
Aanwijzingen
mengverhouding op de verpakking moet
w or
den op g
evolgd.
● Bij lage temperaturen een speciale anti-
vries toev
oegen zodat het water niet kan be-
vriezen ››› .
V u
lhoev eelheden
D
e vulhoeveelheid van het reservoir bedraagt
ongeveer 3,0 liter; in wagens met koplamps-
proeiers is dat ongeveer 7,0 liter. ATTENTIE
Nooit antivries of andere soortgelijke toevoe-
gingen aan de vloei
stof in het ruitensproeier-
vloeistofreservoir toevoegen. Dit kan een vet-
tige laag op het glas achterlaten die het zicht
belemmert.
● Schoon water met een door SEAT aanbevo-
len glasr
einiger gebruiken.
● Indien nodig, een geschikte antivries aan
de vloeist
of in het ruitensproeiervloeistofre-
servoir toevoegen. VOORZICHTIG
● Nooit door S EA
T aanbevolen reinigingsmid-
delen met andere reinigingsmiddelen men-
gen. De onderdelen kunnen gaan vlokken
waardoor de ruitenwissersproeiers verstopt
kunnen raken.
● In geen geval de werkzame vloeistoffen tij-
dens het
vullen niet verwisselen. Anders zijn
ernstige storingen en motorschade het ge-
volg! Accu
In l
eidin g t
ot thema De accu is een onderdeel van de elektrische
inst
al
latie.
Werk nooit aan de elektrische installatie als u
niet precies weet welke handelingen nodig
zijn, de algemene veiligheidsvoorschriften
niet kent of niet beschikt over het geschikte
gereedschap ››› ! Wend u in dat geval voor
alle w erkz
aamheden tot een gespecialiseer-
de werkplaats. SEAT raadt u aan de Techni-
sche Dienst te raadplegen. Nalatigheid bij de
werkzaamheden kan ernstige verwondingen
veroorzaken.
Plaats van en aantal accu's in de wagen
De accu zit in de motorruimte.
Verklaring van de waarschuwingsindicaties
op de accu
SymboolBetekenis
Draag steeds oogbescherming!
Accuzuur is sterk etsend. Draag hand-
schoenen en oogbescherming!
Vuur, vonken, open vlam en roken verbo-
den.
Als een accu wordt geladen, ontstaat een
licht ontvlambaar knalgas.
SymboolBetekenis
Houd kinderen altijd buiten het bereik
van accuzuur en accu!
ATTENTIE
Het werken aan de accu en de elektrische in-
sta l
latie kan corrosie, brand en elektrische
schokken veroorzaken. Lees de volgende
waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften
altijd vóór de werkzaamheden en volg ze op:
● Alvorens u begint te werken aan de accu,
moet u het cont
act en alle stroomverbruikers
uitschakelen en de minpool van de accu los-
koppelen.
● Houd kinderen steeds buiten het bereik van
het accuz
uur en de accu.
● Draag altijd oogbescherming.
● Accuzuur is een zeer agressieve stof. Het
kan de huid aantas
ten en blindheid veroorza-
ken. Bij het werken met de accu moet u zich
beschermen tegen zuurspatjes, vooral op de
handen, de armen en het gezicht.
● Rook niet en werk nooit in de buurt van
plaatsen met
vlammen of vonken.
● Wanneer u werkt met kabels en elektrische
apparat
uur, dient u het ontstaan van vonken
en elektrostatische ladingen te voorkomen.
● Accupolen nooit kortsluiten.
● Gebruik nooit een beschadigde accu. Die
kan tot ontp
loffing komen. Beschadigde ac-
cu's direct vervangen. 298

Controleren en bijvullen
●
Verv an
g de beschadigde of bevroren accu
zo snel mogelijk. Een lege accu kan al bij tem-
peraturen rond 0°C (+32°F) bevriezen.
● Voor wagens met de accu in de bagage-
ruimte: Zor
g ervoor dat de accumof voor de
afvoer van gassen goed vastzit. VOORZICHTIG
● Acc u's
nooit bij ingeschakeld contact of bij
draaiende motor losmaken, omdat anders de
elektrische installatie resp. elektronische on-
derdelen worden beschadigd.
