4–16 4
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Waarschuwing voor korte volgafstand
Als uw auto het voorliggende voertuig snel nadert omdat het voertuig plotseling afremt
terwijl u met volgafstandregeling rijdt, wordt het waarschuwingsgeluid geactiveerd en
wordt de remwaarschuwing aangegeven in de display. Controleer altijd de veiligheid van
de omgeving en trap het rempedaal in terwijl u een veiliger afstand ten opzichte van het
voorliggende voertuig aanhoudt. Houd ook altijd een veiliger afstand aan ten opzichte van
achteropkomende voertuigen.
Instellen van het systeem
CANCEL schakelaar
RES schakelaar
OFF schakelaar schakelaar schakelaar
MODE
schakelaar
SET- schakelaar SET+ schakelaar
Wanneer de MODE schakelaar wordt ingedrukt, licht de hoofdindicatie (wit) van het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem op en kan in de volgafstandregeling de rijsnelheid
en de afstand tussen voertuigen worden ingesteld.
OPMERKING
Wanneer het contact overgeschakeld wordt van ACC naar OFF terwijl het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem ON is, blijft het Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem automatisch op ON ingesteld.
Wanneer de MODE schakelaar wordt ingedrukt terwijl het Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem is ingeschakeld, schakelt het systeem over naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
4–165
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Instellen van de snelheid
1. Stel de rijsnelheid af op de gewenste instelling met behulp van het gaspedaal.
2. Volgafstandregeling begint wanneer de SET
of SET schakelaar wordt ingedrukt. De
ingestelde snelheid en de afstand-tussen-voertuigen display gevuld met witte lijnen wordt
getoond. De instelindicatie (groen) van het Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem wordt tegelijkertijd getoond.
Rijstatus Display
Tijdens het rijden met constante snelheid
Tijdens het rijden met volgafstandregeling
OPMERKING
Als een voorliggend voertuig wordt bespeurd tijdens het rijden met constante snelheid,
wordt de voorliggend-voertuig indicatie getoond en wordt de volgafstandregeling
uitgevoerd. Wanneer een voorliggend voertuig niet langer wordt bespeurd, wordt de
voorliggend-voertuig indicatie uitgeschakeld en schakelt het systeem terug naar rijden
met constante snelheid.
Volgafstandregeling is niet mogelijk als het voorliggende voertuig sneller rijdt dan de
ingestelde snelheid. Stel het systeem af op de gewenste rijsnelheid met behulp van het
gaspedaal.
(Europees model) Bij verandering naar een inhaalrijstrook en gebruik van de richtingaanwijzer, levert het
systeem automatisch meer acceleratie als dit bepaalt dat meer acceleratie vereist is. Let
tijdens het rijden goed op de weg vóór u omdat u het voorliggende voertuig te dicht
zou kunnen naderen.
4–16 6
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Instellen van de afstand tussen voertuigen tijdens volgafstandregeling
De afstand tussen voertuigen wordt korter ingesteld telkens wanneer de
schakelaar wordt
ingedrukt. De afstand tussen voertuigen wordt langer ingesteld door het indrukken van de
schakelaar. De afstand-tussen-voertuigen kan ingesteld worden op 4 niveaus; lang, midden,
kort en extreem korte afstand.
Richtlijn voor afstand-tussen-voertuigen
(bij een rijsnelheid van 80 km/h) Display
Lang (ongeveer 50 m)
Midden (ongeveer 40 m)
Kort (ongeveer 30 m)
Extreem kort (ongeveer 25 m)
OPMERKING
De afstand tussen voertuigen is verschillend afhankelijk van de rijsnelheid en naarmate
de rijsnelheid lager is wordt de afstand korter.
Wanneer het contact op ACC of OFF wordt gezet en de motor vervolgens opnieuw
gestart wordt, stelt het systeem automatisch de afstand tussen voertuigen in op de
eerder gemaakte instelling.
4–167
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Wijzigen van de ingestelde rijsnelheid
Wijzigen van de ingestelde rijsnelheid
met behulp van de SET schakelaar
Druk op de SET
schakelaar om snelheid
te meerderen.
Druk op de SET
schakelaar om snelheid
te minderen.
De ingestelde rijsnelheid verandert als
volgt telkens wanneer de SET schakelaar
wordt ingedrukt.
Europese
modellen Behalve
Europese
modellen
Korte druk 1 km/h 5 km/h
Lange druk 10 km/h
OPMERKING
U kunt de ingestelde rijsnelheid
bijvoorbeeld veranderen door de SET
schakelaar viermaal als volgt in te
drukken:
(Europees model)
De rijsnelheid wordt met 4 km/h
verhoogd of verlaagd.
(Behalve Europese modellen)
De rijsnelheid wordt met 20 km/h
verhoogd of verlaagd.
Accelereren met behulp van het
gaspedaal
Trap het gaspedaal in en druk de SET
of
SET
schakelaar bij de gewenste snelheid
in en laat deze los. Als een schakelaar niet
gebruikt kan worden, keert het systeem
terug naar de ingestelde snelheid wanneer
u uw voet van het gaspedaal afhaalt.
OPGELET
De waarschuwingen en remregeling
functioneren niet terwijl het gaspedaal
wordt ingetrapt.
OPMERKING
Bij het accelereren met behulp van
de SET
schakelaar tijdens het
rijden met volgafstandregeling, kan
de ingestelde rijsnelheid worden
afgesteld, echter acceleratie is niet
mogelijk. Als er geen voorliggend
voertuig meer is, gaat de acceleratie
door totdat de ingestelde rijsnelheid
bereikt wordt. Controleer de
ingestelde rijsnelheid door te kijken
naar de weergave van de ingestelde
rijsnelheid in de Active Driving
Display.
