Spraakgestuurd systeemUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Principe▷Via het spraakgestuurd systeem kunnen
de meeste functies, die op het Control Dis‐
play worden weergegeven, door gespro‐
ken commando's worden bediend. Het
systeem ondersteunt bij de invoer met
aankondigingen.▷Functies die alleen bij een stilstaande auto
inzetbaar zijn, kunnen niet via het spraak‐
gestuurd systeem bediend worden.▷Tot het systeem behoort een speciale mi‐
crofoon aan de bestuurderszijde.▷›...‹ geeft commando's voor het spraakge‐
stuurd systeem aan in de handleiding.
Voorwaarden
Stel bij het Control Display een taal in die ook
door het taalinvoersysteem ondersteund wordt
om de uit te spreken commando's te kunnen
identificeren.
Taal instellen, zie pagina 96.
Commando's uitspreken
Spraakinvoer inschakelen1. Toets op het stuurwiel indrukken.2.Geluidssignaal afwachten.3.Commando uitspreken.
Commando, dat door het spraakgestuurd
systeem wordt herkend, wordt gesproken
en op het instrumentenpaneel weergege‐
ven.
Symbool in het instrumentenpaneel wijst
erop dat het spraakgestuurd systeem actief is.
Mogelijkerwijs zijn geen andere commando's
mogelijk, de functie in dit geval via iDrive be‐
dienen.
Spraakinvoer beëindigen Toets op stuurwiel indrukken
of ›Afbreken‹.
Mogelijke commando's
De meeste menupunten van het Control Dis‐ play kunnen als commando worden gespro‐
ken.
De mogelijke commando's zijn ervan afhanke‐
lijk welk menu actueel op het Control Display
wordt weergegeven.
Voor veel functies zijn er korte commando's.
Enkele lijstinvoeren, bijv. telefoonboekinvoe‐
ren, kunnen eveneens via het spraakgestuurd
systeem worden geselecteerd. Lijstinvoeren
daarbij exact zo uitspreken, zoals ze in de be‐
treffende lijst worden aangegeven.
Seite 25Spraakgestuurd systeemOverzicht25
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
NoodoproepenSpraakgestuurd systeem niet gebruiken voor
noodoproepen. In stresssituaties kunnen taal
en stemniveau wijzigen. Daardoor wordt de
opbouw van een telefoonverbinding onnodig
vertraagd.
In plaats daarvan de SOS-toets, zie pa‐
gina 236, bij de binnenspiegel gebruiken.
Omgevingsomstandigheden▷Commando's, cijfers en letters vloeiend en
met normaal volume, klemtonen en snel‐
heid uitspreken.▷Commando's altijd in de taal van het
spraakgestuurd systeem spreken.▷Bij de keuze van de radiozender de gebrui‐
kelijke uitspraak van de zendernaam ge‐
bruiken, het beste zoals de naam in het
Control Display wordt weergegeven.
›Zender ...,‹ bijv. zender Classic Radio.▷Portieren, ruiten en schuifdak gesloten
houden, om storende geluiden te vermij‐
den.▷Nevengeluiden in de auto tijdens het spre‐
ken vermijden.Seite 27Spraakgestuurd systeemOverzicht27
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Geïntegreerde handleiding in de autoUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Geïntegreerde handleiding in de auto
De geïntegreerde handleiding kan weergege‐
ven worden op het Control Display. Daarin
worden in het bijzonder de uitrustingen en
functies beschreven die voorhanden zijn in de
auto.
Onderdelen van de geïntegreerde
handleiding
De geïntegreerde handleiding bestaat uit drie
delen, die verschillende informatieniveaus of
toegangsmogelijkheden bieden.
Beknopte handleiding
In de beknopte handleiding vindt u belangrijke
informatie over het gebruik van de auto, de be‐
diening van de belangrijkste autofuncties en
instructies voor in het geval van pech. Deze
gegevens kunnen ook weergegeven worden
tijdens het rijden.
Zoeken op afbeelding
Door middel van het zoeken op afbeelding kan
gezocht worden naar gegevens en beschrijvin‐
gen aan de hand van afbeeldingen. Dit komt
bijv. van pas wanneer de beschrijving bij eenuitrusting nodig is waarvan de benaming niet
bekend is.