● De accu nooit langdurig aan direct daglicht
blootst
ellen, zodat de accubehuizing tegen
UV-stralen wordt beschermd.
● Bij lang stilstaan van de wagen de accu be-
schermen te
gen vorst zodat deze niet kan
"bevriezen" en daardoor kan worden bescha-
digd. Waarschuwingslampje
Springt aan
Generator de-
fect.
Raadpleeg een gespecialiseerde
werkplaats. Laat de elektrische in-
stallatie nakijken.
Zet overbodige stroomverbruikers
uit. De generator laadt de accu niet
tijdens het rijden. Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
g
aan sommig
e contr
ole- en waarschuwings- lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werking
scontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit. ATTENTIE
Indien geen rekening gehouden wordt met de
waars c
huwingslampjes en de berichten, kan
de wagen tot stilstand komen in het midden
van het verkeer, of kunnen zich ongevallen of
ernstig letsel voordoen.
● Nooit de indicatielampjes of tekstberichten
negeren.
● Br
eng de wagen tot stilstand zodra dit op
een veilig
e wijze mogelijk is. VOORZICHTIG
Het negeren van de controlelampjes die gaan
branden en de tek s
tberichten die verschijnen,
kan leiden tot storingen in de wagen. Accuvloeistofpeil controleren
Afb. 248
In de motorruimte: verwijder het
dek sel
v
an de accu. Afb. 249
In de motorruimte: vouw de afdek-
k in
g v
an de accu open. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 42
Het vloeistofpeil van de accu moet bij veel
gereden kilometers, in landen met een warm »
299
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Aanwijzingen
klimaat en bij oudere accu's regelmatig wor-
den g ec
ontr o
leerd. Voor het overige is voor
de accu's geen onderhoud vereist.
De systemen met Start/Stop-functie ( ››› pag.
219) zijn uitgerust met speciale accu's, waar-
op het opschrift "AGM" ingeslagen is. Om
technische redenen kan in die accu's het
zuurpeil niet gecontroleerd worden.
Voorbereidingen
● Bereid de wagen voor op werkzaamheden
in de motorruimte ››
› pag. 286.
● Open de motorkap ››› p
ag. 286.
Openen van de afdekking van de accu
Naargelang het motortype kunnen de afdek-
kingen van de wagenaccu verschillen:
● In het geval van een afdekking: druk ges
p
››› afb. 248 A in pijlrichting in en trek de af-
dekk in
g n aar bo
ven los.
● In het geval van een afdekking: neem de af-
dekking w
eg door ze opzij te klappen ››› afb.
249.
Accuzuurpeil controleren
● Zorg ervoor dat voldoende verlichting aan-
wezig is
om de kleuren duidelijk te herken-
nen. Gebruik nooit vlammen of blinkende
voorwerpen als lichtbron. ●
De kleur
weergave in het ronde kijkglas aan
de bovenzijde van de accu hangt af van het
zuurtepeil.
Kleurweer-
gaveNodige handelingen
Lichtgeel of
TransparantHet accuvloeistofpeil is te laag. Laat de
accu in een gespecialiseerde werk-
plaats nakijken en zo nodig vervangen.
ZwartHet accuvloeistofpeil is juist. ATTENTIE
Het werken aan de accu kan leiden tot corro-
sie, exp lo
sies en elektrische schokken.
● Houd de accu nooit schuin. Door de openin-
gen voor de g
assen kan het zuur vrijkomen,
met corrosie tot gevolg.
● Open een accu nooit.
● Raakt u bespat met het zuur, spoel dan on-
middellijk en g
edurende verscheidene minu-
ten uw ogen en huid met veel water. Ga ver-
volgens onmiddellijk naar een arts.
