108KlimaatregelingVaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog
luchtroosters onder de voorruit en de
zijruiten, alsook in de voetenruimte.Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit
moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Pollenfilter Het microfilter ontdoet de binnenko‐
mende buitenlucht van stof, roet,
stuifmeel en sporen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling een‐
maal per maand, ongeacht de weers‐
gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐
nuten worden ingeschakeld. Bij te
lage buitentemperaturen kan de koe‐
ling niet worden ingeschakeld.
Service
Om optimale koeling te garanderen,
wordt aangeraden het klimaatregel‐
systeem jaarlijks, voor het eerst
3 jaar na ingebruikneming van de
auto, te laten controleren, lettend op:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en ver‐ damper reinigen
● prestatietest
Service en onderhoud169Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................169
Service-informatie ...................169
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............170
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................170Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide en actuele service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Service-display 3 75.
Onderhoudsintervallen - benzine- en CNG-motoren
Laat uw auto onderhouden om de
30.000 km of na 2 jaar, wat het eerst
van toepassing is.
Onderhoudsintervallen -
dieselmotoren
Aan de auto moet om de 35.000 km,
of 2 jaar, wat het eerst voorkomt, on‐
derhoud worden gepleegd, tenzij an‐
ders vermeld op het Driver Informa‐
tion Center (DIC) 3 87.Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt wel‐ licht een korter onderhoudsinterval.
Service-display 3 75.
Internationale service-intervallen Onderhoud van uw auto is nodig om
de 20.000 km of na 1 jaar, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
De internationale service-intervallen
gelden voor:
Albanië, Wit-Rusland, Bosnië-Herze‐
govina, Georgië, Macedonié, Molda‐
vië, Montenegro, Servië, Oekraïne.
Service-display 3 75.
Registraties Uitgevoerde service wordt geregi‐streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het Serviceboekje. De da‐
tum en afgelezen kilometerstand wor‐ den bevestigd met stempel en hand‐
tekening van de uitvoerende werk‐
plaats.
170Service en onderhoudZorg ervoor dat het Serviceboekje
correct wordt ingevuld, omdat een
sluitend bewijs van service essentieel is bij aanspraken op garantie of good‐
will en tevens een pluspunt is bij ver‐
koop van de auto.
Service-interval met resterende
levensduur van motorolie
Het onderhoudsinterval is gebaseerd
op diverse parameters afhankelijk
van het gebruik.
Wanneer de motorolie moet worden
ververst, knippert controlelampje I
op de instrumentengroep 3 85. Af‐
hankelijk van de versie verschijnt er wellicht ook een bericht op het DIC
3 85.
Service-display 3 75.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen ensmeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoen aan de aanbevolen specificaties.
Schade als gevolg van het gebruik van producten die niet voldoen aandeze specificaties, wordt niet gedekt
door de garantie.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig han‐ teren. Informatie op de verpakking in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis
van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit be‐
langrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De vis‐
cositeit geeft informatie over de dikte
van de olie bij diverse temperaturen.
Dexos is de nieuwste kwaliteit motor‐
olie, en biedt optimale bescherming
voor benzine- en dieselmotoren. In‐
dien deze niet voorhanden i,s moet
motorolie van een andere gerenom‐
meerde kwaliteit worden gebruikt.
Aanbevelingen voor benzinemotoren
gelden ook voor CNG-motoren.
Selecteer de juiste motorolie op basis van de kwaliteit en de viscositeit
3 173.
Motorolie bijvullen
Motoroliesoorten van verschillende
fabrikanten en merken kunnen wor‐ den gemengd zolang ze voldoen aan de vereiste motoroliecriteria kwaliteit
en viscositeit.
Het gebruik van motorolie met alleen ACEA A1/B1 of alleen A5/B5-kwaliteit
is verboden, omdat deze in bepaalde
omstandigheden langdurige motor‐
schade kan veroorzaken.
Service en onderhoud171Selecteer de juiste motorolie op basis
van de kwaliteit en de viscositeit
3 173.
Extra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Motorolieviscositeit
De SAE-viscositeitswaarde geeft in‐
formatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.
Selecteer de juiste viscositeitswaarde
3 173.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hoge omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries
Gebruik alleen voor de auto goedge‐
keurde anti-vries. De hulp van een
werkplaats inroepen.Het systeem is af fabriek afgevuld
met koelvloeistof voor optimale cor‐
rosiebescherming en vorstbescher‐
ming tot een temperatuur van ca.
-28 °C. In noordelijke landen met ex‐
treem lage temperaturen biedt de af
fabriek bijgevulde koelvloeistof vor‐
stbescherming tot ca. -37 °C. Deze
concentratie dient het gehele jaar in
stand te worden gehouden.
Extra koelvloeistofadditieven die be‐
doeld zijn om extra corrosiebesten‐
digheid te bieden of om kleine lekken
te dichten kunnen functiestoringen
veroorzaken. Aansprakelijkheid voor
eventuele gevolgen van het gebruik
van extra koelvloeistofadditieven
wordt niet aanvaard.