Handleiding Hier kan gezocht worden naar gegevens en
beschrijvingen door de directe invoer van een
zoekopdracht via de index.
Bestanddelen selecteren1. Toets indrukken.2.Controller draaien: "Auto-info"oproepen.3.Controller indrukken.4.Gewenste bereik selecteren:▷"Beknopte handleiding"▷"Zoeken op afbeelding"▷"Handleiding"
Bladeren in de handleiding
Paginawijs met linktoegang
Controller draaien tot de volgende of vorige
pagina wordt weergegeven.
Paginawijs zonder linktoegangPagina's direct doorbladeren en daarbij links
overslaan.
Symbool eenmaal markeren. Daarna alleen
nog Controller indrukken om van pagina tot
pagina te bladeren.
Seite 28OverzichtGeïntegreerde handleiding in de auto28
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Terugbladeren.
Naar voren bladeren.
Help-informatie/handleiding bij de op
dat moment geselecteerde functie
Passende informatie kan direct worden weer‐ gegeven.
Oproepen bij bediening via iDrive Direct vanuit de applicatie op het Control Dis‐
play in het menu "Opties" selecteren:1. Toets indrukken of Controller zo vaak
naar rechts kantelen tot het menu "Opties"
wordt weergegeven.2."Handleiding weergeven"
Oproepen bij weergave van een
Check-Control-melding
Direct vanuit de Check-Control-melding op het
Control Display:
"Handleiding weergeven"
Wisselen tussen functie en
handleiding
Op het Control Display uit een functie, bijv.
radio, in de handleiding en tussen de beide
weergaven heen en terug wisselen:
1. Toets indrukken of Controller zo vaak
naar rechts kantelen tot het menu "Opties"
wordt weergegeven.2."Handleiding weergeven"3.Gewenste pagina in de handleiding selec‐
teren.4. Toets opnieuw indrukken om naar de
laatste weergegeven functie terug te ke‐
ren.5. Toets indrukken om naar de laatste
weergegeven pagina van de handleiding
terug te keren.
Om permanent tussen de laatste weergegeven
functie en de laatste weergegeven pagina van
de handleiding te wisselen de stappen 4 en
5 herhalen. Hierbij worden steeds nieuwe
beeldvensters geopend.
Voorkeuzetoetsen
Algemeen
De handleiding kan op de Voorkeuzetoetsen
worden opgeslagen en daarmee direct worden
opgeroepen.
Opslaan
1."Handleiding" via iDrive selecteren.2. Gewenste toets langer dan 2 se‐
conden indrukken.
Uitvoeren
Toets indrukken.
Handleiding wordt direct weergege‐
ven.
Seite 29Geïntegreerde handleiding in de autoOverzicht29
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Personal Profile
Principe Via Personal Profile kunnen individuele instel‐
lingen van meerdere bestuurders worden op‐
geslagen en op een later tijdstip weer worden
opgeroepen.
Algemeen
Er zijn drie bestuurdersprofielen beschikbaar
waarin persoonlijke instellingen voor de auto
worden opgeslagen. Aan iedere afstandsbe‐
diening is één van deze bestuurdersprofielen
toegewezen.
Als de auto met een afstandsbediening wordt
ontgrendeld, wordt het bijbehorende bestuur‐
dersprofiel geactiveerd. Alle in het bestuurder‐
sprofiel opgeslagen instellingen worden auto‐
matisch uitgevoerd.
Als meerdere bestuurders ieder een eigen af‐
standsbediening hebben, past de auto zich bij
het ontgrendelen aan de persoonlijke instellin‐
gen aan. Deze instellingen worden ook her‐
steld als de auto tussendoor door een persoon werd gebruikt met een andere afstandsbedie‐
ning.
Wijzigingen aan de instellingen worden auto‐
matisch opgeslagen in het op dat moment ge‐
bruikte bestuurdersprofiel.
Als via iDrive een ander bestuurdersprofiel
wordt geselecteerd, worden de daarin opge‐
slagen instellingen automatisch uitgevoerd.
Het nieuwe bestuurdersprofiel wordt toegewe‐
zen aan de momenteel gebruikte afstandsbe‐
diening.