● Ga na inwendig gebruik van accuzuur direct
naar een arts. Laden, vervangen, aansluiten en los-
k
op
pel en
van de accu Accu laden
D
e dient
moet in een g
especialiseerde werk-
plaats worden opgeladen omdat voor het la- den van deze accu's een technologie wordt
toegep
ast waarvoor laden met spanningsbe-
grenzing vereist is ››› . SEAT raadt u aan de
T ec
hni s
che Dienst te raadplegen.
Accu vervangen
De accu is overeenkomstig de inbouwplaats
ontwikkeld en met veiligheidssystemen uit-
gerust. Als de accu vervangen moet worden,
dient u zich vóór aankoop van de nieuwe ac-
cu bij een SEAT-garage te informeren over de
elektromagnetische compatibiliteit, grootte
en vereisten voor onderhoud, rendement en
veiligheid. SEAT adviseert de vervanging van
de accu uit te laten voeren in een SEAT-gara-
ge.
Gebruik alleen een accu die geen onderhoud
vereist volgens de normen TL 825 06 en VW 7
50 73. De versie van deze normen moet die
van april 2008 of later zijn.
De wagens met Start/Stop-functie ( ››› pag.
219) zijn uitgerust met een speciale accu.
Om die reden mag die accu enkel vervangen
worden door een andere accu met dezelfde
kenmerken.
Accu loskoppelen
Als de accu losgekoppeld moet worden van
de elektrische installatie, dient u het volgen-
de in acht te nemen:
● Schakel het contact en alle stroomverbrui-
kers uit
.
300

Controleren en bijvullen
● Ver
gr endel
de wagen alvorens u de accu
loskoppelt, anders gaat het alarm af.
● Koppel eerst de minkabel en daarna de
pluskabel
los ››› .
A c
c u aan
sluiten
● Alvorens de nieuwe accu aangesloten
wordt, moeten al
le stroomverbruikers en het
contact uitgeschakeld worden.
● Verbind eerst de pluskabel en dan de min-
kabel ››
› .
Na het aan
sluit
en van de accu en het inscha-
kelen van het contact, kunnen verschillende
controlelampjes gaan branden. De lampjes
gaan opnieuw uit na een kort traject met een
snelheid van ong. 15-20 km/u (10-12 mph).
Als de controlelampjes blijven branden, dient
u de wagen te laten nakijken in een gespeci-
aliseerde werkplaats.
Als de accu lange tijd losgekoppeld is geble-
ven, is het mogelijk dat de datum van de vol-
gende controlebeurt niet correct aangegeven
of berekend wordt ››› pag. 105. Volg de maxi-
maal toegestane onderhoudsintervallen op
››› brochure Onderhoudsprogramma.
Wagens met Keyless Access (››› pag. 120): in-
dien na het loskoppelen van de accu het con-
tact niet ingeschakeld wordt, moet u de wa-
gen langs buiten vergrendelen en ontgrende-
len. Probeer daarna opnieuw het contact in te
schakelen. Als de band te sterk beschadigd
is, roep dan de hulp van de specialist in. Stroomverbruikers automatisch uitschakelen
Door een intelligent
e elektrische installatie
worden bij sterke belasting van de accu auto-
matisch verschillende maatregelen getroffen
om het ontladen van de accu's te voorkomen:
● het stationair toerental wordt verhoogd, zo-
dat de dyn
amo meer stroom levert.
● zo nodig wordt het vermogen van de krach-
tigste s
troomverbruikers verlaagd of zelfs
volledig afgesloten.
● Bij het starten van de motor is het mogelijk
dat de str
oomtoevoer van de 12 V stopcon-
tacten en van de sigarettenaansteker korte
tijd onderbroken wordt.
De elektrische installatie kan het ontladen
van de accu niet altijd voorkomen. Dit kan
bijvoorbeeld het geval zijn wanneer het con-
tact gedurende langere tijd ingeschakeld
blijft met uitgezette motor of wanneer de
stads- of parkeerlichten blijven branden ter-
wijl de wagen geparkeerd staat.
Waarom wordt de wagenaccu ontladen?
● Het gedurende lange tijd parkeren van de
wagen z
onder dat de motor draait, vooral
met ingeschakeld contact.
