te verzenden.
De met de afstandsbediening
geprogrammeerde waarden worden
elke keer dat de auto wordt gestart
automatisch gewist.
Zorg voor een optimale werking van de
programmeerfunctie van het thermische
comfort dat alle ruiten van de auto zijn
gesloten.
3
Ergonomie en comfort
50
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Indicator van de laadtoestand
van de tractiebatterij
U kunt op de afstandsbediening de
laadtoestand van de tractiebatterij controleren.
Koelen: Inschakelen van de
airconditioning en de ventilatie
in het interieur via de centrale
ventilatieroosters.
Ver warmen: Inschakelen van de
ver warming in het interieur en de ventilatie
via de onderste ventilatieroosters. De
stoelverwarming van de bestuurdersstoel
wordt ook geactiveerd, mits deze functie is
ingeschakeld.
Ontwasemen: Inschakelen
van de achterruitverwarming,
de buitenspiegelverwarming
(volgens uitvoering), de ventilatie
en ver warming in het interieur
via de zijventilatieroosters en
de stoelver warming van de
bestuurdersstoel mits deze
functie is ingeschakeld.
Uitschakelen van de te
programmeren functie van het
thermische comfort en annuleren
van de geprogrammeerde
waarden. Tractiebatterij volledig geladen.
Tractiebatterij bijna ontladen. Tractiebatterij voor de helft geladen.
Tractiebatterij ontladen.
Gooi lege batterijen niet weg, maar
lever ze in als klein chemisch afval.
Batterijen vervangenBeschikbare functies
Type batterij: CR2032
Maak het kapje los en vervang vervolgens de
2 batterijen.
Ergonomie en comfort
105
F Controleer of het
laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel constant brandt.
Het snelladen stopt automatisch
als de tractiebatterij voor ongeveer
80% geladen is. Begin de procedure
opnieuw als u de batterij tot 100%
wilt laden. Dit zal relatief gezien meer
tijd kosten: de snelheid van het laden
neemt af naarmate de tractiebatterij
voller wordt. Tijdens het snelladen kan de
airconditioning van de auto spontaan
gaan werken om de tractiebatterij te
koelen. Het is dan ook normaal dat
u het geluid van de ventilator in het
interieur hoort en dat er onder de auto
een plasje water ontstaat.Als de laadkabel op de aansluiting in de
auto is aangesloten, is het starten van
de motor om veiligheidsredenen niet
mogelijk.
Als u de motor toch probeert te starten,
zal de laadprocedure afgebroken
worden. U moet in dat geval de stekker
van de laadkabel losnemen en opnieuw
op de auto aansluiten om het laden te
hervatten.Als de buitenluchttemperatuur lager
is dan 0°C, duurt het laden mogelijk
langer dan normaal.
Als de buitenluchttemperatuur lager
is dan -25°C, is het laden wellicht niet
mogelijk.
Als dat niet het geval is, wordt er niet
geladen; volg de gebruiksaanwijzing van het
snellaadapparaat. Als het laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel uitgaat, is het laden
voltooid.
F
M
aak de laadkabel los volgens
de gebruiksaanwijzing van het
snellaadapparaat.
F
S
luit de afdekkap van de stekkeraansluiting
in de auto en sluit dan het klepje.
Controleer na het laden altijd of
de afdekkap en het klepje van het
laadsysteem goed dicht zitten.
Let er goed op dat er geen stof of
water in de stekkeraansluiting op de
auto of de aansluiting van de kabel
terechtkomt, aangezien anders kans
bestaat op brand of elektrocutie.
Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in de
drie maanden helemaal op (normale
laadprocedure) als u de auto langere
tijd niet gebruikt.
Controleer eerst of de 12V-accu
aangesloten is en of deze niet leeg is.
Als dat wel het geval is, ga dan naar
het gedeelte "12V-accu" voor informatie
over het aansluiten en bijladen van
deze accu.
7
Praktische informatie
111
ControlesControleer, tenzij anders aangegeven, de onderdelen aan de hand van het onderhoudsschema van de fabrikant.
Laat anders de controles uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Laat het filter periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles
door, te laten controleren.
Remblokken
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of
gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
organen
als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
CITROËN specifieke
producten aan.
Handrem
Als de handrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de handrem
zelfs tussen twee onderhoudscontroles
door worden afgesteld.
Staat van remschijven /
remtrommels
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van
de slijtage van de remschijven en/of
remtrommels.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het filter twee keer zo vaak
vervangen worden
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
7
Praktische informatie
113
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
12V- ac c u
Alle elektrische componenten van de auto (met
uitzondering van de elektromotor, de ver warming
en de airconditioning) worden door een 12V-accu
gevoed.
Deze accu bevindt zich in de ruimte onder de
voorklep en wordt door de tractiebatterij geladen
als de elektromotor werkt (lampje "Ready" op het
instrumentenpaneel) en tijdens het opladen.
Als de 12V-accu leeg is, kan de
elektromotor niet meer worden
ingeschakeld en wordt de tractiebatterij
niet meer bijgeladen.F
O
ntgrendel de voorklep met de hendel in
het interieur, maak de veiligheidshaak los
en open de klep.
F
P
laats de steun in een van de gaten om de
voorklep open te houden.
F
D
raai de moer 1 los.
F
V
erwijder de afdekplaat van de accu om bij
de klemmen te komen.
Toegang tot de accu
Wij raden af om de accukabels los te
nemen.
Echter, als de auto langdurig (meer
dan een maand) wordt stilgezet, is het
vooral in de winter beter om de accu uit
de auto te nemen en deze vorstvrij op
te slaan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om
de elektronische regeleenheid te laten
resetten.
8
Storingen verhelpen