Bovendien is er een gastprofiel beschikbaar
dat niet aan een afstandsbediening wordt toe‐
gekend. Dit kan worden gebruikt om instellin‐
gen aan de auto te kunnen uitvoeren zonder de
persoonlijke bestuurdersprofielen te wijzigen.
Instellingen
De instellingen van de volgende systemen en
functies worden opgeslagen in het geacti‐veerde profiel. De omvang van de instellingen
die worden opgeslagen is afhankelijk van land
en uitvoering.▷Ontgrendelen en vergrendelen.▷Licht.▷Klimaatregeling.▷Radio.▷Instrumentenpaneel.▷Voorkeuzetoetsen.▷Volume, klank.▷Control Display.▷Navigatie.▷Tv.▷Park Distance Control PDC.▷Achteruitrijcamera.▷Side View.▷Top View.▷Head-Up Display.▷Rijbelevingsschakelaar.▷Positie bestuurdersstoel, buitenspiegel,
stuurwiel.▷Intelligent Safety.▷Rijstrookwisselmelding.
Profielbeheer
Profielen oproepen Onafhankelijk van de gebruikte afstandsbedie‐
ning kan een ander profiel worden opgeroe‐
pen.
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Profielen"3.Profiel selecteren.▷Het in het opgeroepen profiel opgeslagen
instellingen worden automatisch uitge‐
voerd.Seite 34BedieningOpenen en sluiten34
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
▷Het opgeroepen profiel wordt toegewezen
aan de op dat moment gebruikte afstands‐
bediening.▷Als het profiel reeds aan een andere af‐
standsbediening is toegewezen, geldt dit
profiel voor beide afstandsbedieningen.
Een onderscheiding van de instellingen
voor de beide afstandsbedieningen is niet
meer mogelijk.
Profielen herbenoemen
Om te voorkomen dat de profielen worden ver‐
wisseld, kan aan iedere profiel een persoonlijke
naam worden gegeven.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Opties" oproepen.4."Huidige profiel wijzigen"
Profielen resetten Instellingen van het actieve profiel worden op
de fabrieksinstellingen gereset.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Opties" oproepen.4."Huidige profiel terugzetten"
Profielen exporteren De meeste instellingen van het actieve profiel
kunnen worden geëxporteerd.
Dit kan handig zijn bij de opslag en het herstel
van persoonlijke instellingen, bijv. voor een
verblijf in de werkplaats. De beveiligde profie‐
len kunnen in een andere auto met Personal
Profile-functie worden meegenomen.
Voor de het exporteren bestaan de volgende
mogelijkheden:
▷Via BMW Online.▷Via de USB-aansluiting in het dashboard‐
kastje op een USB-medium.
De gangbare bestandssystemen voor
USB-media worden ondersteund. Voor de
export van profielen worden de formaten
FAT32 en exFAT aanbevolen, bij andere
formaten kan het exporteren soms niet
mogelijk zijn.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Profiel exporteren"4.BMW Online: "BMW Online"
USB-aansluiting: "USB"
Profielen importeren
Via BMW Online geëxporteerde profielen kun‐
nen via BMW Online worden geïmporteerd.
Op een USB-medium opgeslagen profielen
kunnen geïmporteerd worden via de USB-aan‐
sluiting.
Bestaande instellingen worden met het geïm‐
porteerde profiel overschreven.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Profiel importeren"4.BMW Online: "BMW Online"
USB-aansluiting: "USB"
Gastprofiel gebruiken Met het gastprofiel kunnen individuele instel‐
lingen worden ingesteld die in geen van de drie
persoonlijke profielen worden opgeslagen.
Dit kan nuttig zijn bij tijdelijk gebruik van de
auto door bestuurders zonder eigen profiel.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Gast"Seite 35Openen en sluitenBediening35
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
De naam van het gastprofiel kan niet worden
gewijzigd. Het wordt niet toegewezen aan de
actuele afstandsbediening.
Profiellijst bij start weergeven De profiellijst kan bij elke start worden weerge‐
geven voor de keuze van het gewenste profiel.
Op het Control Display:1."Instellingen"2."Profielen"3."Opties" oproepen.4."Gebruikerslijst bij start"
Met de afstandsbediening
Opmerking WAARSCHUWING
Personen of huisdieren in de auto kun‐
nen de portieren van binnenuit vergrendelen
en zichzelf insluiten. De auto kan dan niet van
buitenaf worden geopend. Er bestaat kans op
letsel. Afstandsbediening meenemen, zodat de
auto van buitenaf kan worden geopend.◀
Ontgrendelen Toets van de afstandsbediening in‐
drukken.