● Gebruik van stroomverbruikers met uitge-
schak
elde motor.
● Indien de interieurvoorverwarming werkt
››› p
ag. 187. ATTENTIE
Het verkeerd vastmaken of gebruiken van de
accu k an l
eiden tot kortsluiting, brand en ern-
stige verwondingen.
● Gebruik uitsluitend accu's die geen onder-
houd verei
sen, niet ontladen en waarvan de
eigenschappen, specificaties en afmetingen
overeenstemmen met de af fabriek geïnstal-
leerde accu. De specificatie wordt aangege-
ven op de accubehuizing. ATTENTIE
Als een accu wordt geladen, ontstaat een
licht ont vl
ambaar knalgas.
● Laad de accu alleen op in goed geventileer-
de ruimten.
● Laad nooit een bevr
oren of recent ontdooi-
de accu op. E
en lege accu kan al bij tempera-
turen rond 0°C (+32°F) bevriezen.
● Als een accu bevriest, moet hij vervangen
worden.
● Verb
indingskabels die niet correct aange-
sloten z
ijn kunnen kortsluiting veroorzaken.
Eerst de pluskabel en daarna de minkabel
aansluiten. VOORZICHTIG
● Acc u's
nooit bij ingeschakeld contact of bij
draaiende motor losmaken, omdat anders de
elektrische installatie resp. elektronische on-
derdelen worden beschadigd. » 301
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Aanwijzingen
●
Sluit nooit s tr
oomleverende accessoires,
zoals zonnepanelen of een acculader, aan op
de 12 V stopcontacten of de sigarettenaan-
steker. Dit kan de elektrische installatie van
de wagen beschadigen. Milieu-aanwijzing
● Lever de ac c
u met het oog op milieube-
scherming in bij geschikte inzamelpunten.
Accu's bevatten giftige stoffen zoals zwavel-
zuur en lood.
● Accuzuur kan het milieu vervuilen. Als ac-
cuzuur is
gemorst, ruim het dan op met ge-
schikte voorzorgsmaatregelen (veiligheids-
handschoenen en -bril) en verwijder het op
correcte wijze. Wielen en banden
W
iel
en
In l
eiding tot thema De SEAT Alhambra is uitgerust met zelfdich-
tende banden (C
onti-
Seal). In geval van een
beschadiging of lek tot 5 mm dicht de band
de lekkage af met een beschermlaag in het
bandprofiel.
Bij het opnemen van dit soort technologie is
deze wagen niet voorzien van reservewiel.
SEAT adviseert alle werkzaamheden aan ban-
den of velgen door een gespecialiseerde
werkplaats te laten uitvoeren. Deze werk-
plaats is met de noodzakelijke speciale ge-
reedschappen en onderdelen uitgerust, heeft
de nodige vakkennis en kan de oude banden
milieuvriendelijk opslaan en afvoeren. SEAT
raadt u aan de Technische Dienst te raadple-
gen. ATTENTIE
Met sterk gesleten of beschadigde (oude of
nieuwe) b anden i
s het niet mogelijk de wa-
gen helemaal onder controle te hebben of
goed te remmen.
● Een verkeerd gebruik van banden en velgen
kan de vei
ligheid tijdens het rijden nadelig
beïnvloeden en ongevallen, alsook ernstig
letsel veroorzaken. ●
Op all e
vier de wielen radiaalbanden van
hetzelfde type, dezelfde grootte (afrolomtrek)
en met hetzelfde profiel gebruiken.
● Nieuwe banden moet u inrijden. In het be-
gin hebben ze nog niet
de optimale grip en
het optimale remvermogen. Om ongevallen,
ernstige schade en letsel te voorkomen, dient
u de eerste 500 km (310 mijl) extra voorzich-
tig te rijden.
● Controleer de bandenspanning regelmatig
en zorg d
at de banden altijd tot de aangege-
ven bandenspanning gevuld zijn. Als de ban-
denspanning te laag is, kunnen de banden
erg heet worden en kunnen de loopvlakken
loslaten en zelfs klappen.