Rem- en koppelingsvloeistof Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven
interval worden ververst.
Klantinformatie183●reacties van de auto in specifieke
verkeerssituaties (bijv. ont‐
plooien van een airbag, activeren
van de stabiliteitsregeling)
● omgevingscondities (bijv. tempe‐
ratuur)
Dit gegeven is uitsluitend technisch
en helpt bij het identificeren en corri‐
geren van fouten en het optimaliseren
van boordfuncties.
Bewegingsprofielen die op afgelegde routes duiden, kunnen niet met dit ge‐
geven worden aangemaakt.
Als er services worden gebruikt (bijv.
reparatiewerkzaamheden, onder‐
houdsprocessen, garantieclaims,
kwaliteitsborging), kunnen medewer‐
kers van het servicenetwerk (inclusief de fabrikant) deze technische infor‐
matie met speciale diagnoseappara‐
tuur uit de voorvaal- en foutgege‐
vensopslagmodules aflezen. Raad‐
pleeg desgewenst deze werkplaat‐
sen voor meer informatie. Na het cor‐
rigeren van een fout wordt het gege‐
ven gewist uit de foutopslagmodule of wordt het constant overschreven.Bij het gebruik van deze auto kunnen
er zich situaties voordoen waarin
technische gegevens in verband met
andere informatie (o.a. ongevalmel‐
ding, schade aan de auto, getuigen‐
verklaringen) met een persoon kun‐
nen worden geassocieerd - mogelijk
met behulp van een expert.
Bij extra contractueel met de klant
overeengekomen functies (bijv. loka‐
liseren van de auto in noodgevallen)
mogen er bepaalde gegevens m.b.t.
de auto vanuit de auto worden ver‐
zonden.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het ont‐
stekingssysteem. Het wordt ook sa‐
men gebruikt met apparaten zoals
handzenders voor het vergrendelen/
ontgrendelen van de deuren en star‐
ten en zenders in de auto voor het
openen van garagedeuren. RFID-
technologie in Opel-voertuigen ge‐
bruikt geen persoonlijke informatie,
houdt ze niet bij of koppelt deze niet
aan andere Opel-systemen die per‐
soonlijke informatie bevatten.
187Ontlaadbeveiliging accu ............102
Opbergruimte................................ 58
Opbergruimte achter..................... 60
Opbergvakken .............................. 58
Opbergvakken instrumentenpaneel ..................58
Opbergvak onder passagiersstoel 59
Opklapbare achterbank ..........39, 40
Opschakelen................................. 82
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 164
Parkeerhulp ............................... 126
Parkeren .............................. 18, 114
Partikelfilter ................................. 115
Passagiersstoel voor Inklappen................................... 36
Tafelstand ................................. 36
Pedalen ...................................... 109
Pollenfilter .................................. 108
Portieren ........................... 23, 24, 25
Portier open ................................. 87
Portiersloten ................................. 21
Prestaties ................................... 177
Profieldiepte ............................... 155
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 183
Radio-info ..................................... 87Regelbare
instrumentenverlichting .............99
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 182
Remassistentie .......................... 122
Rem- en koppelingsvloeistof ......170
Remmen ............................ 121, 139
Remsysteem ................................ 81
Remvloeistof .............................. 139
Reservewiel ............................... 161
Richtingaanwijzer ........................79
Richtingaanwijzers ....................... 98
Richtingaanwijzer vooraan .........142
Roetfilter ............................... 83, 115
Rugleuning neerklappen .............36
Rugleuning passagiersstoel voor neerklappen ......................36
Ruiten ........................................... 29
Ruiten van de buitenzijde bedienen ................................... 29
Rijgedrag en aanhangertips ......132
Rijklaar gewicht ............................ 65
Rijregelsystemen ................123, 124
Rijverlichting .......................... 12, 86
S
Schakel motor uit ..........................78
Scheidingsrooster bagageruimte ..63
Schuifdeur ................................... 23
Service ............................... 108, 169Service-display ......................75, 87
Service-informatie ...................... 169
Signalen........................................ 93
Sjorogen ................................ 63, 65
Sleutelnummer ............................. 19
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Slotcilinders .................................. 19
Slijtage van remblokken ...............81
Sneeuwkettingen .......................156
Snelheidsmeter ............................ 72 Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................139
Standaarddisplay ..........................87
Startbeveiliging ......................27, 86
Starten en bedienen ...................110
Starthulp gebruiken ...................163
Stoelen aanbrengen .....................40
Stoelen verwijderen ......................40
Stoelpositie .................................. 34
Stoelverstelling ........................7, 35
Stoelverwarming ........................... 38
Stop/Start-systeem .....................112
Stop-startsysteem......................... 86
Storing ....................................... 120
Storingsindicatielamp ..................80
Sturen ......................................... 110
Stuurbedieningsknoppen .............67
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......139
Stuurwiel instellen .......................... 9