Afhankelijk van de instellingen, zie pagina 42,
worden de volgende toegangen ontgrendeld.
▷Het bestuurdersportier en de tankdopklep.▷Alle portieren, de kofferklep en de tank‐
dopklep.
Daarnaast worden de volgende functies uitge‐
voerd:
▷De interieurverlichting wordt ingeschakeld,
bij duisternis wordt tevens de omgevings‐
verlichting ingeschakeld. Deze functie is
niet beschikbaar wanneer de interieurver‐
lichting handmatig wordt uitgeschakeld.▷Bij activering van deze functie wordt de be‐
groetingsverlichting ingeschakeld.▷De via comfortsluiten ingeklapte buiten‐
spiegels worden uitgeklapt.▷De installatie voor diefstalbeveiliging wordt
uitgeschakeld.▷De alarminstallatie, zie pagina 43, wordt
uitgeschakeld.
Comfortopenen
Toets afstandsbediening na ontgren‐
delen ingedrukt houden.
Zolang de toets op de afstandsbediening
wordt ingedrukt, worden de ruiten en het gla‐
zen dak geopend.
Vergrendelen WAARSCHUWING
Bij sommige landuitvoeringen is ontgren‐
delen van binnenuit niet mogelijk als de auto
van buitenaf is vergrendeld.
Als personen een langere tijd in de auto moe‐
ten doorbrengen en daarbij aan overmatige
warmte of koude worden blootgesteld, bestaat
er kans op letsel of levensgevaar. De auto niet
van buitenaf vergrendelen als zich daarin per‐
sonen bevinden.◀
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn. Toets van de afstandsbediening indruk‐
ken.
Alle portieren, de kofferklep en de tankdopklep
worden vergrendeld.
De installatie voor diefstalbeveiliging wordt in‐
geschakeld. Deze verhindert dat de portieren
via de vergrendelingsknoppen of de portier‐
openers worden ontgrendeld.
De alarminstallatie, zie pagina 43, wordt in‐
geschakeld.
Wanneer de auto bij het vergrendelen twee‐
maal claxoneert, is het contact nog ingescha‐
Seite 36BedieningOpenen en sluiten36
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Parkeerrem
Opmerking WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in be‐
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten te‐
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrol‐
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:▷Parkeerrem bedienen.▷Op hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.▷Op hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.◀
Aantrekken
De hendel klikt na het omhoog trekken auto‐
matisch in.
Controlelampje gaat rood branden.
Parkeerrem is vastgezet.
Wanneer bij uitzondering gebruik tijdens het
rijden noodzakelijk is, de parkeerrem licht aan‐
trekken en daarbij de knop ingedrukt houden.
Voor het voorkomen van corrosie en ongelijk‐
matige remwerking links/rechts de parkeerrem
van tijd tot tijd bij het uitrollen licht aantrekken,
wanneer de verkeerssituatie het toelaat.
De remlichten branden niet wanneer de par‐
keerrem wordt aangetrokken.
Vrijzetten
De hendel iets omhoog trekken, de knop in‐
drukken en de hendel naar beneden bewegen.
Richtingaanwijzers,
grootlicht, lichtsignaal
Richtingaanwijzers
Knipperlicht in de buitenspiegel Bij het rijden en tijdens het gebruik van de
knipperlichten of de waarschuwingsknipper‐
lichtinstallatie de buitenspiegels niet inklap‐
pen, zodat de knipperlichten in de buitenspie‐
gels goed te herkennen zijn.
Knipperen
Schakelaar door het drukpunt heen indrukken.
De richtingaanwijzer-grootlichtschakelaar
keert na de bediening in de uitgangspositie te‐
rug.
Om handmatig uit te schakelen de schakelaar
tot aan het drukpunt aantippen.
Kort knipperen Schakelaar licht aantippen.
Richtingaanwijzer knippert driemaal.
De functie kan geactiveerd of gedeactiveerd
worden.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Licht"3."Driemaal knipperen"Seite 73RijdenBediening73
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15