● Nooit met beschadigde (steken, sneden,
scheuren en b
ulten) of te sterk gesleten ban-
den rijden. Als u met dergelijke banden rijdt,
kan dit tot klapbanden, ongevallen en ernsti-
ge schade en/of letsel leiden. Onmiddellijk
sterk gesleten of beschadigde banden ver-
vangen.
● Overschrijd nooit de snelheid en maximum
toelaatb
are belasting voor het type band van
uw wagen.
● De werkzaamheid van de bestuurderhulp-
en de remhulpsy
stemen hangen ook af van de
grip van de banden op het wegdek.
● Wanneer u tijdens het rijden ongewone tril-
lingen v
oelt of merkt dat de wagen naar één
kant neigt te trekken, direct stoppen en de
banden of velgen op beschadigingen contro-
leren. 302

Aanwijzingen
››› afb . 250 zodat de banden gelijkmatig slij-
t en. Daar door k
rijgen de banden ongeveer
dezelfde levensduur.
SEAT raadt aan om de wielen door een gespe-
cialiseerde werkplaats te laten vervangen.
Banden die ouder zijn dan 6 jaar
Banden verouderen door fysische en chemi-
sche processen, wat hun werking kan beïn-
vloeden. Banden die gedurende langere tijd
worden opgeslagen en niet gebruikt, worden
sneller hard en kwetsbaar dan banden waar
constant mee wordt gereden.
SEAT adviseert de banden door nieuwe te
vervangen wanneer ze ouder zijn dan zes
jaar. Dit geldt ook voor banden die er van de
buitenkant perfect lijken uit te zien en waar-
van het profiel de door wet vastgestelde mi-
nimale waarde nog niet bereikt heeft ››› .
D e l
eef tijd
van de band kan worden gecontro-
leerd aan de hand van de productiedatum
die deel uitmaakt van de identificatiecode
van de band (TIN) ››› pag. 309.
Banden opslaan
Banden markeren voordat u ze verwijderd. Ze
moeten namelijk dezelfde looprichting heb-
ben als ze weer worden gemonteerd (links,
rechts, voor, achter). Verwijderde banden
resp. wielen koel, droog en zo donker moge-
lijk bewaren. Banden die op de velg zijn ge-
monteerd niet rechtop zetten. Banden zonder velgen tegen vuil bescher-
men door ze in ge
schikte zakken op te slaan
en ze met het loopvlak op de grond te laten
rusten. ATTENTIE
Agressieve stoffen en vloeistoffen kunnen
zicht b
are en onzichtbare beschadigingen aan
de banden veroorzaken met het daaraan ver-
bonden risico van klapbanden.
● Voorkom in alle gevallen dat de banden in
contact k
omen met chemische producten,
olie, vet, brandstof, remvloeistof en andere
agressieve stoffen. ATTENTIE
Oude banden kunnen, hoewel ze nog niet ge-
bruikt z ijn, tijden
s het rijden lucht verliezen
of onverwachts klappen en derhalve ongeval-
len en ernstige schade en/of letsel veroorza-
ken.
● Als de banden ouder zijn dan 6 jaar, ge-
bruik ze d
an uitsluitend in noodgevallen en
wees extra voorzichtig bij het rijden. Milieu-aanwijzing
Oude banden moeten altijd op professionele
wijze en o v
ereenkomstig de milieuvoorschrif-
ten worden opgeslagen en afgevoerd. Velgen
Velgen en wielbouten zijn constructief op elk-
aar afge
s
temd. Bij elke aanpassing aan an-
dere velgen de erbij behorende wielbouten
met de juiste lengte en vorm gebruiken. De
bevestiging van de wielen en de werking van
het remsysteem hangen daarvan af ››› pag.
86.
Om technische redenen kunt u normaal ge-
sproken de velgen van andere wagens niet
gebruiken. In bepaalde gevallen geldt dit
zelfs voor velgen van hetzelfde model.