Bij het intrappen van het gaspedaal
verandert de weergave van de
afstand-tussen-voertuigen display in
de Active Driving Display naar de
witte-streep weergave.
De minimum instelbare snelheid is
30 km/h. Als de ingestelde rijsnelheid
30 km/h bereikt met behulp van de
schakelaarbediening, wordt het rijden
met constante snelheid aangehouden
op ongeveer 30 km/h, ook als de
SET
schakelaar wordt ingedrukt.
Het Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem wordt niet
geannuleerd.
4–170
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Weergave van verzoek opschakelen/terugschakelen (handgeschakelde
versnellingsbak)
Het is mogelijk dat tijdens de werking van het Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem de weergave van het verzoek opschakelen of terugschakelen op de Active Driving
Display getoond wordt. Wanneer dit gebeurt dient u de versnelling over te schakelen omdat
de schakelstand niet juist is.
Verzoek Display
Opschakelen
Terugschakelen
OPMERKING
Als de versnelling niet opgeschakeld wordt hoewel de verzoekindicatie voor het
opschakelen wordt getoond, wordt de motor overbelast en bestaat de kans dat het
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem automatisch geannuleerd wordt omdat
anders motorschade zou kunnen ontstaan.
Als versnelling niet teruggeschakeld wordt hoewel de verzoekindicatie voor het
terugschakelen wordt getoond, bestaat de kans dat het Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem automatisch geannuleerd wordt omdat anders de motor zou kunnen
afslaan.
4–172
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Overschakelen naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie
Wanneer de MODE schakelaar wordt
ingedrukt terwijl het Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem is ingeschakeld,
schakelt het systeem over naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
Wanneer het systeem overschakelt naar
de kruissnelheidsregelaarfunctie, stelt de
indicator en de Active Driving Display de
bestuurder als volgt op de hoogte:
De instelindicatie (groen) van het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem
of de hoofdindicatie (wit) van het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem
gaat uit en de hoofdindicatie van de
kruissnelheidsregelaar (wit) licht op.
WAARSCHUWING
Schakel de
kruissnelheidsregelaarfunctie altijd uit
wanneer deze niet wordt gebruikt:
Het ingeschakeld laten van de
kruissnelheidsregelaarfunctie wanneer
deze niet wordt gebruikt is gevaarlijk,
aangezien deze onvoorzien in werking
zou kunnen treden wat een ongeluk
kan veroorzaken.
Instellen van de snelheid
Stel het systeem af op de gewenste
rijsnelheid met behulp van het gaspedaal.
Wanneer de SET
of SET schakelaar
wordt ingedrukt, licht de instelindicatie
(groen) van de kruissnelheidsregelaar op
en begint de volgafstandregeling.
OPMERKING
Het is mogelijk dat het systeem de
ingestelde snelheid niet constant
kan aanhouden, afhankelijk van de
rijomstandigheden zoals bij steile
hellingen of afdalingen.
Wanneer de SET schakelaar wordt
ingedrukt en vastgehouden zal de
snelheid blijven toenemen. Wanneer
de SET
schakelaar wordt ingedrukt
en vastgehouden zal de snelheid
blijven afnemen.
Verhogen van de ingestelde snelheid
Door het volgen van onderstaande
bedieningsstappen kan de ingestelde
snelheid worden verhoogd:
Verhogen van de snelheid met behulp
van de SET
schakelaar
Houd de SET
schakelaar ingedrukt en
laat de schakelaar bij de gewenste snelheid
los.
De ingestelde snelheid kan stapsgewijs
afgesteld worden (in stappen van 1 km/h)
door het indrukken en onmiddellijk
weer loslaten van de schakelaar. Als
bijvoorbeeld de schakelaar 4 maal wordt
ingedrukt, neemt de ingestelde snelheid
met ongeveer 4 km/h toe.
Verhogen van de snelheid met behulp
van het gaspedaal
Trap het gaspedaal in en druk de SET
of
SET
schakelaar bij de gewenste snelheid
in.
Als de schakelaar niet wordt bediend,
keert het systeem terug naar de ingestelde
snelheid nadat u uw voet van het
gaspedaal heeft afgehaald.
4–174
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
*
De rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
waarschuwt de bestuurder dat de kans bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt en biedt
assistentie bij de besturing om de bestuurder te helpen binnen de rijstroken te blijven.
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt de witte strepen (gele strepen) van de rijstrook waarin
de auto zich op dat moment bevindt en als het systeem bepaalt dat de auto mogelijk van zijn
rijstrook afwijkt wordt de elektrische stuurbekrachtiging geactiveerd om de bestuurder bij
de besturing te assisteren. Het systeem waarschuwt de bestuurder ook door middel van de
activering van een rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid, het trillen van het stuurwiel en
het tonen van een waarschuwing in de display.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-219 .
De stuurwielbediening van de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) heeft “Laat” en “Vroeg” functies voor
instelling van het tijdstip van de besturingsassistentie.
Bij de “Laat” instelling assisteert het systeem de bestuurder bij de besturing als de
mogelijkheid bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt.
Bij de “Vroeg” instelling assisteert het systeem de bestuurder constant bij de besturing zodat
de auto in de buurt van het midden van de rijstrook blijft.
Het tijdstip voor “Laat” en “Vroeg” kan worden gewijzigd (tijdstip waarop
besturingsassistentie wordt verleend) door de instelling te wijzigen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-17 .
De rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) speci ¿ catie verschilt afhankelijk ervan of
de auto al dan niet met de rijstrookassistent (LAS) is uitgerust. Als uw auto niet is uitgerust met de
rijstrookassistent (LAS), zie Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) op pagina 4-127 .
“Laat” instelling “Vroeg” instelling