De door SEAT vrijgegeven banden en velgen
zijn exact op het bijbehorende wagenmodel
afgestemd en leveren daarmee een bijdrage
van doorslaggevend belang voor een stabie-
lere wegligging en veiligere dynamische ei-
genschappen.
Wielbouten
Wielbouten met het juiste aanhaalmoment
aantrekken ›››
pag. 86.
Velgen met geschroefde velgring
Velgen met geschroefde velgring bestaan uit
verscheidene onderdelen. Deze onderdelen
zijn onderling verbonden met speciale
schroeven en bouten en middels een specia-
le procedure. Hierdoor kan de goede werk-
ing, hermetische afdichting, veiligheid en
304

Wielen en banden
concentriciteit van het wiel worden gegaran-
deer d. B
es
chadigde velgen dienen hierom
ook vervangen te worden en mogen uitslui-
tend door een gespecialiseerde werkplaats
worden gerepareerd. SEAT raadt u aan om
een Technische Dienst te raadplegen ››› .
V el
gen met
vastgeschroefde wieldoppen
De velgen kunnen voorzien zijn van verwis-
selbare wieldoppen die met zelfborgende
bouten op de velg gemonteerd zijn. Laat het
vervangen van beschadigde wieldoppen al-
leen door een gespecialiseerde werkplaats
uitvoeren. SEAT raadt u aan om een Techni-
sche Dienst te raadplegen ››› .
ATTENTIE
Het gebruik van verkeerde of beschadigde
velg en k
an de veiligheid tijdens het rijden na-
delig beïnvloeden en ongevallen met ernstige
gevolgen veroorzaken.
● Gebruik uitsluitend voor de wagen goedge-
keurde v
elgen.
● Controleer regelmatig of de velgen bescha-
digd zijn en v
ervang ze in dat geval. ATTENTIE
Als de schroefverbindingen van velgen met
ges c
hroefde velgring verkeerd los- of aange-
draaid worden, kan dit tot ongevallen met
ernstige gevolgen leiden. ●
De sc hr
oefverbindingen van velgen met ge-
schroefde velgring nooit losdraaien.
● Besteed alle werkzaamheden die op de ge-
schroef
de velgring betrekking hebben, uit
aan een gespecialiseerde werkplaats. SEAT
raadt u aan de Technische Dienst te raadple-
gen. Let op
in een Servicecentrum van SEAT moet geke-
k en wor den of
velgen en banden met een an-
dere afmeting dan de oorspronkelijke plaat-
sing bij SEAT gemonteerd kunnen worden, en
welke combinaties zijn toegestaan tussen de
vooras (as 1) en achteras (as 2). Velgen vervangen en nieuwe banden
Nieuwe banden
● Met nieuwe banden dient u de eerste 500
km (310 mijl) e xtr
a v
oorzichtig te rijden, om-
dat de banden eerst moeten worden ingere-
den. Niet ingereden banden hebben slechte-
re grip- ››› en remeigenschappen
››
› .
● Op alle vier de wielen radiaalbanden van
hetz elf
de type, dez elf
de grootte (afrolomtrek)
en met hetzelfde profiel gebruiken.
● Op basis van constructiekenmerken en pro-
fielvormen kan de profiel
diepte van nieuwe
banden afhankelijk van de uitvoering en de
fabrikant verschillend uitvallen. Banden vervangen
●
Indien mogelijk, niet slechts een van de
wielen per as
vervangen maar ten minste bei-
de (beide wielen van de vooras of beide wie-
len van de achteras) ››› .
● De oude wielen uitsluitend door wielen ver-
v an
gen die door
SEAT vrijgegeven zijn voor
dit betreffende wagenmodel waarbij maat,
diameter, maximaal toelaatbaar draagvermo-
gen en snelheid in acht zijn genomen.
● Zorg bij het wisselen van de banden ervoor
dat de nieuw
e banden uitgerust zijn met een
noodloopsysteem (Conti-Seal/Run flat). An-
ders wordt er aangeraden een bandenaf-
dichtkit in de wagen te hebben.
● Gebruik nooit banden met maten die de
door de door SEAT aut
oriseerde maten over-
treffen. Als de banden een grotere maat heb-
ben, kunnen deze door wrijving beschadigd
raken en tegen de carrosserie en andere de-
len slaan. ATTENTIE
Nieuwe banden moet u inrijden. In het begin
hebben z e nog niet
de optimale grip en het
optimale remvermogen.
● Om ongevallen en ernstige schade en letsel
te voork
omen dient u de eerste 500 km (310
mijl) extra voorzichtig te rijden. » 305
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Aanwijzingen
banden afhankelijk van de uitvoering en de
f abrik
ant
verschillend uitvallen.
Slijtagemerktekens op de band
Op de bodem van de profielgroeven zitten
dwars op de rijrichting 1,6 mm (1/16 inch)
hoge slijtagemerktekens ››› afb. 252. Er zitten
meerdere merktekens verdeeld over gelijke
afstanden op het loopvlak. Enkele markerin-
gen op de flanken van de band (bijvoorbeeld
de letters "TWI" of andere symbolen) geven
aan waar de slijtagemerktekens zich bevin-
den.
Slijtagemerktekens dienen om de slijtage
van de banden te controleren. De banden
moeten uiterlijk worden vervangen wanneer
het profiel zo ver gesleten is dat het gelijk
met het merkteken ligt. ATTENTIE
Sterk gesleten banden zijn een risico voor de
veiligheid en k u
nnen ertoe leiden dat men de
macht over het stuur verliest met alle ernsti-
ge gevolgen van dien.
● De banden moeten uiterlijk worden vervan-
gen wanneer de slijt
agemerktekens gelijk
met het profiel komen te liggen.
● Sterk gesleten banden verliezen groten-
deels hun grip
, met name op een nat wegdek,
en men loopt het gevaar dat de wagen "zijn
grip verliest" (aquaplaning). ●
Sterk g e
sleten banden verminderen de mo-
gelijkheden om de wagen onder controle te
houden in normale of moeilijke omstandighe-
den, verlengen de remweg en verhogen de
kans op slippen. Beschadiging van de banden
Vaak zijn beschadigingen van de velgen en
banden niet op het
eer
ste gezicht te zien. On-
gebruikelijke trillingen of neiging naar één
kant te trekken , kunnen op schade aan de
banden wijzen ››› .
● Verminder onmiddellijk uw snelheid als u
v ermoedt
dat
een van de wielen beschadigd
kan zijn.
● Controleer de banden of velgen op bescha-
digingen.
● Al
s de banden beschadigd zijn, rijd dan
niet ver
der maar roep de hulp in van een vak-
man.
● Als er aan de buitenkant geen beschadigin-
gen waar te nemen
zijn, rijd dan langzaam en
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde gespecia-
liseerde werkplaats om de wagen na te laten
kijken. Doorgedrongen vreemde voorwerpen in de
band
●
Verw
ijder geen vreemde voorwerpen uit de
band als die hel
emaal tot binnenin de band
zijn doorgedrongen!
● Als er een bandenafdichtkit in de wagen
aanwezig i
s, dicht indien nodig het bescha-
digde wiel af zoals in het hoofdstuk beschre-
ven ››› pag. 87. Rijd naar een gespecialiseer-
de werkplaats om de band te laten repareren
of vervangen. SEAT raadt u aan om daarvoor
een SEAT-dealer te raadplegen.
Het rubber aan de binnenkant van het loop-
vlak van de band omhult het binnengedron-
gen vreemde voorwerp en dicht de band tij-
delijk af.
Slijtage van de banden
De slijtage van banden hangt van verschillen-
de factoren af zoals bijvoorbeeld:
● Rijstijl.
● Onbalans van de wielen.
● Afstellingen van het onderstel.
Rijstijl: door har
d door bochten te rijden, snel
te accelereren en bruusk te remmen zullen de
banden sneller slijten. Als bij een normale
rijstijl de banden toch snel slijten dient u de
afstelling van het onderstel in een gespeciali-
seerde werkplaats te laten controleren.
308